Het werk van Shatanawi richt zich op de complexe relatie tussen erfgoed, macht en representatie, met een bijzondere focus op de invloed van het koloniale verleden op hedendaagse musea. Shatanawi promoveerde op de omgang met Indonesische islam in de kunstwereld en musea in Nederland, en haar inzichten hebben bijgedragen aan een kritische herziening van hoe erfgoed wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd.

Je geeft sinds 2018 les aan de Reinwardt Academie over erfgoedtheorie. Wat houdt dat precies in, en wat wil je je studenten meegeven?

“Erfgoedtheorie gaat over hoe we naar erfgoed kijken en hoe het functioneert in de samenleving. Het gaat niet alleen over musea, maar ook over erfgoed dat buiten musea ligt, zoals monumenten en immaterieel erfgoed, bijvoorbeeld verhalen en tradities. Studenten leren vragen te stellen als: Wat maakt iets erfgoed? Wie bepaalt dat? Hoe kijken we ernaar, en vanuit welk perspectief?

Binnen critical heritage studies benadrukken we dat erfgoed niet iets is dat vaststaat, maar iets dat wordt gemaakt door gemeenschappen. Het is een proces dat continu verandert en daarom altijd politiek is. Erfgoed is nooit neutraal; het weerspiegelt machtsverhoudingen en bepaalt wie wel en wie niet wordt gezien.
Wat ik mijn studenten wil meegeven, is een kritisch bewustzijn over deze processen. Ik wil dat ze begrijpen dat erfgoed niet alleen gaat over het bewaren van objecten, maar ook over wie wordt betrokken bij het maken van erfgoed en wie wordt buitengesloten. Erfgoed kan bijdragen aan inclusie, maar ook aan uitsluiting. Het is belangrijk dat ze leren nadenken over de rol van erfgoed in een samenleving die steeds diverser wordt.”

De nadruk die Shatanawi legt op de politieke dimensie van erfgoed sluit aan bij de bredere stroming van critical heritage studies, een vakgebied dat sinds de jaren ’90 steeds meer aandacht heeft gekregen. Onderzoekers zoals Laurajane Smith hebben bijvoorbeeld betoogd dat erfgoed niet alleen een verzameling objecten is, maar een sociaal proces dat machtsstructuren weerspiegelt.

Je bent gepromoveerd op de omgang met Indonesische islam in de kunstwereld en musea in Nederland. Kun je daar meer over vertellen?

“Mijn promotieonderzoek begon bij mijn werk in het Tropenmuseum, dat nu het Wereldmuseum heet. Daar waren de collecties opgedeeld in regio’s, en ik werkte binnen de regio die wij toen al West-Azië noemden. Wat me opviel, was dat ik als conservator veel vragen kreeg over islamitisch erfgoed, terwijl mijn collega’s die met Indonesische collecties werkten zulke vragen nauwelijks kregen. Als er al vragen over Indonesisch islamitisch erfgoed kwamen, werden die direct naar mij doorgeschoven. Dat vond ik een vreemde verdeling. Tegelijkertijd kreeg ik binnen mijn eigen regio nooit vragen over bijvoorbeeld christelijk of joods erfgoed. Dat scheve beeld zegt veel over hoe we in Nederland kijken naar die regio’s en naar de islam.

Ik ontdekte dat de afwezigheid van Indonesië in het verhaal over islamitische kunst en cultuur in Nederlandse musea te maken heeft met politieke en koloniale factoren. Tijdens het kolonialisme werd islam vaak gezien als een bron van verzet tegen de koloniale macht. Dit leidde tot een onderscheid tussen een ‘goede’ islam, die zich beperkte tot het praktiseren van geloof zonder politieke organisatie, en een ‘slechte’ islam, die zich verzette tegen het kolonialisme. Die framing heeft grote invloed gehad op hoe we in Nederland naar de islam kijken. Islamitische kunst en cultuur worden vaak beperkt tot het Midden-Oosten, terwijl de rijke islamitische tradities van Indonesië worden genegeerd.

Wat me tijdens mijn onderzoek het meest raakte, was hoe diep deze koloniale erfenis nog steeds doorwerkt. Het is niet alleen politiek, maar speelt op veel lagen. Zelfs wetenschappelijke projecten en dekoloniale studies zetten vaak de koloniale patronen voort. Er is bijvoorbeeld meer interesse in hindoeïstische en tribale culturen dan in islamitische culturen. Tegelijkertijd is veel kennis over islamitische culturen in Indonesië verloren gegaan tijdens het kolonialisme, wat het extra moeilijk maakt om daar onderzoek naar te doen. In zekere zin gaat mijn onderzoek ook over wat er niet is: over de afwezigheid van kennis, aandacht en representatie.”

Shatanawi’s bevindingen sluiten aan bij bredere discussies over dekolonisatie in de academische wereld. Zo heeft de historicus Dipesh Chakrabarty in zijn werk benadrukt hoe koloniale machtsstructuren niet alleen fysieke, maar ook epistemologische -kennistheoretische – sporen hebben nagelaten, wat het moeilijk maakt om niet-westerse perspectieven volledig te begrijpen of te integreren.

Mirjam-Shatanawi_tekst
Mirjan Shatanawi: deze koloniale erfenis werkt diep door

Hoe zie je de link tussen kunst, musea en het koloniale verleden van Nederland?

“Dekolonisatie in musea is een ontzettend taai en traag proces. Het voelt als een olifant die je langzaam naar voren probeert te duwen. Er gebeurt veel op papier, maar in de praktijk blijft het vaak bij woorden. Als bijvoorbeeld een partij zoals de PVV aan de macht komt, hoor je musea nauwelijks meer. Ze vinden het veiliger om over kolonialisme uit het verleden te praten, dan over racisme in het heden.

Een groot obstakel is dat musea een vaste collectie hebben. Je kunt die collectie herinterpreteren en andere namen of contexten geven, maar je kunt de collectie zelf niet gemakkelijk veranderen. Als je bijvoorbeeld geen islamitische collectie hebt, kun je het ook niet tentoonstellen. Daarnaast blijven de hokjes waarin kunst is geplaatst – westerse versus niet-westerse kunst – een probleem. Niet-westerse kunst wordt impliciet vaak als minderwaardig gezien. Dat is een diepgeworteld koloniaal denkpatroon dat nog steeds doorwerkt.”

Wat wil je als curator meegeven aan je publiek?

“Ik vind het altijd belangrijk om aandacht te geven aan beeldvorming en representatie. Dat is wel een lastige taak, want ik maakte tentoonstellingen over wat mensen in het Midden-Oosten belangrijk vonden, maar ook over wat mensen in Nederland belangrijk vonden. Het was een constante balans tussen die twee perspectieven.
Een voorbeeld is de tentoonstelling over Escher die ik in 2013 maakte. Escher gebruikte simpele patronen die binnen de islamitische kunst veel complexer zijn. Het was interessant om die verbinding te laten zien. In 2008 maakte ik een tentoonstelling over de Nakba, een gebeurtenis die in de Arabische wereld net zo groot is als de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Die tentoonstelling kreeg veel media-aandacht, maar ook negatieve reacties vanuit zionistische lobbygroepen en de Israëlische ambassade. Tegelijkertijd waren er veel positieve reacties van bezoekers. Een museum is een van de weinige plekken waar je over dit soort onderwerpen kunt praten.”

Welke veranderingen zou je graag zien op het snijvlak van kunst, het koloniale verleden en islam?

“Er is nog steeds te weinig aandacht voor het koloniale verleden, en het wordt nog te veel bekeken vanuit een Nederlandse blik. Wat vinden Nederlanders hierin belangrijk? Daarmee los je het probleem niet op. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar wat de andere kant – de slachtoffers en de Indonesiërs – belangrijk vinden.
Daarnaast zijn musea vaak huiverig om iets te doen met de islam en islamitische doelgroepen. Er komen relatief weinig moslims naar musea, wat deels te maken heeft met het beperkte aanbod dat hen aanspreekt. Musea zien en voelen vaak het belang niet. Ze missen het besef van hoe belangrijk het is om juist nu deze verhalen en perspectieven te belichten.”

Is het geen tijd voor een museum voor islamitische kunst in Nederland?

“Het begrip islamitische kunst is lastig. Ik zou eerder pleiten voor een museum over de cultuur, geschiedenis en kunst van moslims. Het gaat namelijk niet alleen om kunst, maar om een veel breder verhaal. Bovendien is het belangrijk om islamitische kunst niet volledig apart te plaatsen. Het Rijksmuseum doet dit bijvoorbeeld goed door islamitische kunst door alle tentoonstellingen heen te verweven. Dat gebeurt nog te weinig, maar het is een betere aanpak omdat je zo de verwevenheid en de invloed van islamitische kunst op andere kunststromen laat zien.”

Heb je een tip voor een tentoonstelling die lezers zeker moeten zien?

“De tentoonstelling ‘Wij zijn hier’ van het Moslim Archief is een aanrader. Deze is in juni te zien in de OBA in Amsterdam. Het belicht de verhalen en geschiedenis van moslims in Nederland en is absoluut de moeite waard. Kom dat vooral zien!”

samira

Samira I. Ibrahim

Adviseur

Samira I. Ibrahim is zowel hydroloog als theoloog, met een focus op interdisciplinair onderzoek. Naast haar academische werk is ze …
Profiel-pagina
1634635508530

Ruşen Koç

Ruşen Koç, oprichter van The Creative Muslim Club, is een onafhankelijk onderzoeker die zich richt op politieke participatie van …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.