Welkom, Kailash. Ik vind het een grote eer dat je hier te gast bent. Je bent hier omdat je in 2014 de Nobelprijs voor de Vrede hebt gekregen. We hebben elkaar al eens in India ontmoet toen ik een reportage maakte over jou en je werk. Je was toen genomineerd voor de Nobelprijs en ik vroeg je of je dacht dat je een kans maakte. Je lachte en zei: Nee, het is heel onwaarschijnlijk. En toen won je de prijs toch. Wat is er gebeurd?
“Je hebt blijkbaar een voorspellende gave. Je voorspelde het, en ik wilde er niet aan. En toen kwam een journalist met ’t nieuws. Helemaal opgetogen, want ik was de eerste geboren Indiër die de prijs kreeg. Het was een grote schok.”
Laten we even kijken naar een fragment. Hoe was het om daar te staan?
“Ik had het gevoel dat het de hoogste erkenning betekende voor ’s werelds meest achtergestelde, uitgebuite en verwaarloosde kinderen. Voor het eerst kregen ze erkenning. Er lopen miljoenen kinderen met me mee, en allemaal staan ze bij me op het podium. En al mijn collega’s die hun leven gegeven hebben. Twee zijn er gedood: één doodgeschoten en één doodgeslagen.”
Want je bestrijdt kinderarbeid en slavernij. Je houdt bliksemacties om ze te bevrijden. En dat doe je nu al meer dan 30 jaar. Daarvoor heb je die prijs gekregen. Hoe kijk je als Nobelprijswinnaar naar de beelden van de vluchtelingen hier in Europa en ’t Midden-Oosten?
“Als ik aan vluchtelingenkinderen denk doet dit mij zeker pijn. Want kinderen zijn niet verantwoordelijk voor oorlogen, opstanden of politieke crises waar dan ook ter wereld. Ze zijn slachtoffers, en ze worden nu nog meer tot slachtoffer gemaakt. Als het gaat om vluchteligenkinderen moet ieder hart, iedere portemonnee en iedere grens voor ze openstaan. Want het zijn kinderen van ons allen.”
Wat voor waarden hebben we nodig, die we nu misschien missen?
“Ik denk dat mensen steeds egoïstischer worden in onze materialistische, geglobaliseerde wereld omdat de concurrentie moordend is. Concurrentie om een baan of carrière, om zaken en winst. In plaats van dat we verdraagzaam zijn en ruimte maken voor anderen worden de mensen steeds intoleranter. Er is een ernstige crisis en de wereld wordt in grote lijnen door drie dingen gedreven. Naast heel veel mooie dingen trouwens. De angst neemt toe, de intolerantie neemt toe en de apathie neemt toe. Maar we zien ook dat miljoenen mensen werken aan ’n betere wereld. Vooral jonge mensen.”
Wat is het antwoord op angst, apathie en intolerantie? Hoe kun je die mentaliteit veranderen?
“Ik probeer dat al jaren.”
Dus jij kent het geheim.
“Ik doe m’n best. We moeten zorgen voor vrijheid. We moeten vrij kunnen denken en leven. Fysieke, geestelijke, sociale, politieke, economische vrijheid om de angst tegen te gaan. Als we vrij zijn, is er geen angst. Als ’t om apathie gaat, ligt het antwoord in compassie. Want de mens is niet apathisch. Apathie zit niet in ons wezen.”
En compassie wel?
“Compassie wel. Waarom gebruiken we die compassie niet? Haal ‘m uit je hart tevoorschijn en zet ‘m in voor ’n betere wereld. Compassie is het antwoord. En intolerantie kun je tegengaan door burgerschap. Wereldburgerschap, waarbij mensen zich verantwoordelijk voelen voor elkaar.”
Maar daarvoor is een mentaliteitsverandering nodig. Compassie bijvoorbeeld, hoe wil je dat uit mensen naar boven halen?
“Iedereen kent compassie voor z’n eigen kinderen. We voelen ons verbonden in liefde.”
Maar misschien zit ’t weggestopt.
“Dat klopt, ja. Als wij het geweten van de mens weten aan te spreken en te inspireren dan zitten alle mensen vol compassie. Ze kunnen liefde en respect tonen.”
En hoe doe je dat inspireren dan concreet?
“Via de kinderen. Kinderen zijn de grootste verbindende factor. Kinderen zijn de vonk die compassie doet ontvlammen. Overal ter wereld waar ik over de kinderen vertel en zeg: ze hebben zorg, bescherming en school nodig en jij kunt meehelpen, je stem verheffen en namens hen spreken, dan denken de mensen: dat is mooi werk! Dat gevoel van dat je iets kunt betekenen, is het begin van het aanwenden van de compassie om de samenleving te verbeteren. En dat werkt echt. Als we lange marsen organiseren en consumentencampagnes doen er miljoenen mensen aan mee, en dat verandert hun leven. Sommigen blijven me schrijven. Ze zijn veel meer betrokken bij de wereld.”
Je laat daarbij leiderschap zien. Hebben we een ethisch politiek leiderschap nodig?
“Dat is een grote vraag. Het ethisch besef zit in ons. Ieder van ons heeft ethiek in zich. Maar we hebben niet echt veel ethische leiders. We kijken naar iconische figuren maar we vergeten dat er een ethisch leider in ons allemaal huist. Ik zeg je dat je een kampioen bent. Iedereen, vooral jonge mensen. Die zitten vol energie en enthousiasme. Ze zitten vol idealisme en ethiek. Ze willen wat goeds doen voor de samenleving. Helaas zijn we in de kerken, tempels en moskeeën en in de politiek, in de politieke klasse, op zoek naar leiderschap en vergeten we dat de leider in ons huist.”
Hoe heb je de leider in jezelf ontdekt? Wanneer voelde je voor ’t eerst die drang om te strijden voor gerechtigheid?
“Als je je verbonden voelt met iemand en je voelt de pijn, het verdriet, het lijden, het onrecht. Daar begint het. Het begint bij verbondenheid. Helaas zijn we nu verbonden door sociale media. We vergeten de menselijke verbondenheid.”
Jij voelde voor het eerst verbondenheid, zei je me ooit, op je zesde. Toen zag je een kind dat moest werken, terwijl jij naar school ging. Het is heel bijzonder dat jij dacht: dit klopt niet. Je groeide op in een samenleving waar het normaal is om bij een kaste te horen. Hoe komt het dat je er zo door geraakt werd?
“Als we onze ogen echt openzetten voor de wereld.”
Maar je was pas zes.
“Ja, maar ik was een heel gewoon kind. Ik ben nog altijd een heel gewone man. Er is niets bijzonders aan me. Als er iets bijzonders in mij is, dan zit dat in ieder van ons. Maar als onze ogen geopend zijn en we met die blik kunnen kijken dan kunnen we die verbondenheid voelen. Dat gebeurde dus bij mij.”
Wat waren de waarden die je de weg wezen naar verbondenheid?
“Ik heb gelezen over de grote wereldleiders en hun leven, waaronder Mahatma Gandhi in India. En ik voelde dat menselijke compassie de belangrijkste waarde in ons is. Maar dat is niet iets wat je alleen als drijfveer voor jezelf moet zien. Je kunt ’t ook omzetten naar ’n sociale beweging. Ik ben m’n leven lang bezig geweest met de vraag: Hoe zet je ’n massabeweging op rondom een menselijke waarde, compassie? Hoe maak je er een sociale beweging van? Dus als ik praat over de consumentencampagne en het betrekken van jongeren en anderen bij de beweging tegen kindslavernij en kinderarbeid probeer ik in feite de compassie van individuen om te vormen tot een wereldwijde beweging. Een campagne dus op basis van gedeelde waarden. Maar er speelt nog meer mee. Ik ben kwaad. Ik zie dit, en ik word er kwaad van. Maar mijn woede verandert nooit. Ik let er heel erg op dat ik mijn woede niet omvorm tot haat, een reactie, ruzie, geweld, frustratie, et cetera. Ik wil dat het woede blijft, want woede heeft energie van zichzelf. En die energie vanuit boosheid probeer ik om te zetten in goede ideeën en daden.”
En is er voor jou ook een spirituele bron achter die woede en die compassie?
“Zeker. Ik geloof in de eenheid van de mensheid. Dat zit zo diep in mijn hart. Dus ik zie de eenheid in iedereen. Want dat geeft me energie, maar het neemt ook mijn angst weg. Want ik ben niet alleen. Iedereen is een deel van mij, en ik ben een deel van iedereen. We zijn een deel van de wereld. Eén familie, in zekere zin. Dus voor mij is God een kracht die in ons allemaal huist. Die kracht uit zich in waarheid. Die uit zich in liefde en compassie. En menselijkheid, goedheid en vergeving. Dus als je God moet definiëren, zou ik niet weten hoe ik een god moet vinden, maar elke keer dat ik de glimlach van de vrijheid zie, de allereerste glimlach van de vrijheid op het gezicht van een vrij kind dat al haar of zijn hoop verloren is, dan zie ik een glimp van God daarin. Want dat is zo puur. Vrijheid. En als ik de tranen zie op de wangen van een moeder, dan voel ik God daarin, want dat is zo puur. Want dat zijn tranen van vreugde. En vreugde is God. Dus als we pure vreugde en liefde ervaren, dan ervaren we God. Maar helaas kunnen we dat moeilijk vinden want we hebben zo veel lagen van kunstmatige kennis manieren van kijken en manieren van denken gecreëerd. Voor mij is God eenvoud. Als je in alles eenvoudig en duidelijk bent, kun je elke minuut God ervaren.”
Probeer je dat ook te doen?
“Jazeker. Ik kan niet beweren dat dat altijd lukt, want ik ben een mens, met alle zwakheden die elk mens heeft. Maar ik doe er in elk geval mijn best voor.”
Ben je hoopvol over de mensheid?
“Heel erg hoopvol.”
Echt?
“Echt, ik ben heel erg optimistisch. Overal bezoek ik scholen, colleges en universiteiten, waar ik jongeren ontmoet. En mensen denken dat ze destructief, gewelddadig en intolerant zijn. Dat is in zekere zin waar, maar ze hebben diep van binnen een element van idealisme en ethiek in zich. Elke jongere heeft dat in zich. Dus ik zie heel veel potentieel onder de jongeren. Als je daar nu op dit moment niets mee doet, dan is dat heel ernstig. Want dan wordt dat idealisme, die energie en dat enthousiasme helaas omgevormd tot frustratie, ontgoocheling, ongeduld, intolerantie en vervolgens geweld. Dus we moeten nu handelen.”
Ik weet nog dat dat je slogan is: Als we het nu niet doen…
“Wanneer dan? Ja, natuurlijk! Daarom richt ik me op het heden. Ik ben persoonlijk heel erg ongeduldig daarin. Want jij en ik kunnen wachten. Elke volwassene kan wachten. Maar de jeugd kan niet wachten. Elke minuut wordt de jeugd van kinderen verwoest en weggenomen, dus elke minuut telt. Elk kind telt. We moeten ze nu beschermen. Ze kunnen niet tot morgen wachten.”
Heel erg bedankt voor dit interview, Kailash.