Faris werd in 1955 geboren en komt uit Bagdad, de hoofdstad van Irak. Daar studeerde hij bouwkunde. Na zijn studie slaagde hij er in een goed leven op te bouwen. Maar toen hij 25 was, brak er oorlog uit tussen Irak en Iran. Die oorlog duurde maar liefst acht jaar. Daarna trad er een periode van ontspanning in, die echter niet lang duurde. In 1991 viel Saddam Hoessein Koeweit binnen, wat tot de tweede Golfoorlog leidde. Na een tijd in deze oorlogssituatie geleefd te hebben besloot hij om met zijn gezin Irak te verlaten. Het was niet dat hij zelf direct problemen had met het regime of met andere mensen, maar hij zag de pijn en de angst in de ogen van zijn kinderen. Die aanblik maakte dat hij zei: “Dit moet ophouden, we gaan weg”.

Zijn oorspronkelijke idee was om met zijn gezin naar Jordanië te gaan, in de verwachting dat hij in dat Arabisch sprekende land wel werk zou kunnen vinden. Maar helaas bleek dat Jordanië geen lang verblijf toestond en dat er eigenlijk ook geen werk te vinden was. Verder accepteerde geen enkel land in de regio een Iraaks paspoort. Alleen Soedan vormde een uitzondering. Dus besloot hij om samen met een vriend en zijn gezin naar Soedan te gaan. De vlucht naar Soedan ging gepaard met veel twijfels. Niet alleen raakte hij alles wat hij in Irak had opgebouwd kwijt, hij vroeg zich ook af of hij voor zijn kinderen wel de juiste keuze had gemaakt. “Na drie maanden keek ik naar mijn kinderen toen ze lagen te slapen, ik vroeg me af, wat heb ik gedaan? Heb ik het wel goed gedaan?” Zijn vriend, die professor in de neurologie was, had al snel een baan aan de geneeskundige faculteit in Khartoem.

Ook Faris vond wel werk, maar voelde zich in Soedan niet thuis. Elke ochtend ging hij langs verschillende ambassades om te kijken of ze niet door konden reizen naar een ander land. En elke dag kwam hij weer met lege handen thuis, want niemand accepteerde een Iraaks paspoort. Uiteindelijk was er één land dat wel een visum wilde verstrekken, als je kon aantonen dat je werk had. Dat was de jonge Tsjechische republiek. Na drie maanden kreeg hij zijn visum en vertrokken ze met KLM. Op Schiphol maakten ze een tussenstop. Daar werden ze als asielzoekers aangemerkt en toen bleek dat ze asiel konden aanvragen. Van Nederland wist Faris vrijwel niets. Hij kende alleen Amsterdam en Johan Cruijff van het voetbal, maar verder had hij geen idee. “Als je je vaderland verlaat, heb je niet een duidelijk richting voor ogen. Dan ben je alleen maar op zoek naar een veilige plek. Een plaats waar je opnieuw kan starten.” Vanaf Schiphol kwamen ze vervolgens in het AZC in Gilze-Rijen terecht.

Snelle inburgeraar

Faris
Faris Alwasity

Een van de eerste dingen die Faris deed met het zakgeld van dat hij van het COA kreeg, was woordenboeken kopen. Hij had in Bagdad ook Engels gestudeerd, dus hij kocht een Nederlands- Engels en een Engels- Nederlands woordenboek. Hij leerde heel veel Nederlandse woorden die eerste maanden, maar zijn uitspraak was slecht, omdat hij niet kon oefenen met spreken. Na de afronding van de asielprocedure kreeg het gezin een ROA-huis in Landgraaf. Binnen een jaar haalde Faris vervolgens zijn diploma Nederlands als tweede taal. Vervolgens ging hij op zoek naar een baan. Maar eerst verhuisden ze naar Assen. Via een vriend hadden ze gehoord dat je daar snel een ‘echt’ huis kon krijgen en dat bleek geen verzinsel.

Kort daarna werden ook zijn Iraakse diploma’s erkend en kon hij via een Melkert-baan aan de slag bij de provincie Drenthe. Hij kreeg, zo ervaarde hij het zelf, de kans om te laten zien wat hij kon. En dat wilde hij maar al te graag. Een paar maanden later had hij al een vaste aanstelling bij de afdeling infrastructuur. Door die vaste baan kon hij als eerste Irakees een eigen huis kopen. Iets wat bij zijn landgenoten tot grote verbazing leidde. Zij zagen het als een hele grote stap, ook omdat hij daarmee in hun ogen aangaf dat hij niet terug naar Irak wilde. Tegenwoordig hebben veel Irakezen in Drenthe een eigen huis.

Ja, hij ziet zichzelf wel als een voorbeeld van integratie, zegt hij. Het leren van de taal en het hebben van werk zijn volgens hem de snelste manier om te integreren. Toen hij eenmaal vaste grond onder de voeten had besloot hij om in Drenthe een Iraakse Vereniging op te richten. Er kwamen altijd al veel Irakezen bij hem over de vloer om brieven te laten lezen en formulieren in te laten vullen. Maar hij wilde meer voor ze en met ze kunnen doen. Naast zijn baan werkte hij een tijd als vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk in Assen. Daar leerde hij allerlei dingen die bij de start van de Iraakse Vereniging van pas kwamen.

Avontuur in Oman

In 2010 nam Faris’ leven een nieuwe wending. Hij besloot om in Oman te solliciteren en kreeg daar binnen een maand een goede baan geboden. Toen hij dit bij de Provincie Drenthe vertelde, bleek dat het mogelijk was om een jaar onbetaald verlof op te nemen. Daarmee had hij in feite een terugkeergarantie naar zijn baan. Uiteindelijk besloten hij en zijn gezin de sprong te wagen en naar Oman te verhuizen.

Het werk in Oman beviel goed, maar voor zijn gezin was het moeilijk. Zijn oudste dochter bijvoorbeeld zat in het vierde jaar van haar Hbo-opleiding. Zij was getrouwd met een Iraakse man, die te horen kreeg dat hij niet in Nederland mocht blijven. Toen was zijn dochter heel boos en verdrietig. Ze had het gevoel dat ze dan wel een Nederlands paspoort had, maar totaal geen rechten en besloot met haar man naar Noord-Irak te verhuizen. Dit tot verdriet van haar vader, die het zonde vond dat ze nu geen diploma haalde. Maar al gauw bleek dat ze in Irak geen leven hadden. Dus lag het voor de hand dat zij en haar man ook naar Oman kwamen. Daar vonden ze via Faris ook werk, maar die niet afgemaakte studie bleef knagen. Dus besloot zijn dochter uiteindelijk om toch terug te gaan naar Nederland, terwijl haar man in Oman bleef.

Dat was voor de vrouw van Faris aanleiding om met haar zoontje ook terug te gaan naar Nederland. Later mocht de man van zijn dochter met wie Faris een huis deelde, toch ook naar Nederland komen. Daarvoor moest hij wel eerst via de Nederlandse ambassade zijn inburgeringsexamen halen. Zo kwam het dat Faris in zijn eentje in Oman zat, terwijl zijn gezin in Assen verbleef. In 2017 besloot hij om zelf ook terug te gaan. Hij miste zijn familie en zijn familie miste hem. Terug in Assen begon hij in 2018 een eigen bedrijf in vastgoed.

Symbool van vrijheid

Op de vraag of er een voorwerp is dat voor hem symbool staat voor vrijheid, antwoordt Faris dat hij niet zozeer aan een voorwerp denkt, maar meer aan een mens: Nelson Mandela. Hij denkt aan Mandela omdat hij zijn volk bevrijd heeft en altijd zichzelf is gebleven. Wat vrijheid betekent, dat heeft hij pas in Nederland ervaren. Dat gevoel is hier heel anders dan in zijn eigen land. Daar leven de mensen hun hele leven in onderdrukking. “Daar hebben ze echt bevrijding nodig.”

De vraag waarom er in Irak en andere landen aan de andere kant van de wereld geen vrijheid is, is een vraag die hem al lang bezighoudt. Gaat het om de mentaliteit van de mensen? Gaat het om de leiders? Of gaat het om machtsverhoudingen in de wereld? “Je kunt niet begrijpen waarom mensen zoveel moeten lijden en zo veel pijn in hun leven moeten ervaren. Er moet iets komen waardoor mensen in de derde wereld ook in vrijheid kunnen leven”, vindt hij. “Dat zijn toch ook mensen? Zij hebben toch ook recht op een goede toekomst, op een goede opleiding en goede gezondheidszorg?” Het houdt hem echt bezig. Hij kan niet goed slapen als de mensen daar in Irak in ellende leven.

Het idiote is dat veel leiders heel lang vechten om een bepaald regime te veranderen. Maar als ze dan aan de macht komen, dan blijken ze niet beter dan de dictator of het slechte regime waartegen ze streden. Dat gaat zijn pet te boven. Dan vraagt hij zichzelf af hoe hij zou zijn als hij aan de macht zou komen. Zou hij dan ook zo worden?  “Hebben mensen geen controle over zichzelf en heeft de macht een andere smaak?” Daarom is Nelson Mandela zo’n goed voorbeeld, vindt Faris. Hij kwam aan de macht, maar hij bleef dezelfde mens.

In Assen is Faris heel actief betrokken bij de Iraakse gemeenschap, bij het openbare leven in de stad en bij Moskee Al Hoessein Noord-Nederland. Hier in Nederland doet hij niet mee aan herdenkingen van bijvoorbeeld de oorlog tegen Iran. Die was door dictatoriale regimes begonnen en is daarom lastig te herdenken. Voor hem is vooral de sjiitische herdenking van de dag dat Imam Al Hoessein werd vermoord belangrijk. Op die dag komen er veel mensen bij elkaar in de moskee. Voor Faris is dat het moment om te denken aan de mensen die vechten voor hun rechten en die het opnemen tegen dictators, net zoals Imam Al Hoessein deed. “Hij gaf ook zijn leven daarvoor. Al Hoessein is met zijn familie, kleinkinderen van de profeet Mohammed, vermoord omdat hij “nee” zei tegen het regime van dat moment, omdat het onterecht aan de macht was gekomen.” Faris ziet dat het drama van Al Hoessein altijd terugkomt in het leven. “Kijk nu in Irak, die demonstraties. Iedereen draagt de vlag van Al Hoessein.”

Thuis in Assen

In 2003 startte Faris de actie ‘Drenthe helpt Irak’. Vanuit Drenthe werden vrachtwagens vol hulpgoederen naar ziekenhuizen in Irak gestuurd. De actie werd gesteund door zijn werkgever, de provincie Drenthe en gevolgd door het programma Hart van Nederland. Ook het ministerie van Defensie was betrokken. Dat zorgde ervoor dat Nederlandse militairen bij de grens met Irak het konvooi opvingen en begeleiden op de reis door Irak. Het feit dat Drenthe deze actie steunde, is voor de Irakezen in Assen heel erg belangrijk geweest.

Een onderwerp dat hij in april 2018 onder de aandacht bracht, is de behoefte aan een islamitische begraafplaats in Assen. Dat kwam eigenlijk door zijn eigen moeder. Zij woont in Zweden in de buurt van zijn zussen. Tot zijn grote verbazing gaf zij op een zeker moment aan dat zij in Zweden begraven wilde worden. Dat was bijzonder, want de meeste Irakezen willen in hun vaderland begraven worden. “Maar zij vindt de natuur in Zweden prachtig en rustgevend en bovendien kunnen de kinderen en kleinkinderen dan haar graf bezoeken.” Dit zette Faris aan het denken. Voor de kinderen en kleinkinderen is Irak een vreemd land. Het is eigenlijk logisch om hier begraven te willen worden. Er is in een islamitische begraafplaats in het Drentse Hoogeveen, maar in Assen is er geen.

In de loop van de tijd is Faris zich steeds meer thuis gaan voelen in de Drentse hoofdstad. Ze wonen er nu al meer dan 25 jaar. Hij kijkt naar het ziekenhuis waar zijn kinderen zijn geboren, het huis waar ze zijn opgegroeid, de inmiddels zo bekende straten en voelt zich hier thuis. Dat geldt ook voor de kinderen. Voor hun studie gingen ze wel naar Rotterdam bijvoorbeeld, maar Assen zat in hun bloed als het ware en na de studie kwamen ze gewoon weer terug. In het Assense openbare leven is Faris een bekende figuur. Hij is actief bij de verkiezingen, doet mee met de oud-en-nieuw feesten bij de gemeente en bij de provincie en hij is betrokken bij Dodenherdenking en Bevrijdingsdag.

Dodenherdenking gaat ook over nu

Voor Dodenherdenking gaat hij meestal naar Westerbork. Hij vertelt dat hij in Nederland geleerd heeft om breder te kijken dan hij van huis gewend was. “Het gaat er niet om, zegt hij, of je moslim, jood of christen bent. Het gaat er om dat je mens bent.” Vanuit die openheid gaat hij elk jaar naar de Westerbork om te luisteren, te leren en te begrijpen. Hij ziet dat deze herdenking ontzettend veel betekent voor de mensen die er zijn. Maar hij legt ook een relatie met zichzelf. Hij moet dan denken aan wat er in Irak en de rest van de wereld gebeurt. “Het komt heel dichtbij dan. Je kan niet zeggen, dat is ver weg, laat maar.”

In dat verband vindt hij het ook belangrijk om de verhalen van vluchtelingen te vertellen, om bijvoorbeeld jongeren te laten zien waarom mensen vluchten en wat vluchtelingen meemaken. Dat is niet alleen belangrijk voor de kinderen van vluchtelingen, maar ook voor andere Nederlandse kinderen. Hij wil graag één klein voorbeeld noemen. Er staat in Assen bij Scapino een monument voor Joden die zijn vermoord. Op een gegeven moment waren hij en zijn zoon in het centrum bezig met hun eigen bedrijf, toen bleek dat iemand zijn verhuisafval vlakbij dat monument had achtergelaten. Al snel werd er gezegd dat zij dat gedaan hadden en nog wel expres. In no-time kwam dat in de media, dat was heel pijnlijk. Uiteindelijk werd uit camerabeelden duidelijk dat zij dat niet gedaan hadden.

Ook bleek dat het de gemeente Assen was geweest die had geadviseerd om het afval daar te zetten, zodat het opgehaald kon worden. Faris is niet boos, maar wel erg verdrietig over dit voorval. Als de mensen eens wisten wat ze allemaal hebben meegemaakt en hoeveel respect ze hebben voor al die mensen die ten onrechte vermoord zijn.  Alleen hierom al is het belangrijk om nieuwe generaties steeds te laten zien wat onderdrukking in het leven van mensen betekent. Juist om dit soort dingen te voorkomen.

Groot goed

Vrijheid is echt een groot goed, weet hij. Want vrijheid levert ook veiligheid op. Als iedereen in vrijheid leeft en de kansen gelijk zijn, dan hoef je ook niet tegen elkaar te vechten. Je vecht dan voor je toekomst, maar dat is een positief gevecht. Dat wil niet zeggen dat het leven makkelijk is. Hij heeft zelf genoeg ervaren hoe moeilijk het soms kan zijn, maar als je vecht en je werkt hard dan krijg je het voor elkaar. Maar dat kan alleen als mensen onder een dak van vrijheid en veiligheid leven.

Als je naar Irak kijkt, dan weet wat je onderdrukking is. Onderdrukking en onvrijheid kennen vele vormen. Onder Saddam Hoessein was het erg, maar was het tenminste duidelijk. Hij was een dictator, maar als je niet aan zijn stoelpoten zaagde en je kwam niet aan zijn familie, dan kon je tot op zekere hoogte rustig leven. En als er iemand werd opgepakt of er gebeurden andere vreselijke dingen, dan wist je in ieder geval wie daarachter zat. Maar in het huidige Irak gebeuren ook vreselijke dingen, alleen niemand weet wie dat doet of in wiens naam dat gebeurt. Op dit moment is het hele land als een soort gevangenis, vertelt hij. Als je deur openzet vluchten 30 miljoen mensen naar buiten.

Omdat hij weet hoe kostbaar vrijheid is, vindt hij het belangrijk om ook bij Bevrijdingsdag op 5 mei betrokken te zijn. En hij zou Faris niet zijn, als hij niet een voorstel aan de gemeente had gedaan om het Bevrijdingsfestival inclusiever te maken. Hij zou graag zien dat op één van de podia in de stad Arabische muziek wordt gespeeld. Zodat duidelijk wordt dat de nieuwkomers in Assen ook mee doen en ook om te zorgen dat mensen met een Arabische achtergrond zich bij die dag betrokken voelen. “Ja”, zucht hij, “het is geen moeilijk voorstel. Als ik het voor het zeggen had, dan zou ik zeggen dat doen we per direct. Maar de gemeente is erg langzaam. En dan moet je er weer achteraan gaan.”

Dat kost tijd en energie die hij op dit moment even niet heeft. Maar mensen moeten vooral beseffen dat we allemaal van het leven kunnen genieten, omdat Nederland op 5 mei bevrijd is. Zonder die bevrijding zou het hier misschien net zo zijn als in Irak.

Faris Alwasity werkte mee aan het onderzoek ‘Vrijheid is een groot begrip’, uitgevoerd door Stichting BMP in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Saskia-Moerbeek_profiel

Saskia Moerbeek

Saskia Moerbeek is directeur van stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.