Wanneer had jij het gevoel dat je je thuis moest verlaten?
Akchar lacht. ‘Heb je even?’ Ze denkt even na en begint dan voorzichtig te vertellen: ‘Ik ben heel lang zoekend geweest. Net als Mozes, die in Exodus met een groep mensen vertrekt naar het beloofde land, het thuisland, dat ze eigenlijk nog nooit hebben gekend of gezien. Ik ken het verhaal uit de Koran, want ik ben zelf Islamitisch opgevoed. Ik herken dat beeld van je huis moeten verlaten.
De eerste keer was op mijn zestiende, toen ben ik van huis weggegaan. Niet dat ik weg moest, maar mijn gevoel gaf me dat in. Ik wilde bepaalde vrijheden die ik thuis niet had. Ik zei tegen m’n moeder dat ik naar school ging en een week lang ben ik niet meer thuisgekomen.
Ik trouwde toen ik twintig was, en nu, meer dan tien jaar laten, durf ik wel te zeggen: dat was ook een soort vlucht van huis. Toen ik zeven jaar later ging scheiden ben ik wéér met al mijn spullen vertrokken.”
Jij hebt veel meegemaakt!
“Er is nog meer. Ik heb na mijn huwelijk een relatie gehad. Die relatie botste met de thuiscultuur van mijn ouders, hij was van een andere afkomst. Mijn relatie met hem liep ook niet meer goed. De laatste keer dat ik m’n tassen pakte en bij hem wegging had ik een flashback, het leek wel alsof ik weer zestien was.”
Is de betekenis van het woord thuis voor jou veranderd?
“Ja, zeker. In de eerste instantie was thuis bij m’n ouders. Een heel fysiek thuis, vol warmte en genegenheid. Maar daarna ontstond een Nederlands thuis, een open cultuur, toen werd het minder fysiek, maar meer een waarde. Ik ben ook een tijdje heel erg bezig geweest met de Islam, en toen was God mijn thuis. Dat voelde veilig. Maar ik realiseerde me dat ik in dat geloof niet vrij kon zijn. Dus ik zocht verder.
Toen ik ging trouwen, moest ik een nieuw thuis creëren met een man. Ik ben zeven jaar getrouwd geweest en heb in die tijd veel discussies gehad over wat wel en niet kon, of mocht. Thuis was het toen vaak niet fijn, maar het was wel m’n huis. M’n spulletjes stonden er wel, maar m’n hart was er niet altijd. Dat strookte niet met elkaar, dus daar moest ik ook weer weg. Ik ging vaak met een emotionele rugzak vol op pad. Dan vroeg ik mezelf af: wie ben ik, wat is nu cultuur, wat is samenleving, wat ben ik zelf?”
Hoe hebben al die zoektochten naar thuis je gevormd tot wie je nu bent?
“Ik ben er spiritueler door geworden. Ik ben met God opgegroeid, maar dat was een vrij abstract geloof. Het ging meer over regeltjes. Nu ben ik spiritueler geworden, door heel vaak vallen en op m’n bek gaan. Nu kan ik tegen mezelf zeggen: “Ik ben Fatima, ik ben Islamitisch opgevoed, in een Nederlandse cultuur. Dat is niet makkelijk, ik ben op zoek gegaan naar m’n thuis. Maar ik weet nu, mijn thuis, dat ben ik zelf.”’
Wie kwam je tegen op zoek naar een thuis?
“Zoveel verschillende mensen. Ik herinner me een spontane ontmoeting met een Soefi. Hij vertelde mij: “vergeet nooit: niemand kent jou beter dan jijzelf”. Dat was een belangrijke ontmoeting voor mij.”
Wat heb je nodig om je ergens thuis te voelen?
“Ik heb vrijheid nodig. Daarin gedij ik het beste. En mensen die accepteren dat ik niet ben zoals zij. Mijn ouders hebben huis en haard achtergelaten in Marokko om hier voor hun kinderen een toekomst op te bouwen. Dat vind ik heel bijzonder. Maar mijn ouders namen hun eigen cultuur mee, ze hielden daar aan vast. Ik bewoog me in een wereld die zowel Marokkaans-islamitisch was, als Nederlands en open, en christelijk. Ik probeer altijd een eigen mengelmoes te zoeken tussen de Marokkaanse en de Nederlandse cultuur. Ik heb ontdekt hoe belangrijk die vrijheid daarin is.”
Fatima Akchar zal haar verhaal ook vertellen tijdens de Nacht van de Hoop, van 4 op 5 april. Dat is een nacht vol waken, verhalen delen, stil zijn en samen bouwen aan een nieuw begin. Jonge kunstenaars, artiesten en zinzoekers zullen de hele nacht samenkomen in de Grote Kerk in Den Haag.