Predikant en homo, dat hoor je niet elke dag…
“Toen ik 6 jaar was wist ik al dat ik dominee wilde worden. Ik had het erover met iedereen en mensen dachten toen nog: ‘Ach, volgende week wil hij vast piloot worden’. Dat bleek niet zo te zijn want het idee bleef borrelen. Ik wilde iets met God en met mensen.”
Is dat zonder slag of stoot gegaan?
“Nee, dat was wel moeilijk. In de eerste klas op de middelbare school merkte ik dat ik anders keek naar meiden dan de andere jongens uit mijn klas. Meiden deden gewoon niets met me en daar schrok ik van. Ik heb op mijn twaalfde mijn knietjes kapot gebeden. Niemand mocht weten dat ik me niet aangetrokken voelde tot vrouwen maar tot mannen. Mijn droom om predikant te worden viel daarbij naar mijn idee ook in het water. Die twee samen konden natuurlijk niet.”
Maar het is toch gelukt.
“Toen ik in 4 VWO zat, kregen we een nieuwe dominee. Zijn zoon en ik werden goede vrienden en op een gegeven moment zat mijn geaardheid me zo dwars dat ik het hem vertelde. Hij zei dat ik erover moest praten met zijn vader. Hij zou me echt niet afwijzen. Het heeft heel lang geduurd voor ik dat ook echt durfde. Toen het hoge woord eruit was, was zijn reactie: ‘Jij kunt echt nog wel predikant worden hoor’. Er viel een last van me af.”
Dat was een opluchting?
“Jazeker. Ik wist op dat moment eigenlijk niet beter dan mijn directe, kerkelijke omgeving en dat is ook de reden dat ik er nu voor zorg dat in mijn vriendenkring veel verschillende soorten mensen zitten. Eigenlijk raad ik dat iedereen aan: zorg ervoor dat je verschillende vrienden hebt. Zo heb je op het moment dat je bijvoorbeeld in de kerk niet terecht kunt, een andere groep waar je op kunt terugvallen. Veel gelovigen die uit de kast komen hebben het heel moeilijk omdat zij niet veel anderen om hen heen hebben dan hun directe kennissen uit de kerk. Dat vangnet is ineens weg wanneer je vertelt over iets waar zij moeite mee hebben zoals je geaardheid.”
Maar bij jou leek dat vangnet nog wel redelijk intact?
“Vlak voor het gesprek met de dominee hadden we catechisatie over het onderwerp homoseksualiteit. Ik noem dat geen toeval. Een van de jongens uit mijn groepje zei toen: ‘Die moeten ze allemaal in lekke bootjes de Noordzee op sturen’. De dominee reageerde daar heel fel op met: ‘Dat wil ik nooit meer waar dan ook uit één van jullie monden horen.’
Daarnaast heeft hij geholpen met mijn ouders, die maakten zich veel zorgen over hoe mijn droomberoep gecombineerd kon worden met mijn geaardheid. De dominee is na ons gesprek, met mijn goedkeuring, ook met mijn ouders gaan praten. Dat heeft erg geholpen. Hij is me ook altijd blijven aanmoedigen om toch gewoon te doen wat ik altijd al wilde: predikant worden.”
En hoe kijken de kerkelijke leden inmiddels tegen jou aan?
“Ik ga regelmatig voor in kerkdiensten, maar ik ben geen predikant van een eigen wijkgemeente; ik ben een predikant namens de PKN, die werkt als geestelijk verzorger voor mensen met een verstandelijke beperking en voor bejaarden. Nu vinden de meeste mensen die ik ontmoet in de kerk het helemaal oké als ze horen over mijn geaardheid, maar ik weet niet hoe dat zou zijn als ik ergens de wijkpredikant zou worden. Toen ik uit de kast kwam was het nog een beetje: maar het is ‘onze Dennis’. Als je iemand kent, kan er opeens veel. Dat is trouwens wel opvallend. Als mensen doorgaans orthodox zijn in hun opvattingen en zomaar ineens een stuk milder zijn over homo’s, is dat vaak omdat er recentelijk iemand in hun directe omgeving uit de kast is gekomen.”
De ene kant op is het dus goed gekomen, maar wat zijn de reacties in de homowereld als je zegt predikant te zijn?
“Ik zeg wel eens dat het voor mij makkelijker is om in de kerk te zeggen dat ik homo ben, dan dat het is om in de homogemeenschap te vertellen dat ik predikant ben. Mensen snappen niet hoe je kunt horen bij mensen die erg veel moeite hebben met jouw geaardheid. Ze hebben alleen het oppervlakkige beeld van de kerk. Mijn beste vriend is bijvoorbeeld niet gelovig, maar als ik hem over het geloof vertel, heeft hij daar veel respect voor. Ik geloof erin dat je je open moet stellen voor de ander en dat dat alleen maar verrassend kan werken. Ik probeer ook altijd het gesprek aan te gaan. Als ik echter merk dat dat niet gaat lukken, stop ik mijn energie er niet in. Het moet wel van twee kanten komen.”
Schaam je je wel eens voor het predikant zijn?
“Het is wel eens voorgekomen dat ik mijn toga verstopte voor ik een jongen over de vloer kreeg. Eigenlijk te gek voor woorden, maar ik had gewoon geen zin in al die vragen.”
Maar er komt een keer een moment dat je het moet vertellen.
“Dat klopt en tegenwoordig doe ik dat het liefst zo gauw mogelijk. Ze accepteren me helemaal wel of helemaal niet en dat is dan maar gelijk duidelijk. Het is alleen soms wel moeilijk. Ik had het er laatst nog met mijn beste vriend over of ik me niet weer eens zal aanmelden bij een datingsite. Ik weet alleen dat ik dan twintig keer teleurgesteld word, maar ja als die 21e nou net de goede is… Dat is een afweging maken.”
Wat maakt dat zo moeilijk?
“Bij mij is het niet alleen het predikant zijn. Ik heb ook een lichamelijke beperking en op mijn foto’s is die niet te zien. Als we dan besluiten af te spreken en ze zien dat ik niet loop zoals zij, denken ze ‘die hoef ik niet’.”
Wat heftig.
“In de gaycommunity draait het vaak om uiterlijk vertoon. Als ik een café in loop, heb ik vaak het idee van top tot teen gescreend te worden. Het is een soort vleeskeuring. Velen leven met de gedachte: ‘Als we het hier en nu maar goed hebben’. Ik vraag me soms af in hoeverre dat extravagante is om te provoceren en een identiteit aan te meten. Want echt gelukkig kun je er naar mijn idee niet van worden.”
Waar denk je dat geluk hem dan in zit?
“Het lijkt me zo eenzaam in je eentje. Ik zou altijd willen proberen om met mensen het gesprek aan te gaan in plaats van in mijn eigen wereld te leven. Ik merk ook dat er zoveel moois kan gebeuren als dat van twee kanten komt. Je leert zoveel over elkaar en mensen kunnen je verbazen. Soms zegt de persoon waarvan je het het minst verwacht net precies wat jij op dat moment nodig hebt en dat is prachtig.”
Praten is dus de sleutel?
“Dat weet ik wel zeker. We stoppen automatisch mensen in een hokje omdat dat gewoon heel makkelijk is, maar het is ook gevaarlijk. We moeten proberen mensen niet al te hard een hokje in te drukken. We zitten allemaal in meer dan één hokje en het zou mooi zijn als mensen elkaar de kans geven dat te laten zien.
Media spelen wel echt een grote rol in dat hokjesdenken trouwens. Op de Gaypride zijn bij wijze van spreken drie van de tachtig boten een beetje over de top en precies die halen vaak het nieuws. Kerken reageren vervolgens op die beelden en ook daarvan worden alleen de heftigste meningen verslagen. Zo blijft dat eentonige beeld bestaan.
Als mensen me echt leren kennen en na een tijdje horen dat ik predikant ben, zijn ze verbaasd dat niet alle dominees saaie grijze muizen zijn. Ook ikzelf laat me graag verbazen door mensen als ik ze beter heb leren kennen. We zijn allemaal naar Gods evenbeeld geschapen en ik probeer altijd dat mooie stukje in een persoon te vinden.”
Prima uitgangspunt om niet in hokjes te denken.
Dan moet je dus ook niet “extravagante” homo’s in het hokje “niet gelukkig” stoppen.
We zouden zonder provocatie (=zichtbaarheid) nog steeds met z’n allen in de kast zitten.
Wat een mooi artikel. Ik ben er heel erg blij mee. Je beschrijft een manier waarop je jezelf weerbaar kunt maken in een omgeving die op het eerste gezicht vijandig lijkt. Positieve zaken moeten worden uitgebouwd en we hebben ook voor dit onderwerp nog heel veel te doen. Wij op school hebben het met de leerlingen over homofilie gehad. We hebben opnieuw gezien dat in de strenge christelijke hoek en in de strenge islamitische hoek, kinderen worden opgevoed met een afschuw voor homofilie.
Dit betekent dat we in de komende jaren ook op school nog best wel wat te doen hebben. Ik wens u in ieder geval, het allermooiste succes.