Onlangs vierde politieke partij NIDA het zevenjarig bestaan. Als kers op de taart doet de partij dit jaar voor het eerst mee aan de landelijke verkiezingen. Nourdin El Ouali is lijsttrekker. Hij gaf een jaar geleden zijn functie in de gemeenteraad Rotterdam op, om de partij landelijk op de kaart te zetten. Zijn plan van aanpak? Zwemmen als een vis in het water en zich zo nu en dan op het droge wagen, op zoek naar de gemeenschappelijke deler tussen mensen.
Zuil 1: De geloofsbelijdenis (shahada)
Waar gaat het in de kern om als het gaat om jouw geloof?
“Ik geloof absoluut dat ieder mens gelijk is aan welk ander mens dan ook. Dat Allah, verheven is Hij, dat zo heeft gewild. Hij geeft in Zijn heilige geschrift aan dat ieder mens gelijk is behalve in taqwa. Dat is de mate waarin iemand zich bewust is in zijn dagelijkse leven van de Schepper en daar ook naar handelt. De enige die daar over mag oordelen is God zelf. Daar heb ik geen plek in.
Ik zie de verschillen in opvattingen tussen mensen als een teken en een oproep van God om elkaar beter te leren kennen. Basisvoorwaarde hierbij is respect voor elkaars anders-zijn. Diversiteit binnen de samenleving hoeft geen belemmering te zijn om samen te werken. Ik kijk graag naar de gemeenschappelijke deler.”
NIDA promoot zich als een partij die islamitisch geïnspireerd is. Brengt dat jou als voorman niet bij voorbaat in een lastig parket als je de samenwerking wil aangaan met partijen die naar hun beleving méér individuele vrijheden propageren?
“Mijn concept van vrijheid, is er een die absoluut wederkerig is. Ik kan alleen mezelf zijn, op het moment dat ik bereid ben om een ander, dezelfde ruimte te gunnen. Ik zie daar geen contradictie in met mijn geloof, maar juist een goddelijke opdracht om de vrijheid te borgen van een ieder. Het is een universeel mensenrecht. Ieder mens heeft het recht om zijn of haar individuele pad te kiezen.
Helaas zie ik steeds vaker maatregelen van de overheid die prat gaat op individuele vrijheden, maar in de tussentijd wel groepen mensen benadeelt. Het boerka-verbod dat in 2019 is ingesteld, is daar een voorbeeld van. Dat is een vorm van onderdrukking. Het individu zou zelf de afweging moeten kunnen maken om deze wel of niet te willen dragen. Geen overheid zou zich daar in moet mengen.”
Dat lijkt me geen onderwerp waar je stemmen mee trekt.
“Maar het is er wel een die noodzakelijk aan de kaak moet worden gesteld. Het gaat namelijk om een grondrecht, dat geschonden wordt. Daar mag je niet over zwijgen. Bij NIDA bedrijven we ethisch gedreven politiek. Dat betekent dat we kijken naar wat juist en rechtvaardig is en niet naar wat op dat moment populair is. We hebben daartoe een verantwoordelijkheid richting het publiek.
Neem bijvoorbeeld de discussie rondom Zwarte Piet. Decennialang is het alleen een onderwerp geweest van een maatschappelijke debat. NIDA was feitelijk de eerste partij die deze kwestie politiek agendeerde. Dat was in een periode waarin het onderwerp heel veel weerstand opriep. Nu zie je bij de massa, dankzij de volhardende inzet van (groepen) activisten en medestanders, een kentering in de manier waarop ze hierover denken. Toen wij daarvoor opkwamen kostte het eerder stemmen dan dat het stemmen opleverde. Ook binnen onze eigen gelederen.
Toch is het belangrijk om door te zetten. Het gaat namelijk om zaken die dieper liggen dan het fenomeen Zwarte Piet. Het gaat om welke positie Nederlandse staatsburgers van verschillende afkomsten hebben. Mogen die mee besluiten over hoe de huisregels worden opgesteld of hebben ze zich er alleen maar aan te houden, zoals sommigen denken?
Wij eisen een plek op aan tafel en bieden een ander perspectief op zaken die heel normaal gevonden worden. De onderliggende agenda hierin is radicale gelijkwaardigheid van mensen. Maar ook het (h)erkennen en willen aankaarten van belemmeringen binnen ons democratisch systeem zoals we dat hebben georganiseerd. Dat gaat veel verder dan kleur. Dat gaat over de positie van vrouwen die tegen een glazen plafond oplopen, of onderdrukt worden in huiselijke kring. Het gaat over de positie van religieuze en andere minderheden in dit land, die steeds verder in de verdrukking komt. Die lopen allemaal tegen diezelfde uitsluitingsmechanismen aan. Het is in wezen dezelfde strijd. Maar niet iedereen herkent dat als zodanig. Veel mensen zijn meer bezig met een deel van die strijd, wat ok is. Maar voor mij is het van hetzelfde laken een pak. Ik zal ik me altijd uitspreken vóór of tegen iets, zolang het maar past bij mijn eigen ethische kompas.”
Je gaf net aan dat je graag kijkt naar de gemeenschappelijke deler. Zou het niet handiger zijn geweest om NIDA neer te zetten als een partij die oecumenisch geïnspireerd is? Ik neem dat je niet alleen de moslimkiezer wil bereiken?
“Toen NIDA zeven jaar geleden gesticht werd, was één van onze uitdagingen het normaliseren van de islam en moslims in Europa. Dat is nog steeds zo. We kunnen namelijk niet ontkennen dat de islam en moslims, in het bijzonder de afgelopen twintig jaar (sinds 9/11) vergaand geproblematiseerd worden. Wat sommigen vinden en denken van de aanwezigheid van moslims in Europa en in de Verenigde Staten begint op punten enge vormen aan te nemen. Dat is niet iets wat je zomaar naast je kan neerleggen.
Wij zijn ervan overtuigd dat we heel veel goeds kunnen bijdragen vanuit onze inspiratiebron. Dan zouden we dat ook als zodanig moeten uitdragen en daar verder niet ingewikkeld over hoeven doen.
Het is net als met het CDA. We kunnen veilig stellen dat niet alleen christenen op het CDA stemmen. Dus waarom zou dat bij NIDA niet kunnen? Die vraag is interessant. Zolang dat niet kan, heb je daar juist de opgave om het te blijven uitdragen.
Binnen de partij hebben we overigens mensen die niet-gelovig zijn en andersgelovigen. Die herkennen zich in de wijze waarop we politiek bedrijven en de fundamenten die we daarvoor gebruiken. Die zijn immers gestoeld op universele principes.”
Naast het geloven in de éénheid van God, omvat de geloofsbelijdenis ook de erkenning van Mohammed als dienaar en profeet van God. Wat neem je concreet mee van hem als voorbeeld?
“Mohammed, vrede zij met hem (vzmh), was een staatsman, zoals verschillende profeten dat in hun tijd ook zijn geweest. Wat mij enorm aan hem, inspireert is de nederige wijze waarop hij opereerde. Hij maakte een duidelijke onderscheid tussen de Goddelijke openbaring en zijn eigen mening. De openbaring stond niet ter discussie. Daar had zelfs de profeet geen inmenging in. Maar alles wat raakte aan zijn persoonlijke overtuiging stond op gelijke voet met die van een ander en mocht wel becommentarieerd worden, gezien het feit dat een gemeenschap méér kennis bezit dan een enkel individu.

Een mooi voorbeeld is het vredesverdrag van Hoedeibiya (628 AD). Na een periode van vervolging en ontberingen krijgen de moslims de overhand, waardoor het voor hen mogelijk wordt om voor het eerst de bedevaart naar Mekka te maken, waar de machtige, rijke en polytheïstische stam Qureish, de dienst uitmaakt. Volledig in het wit gekleed en ongewapend maken zij zich op voor de pelgrimstocht, maar ze worden tegengehouden bij de poorten van de stad. Er vindt een onderhandeling plaats tussen de leiders van de Qureish en de profeet en zijn metgezellen. De moslims stellen een document op die begint met de volgende zin: ”In naam van Allah, de meest Barmhartige, de meest Genadevolle.” Tevens wordt daarin gerefereerd naar Mohammed als profeet van God. De Qureish gaan met dat laatste echter niet akkoord, en willen dat die passage uit het document wordt gehaald. De profeet (vzmh) stond dat in alle bescheidenheid toe. Zijn metgezellen hadden daar moeite mee. Toch zijn er toen allerlei afspraken gemaakt, waar we ook nu vraagtekens bij zouden plaatsen. Zo was er een eenzijdige uitleveringsverdrag, waarbij gevluchte Mekkanen teruggestuurd moesten worden, met het risico dat ze vervolgd konden worden.
Wat dit voorbeeld mij leert, is dat je in staat moet zijn om soms afspraken te maken die buiten jouw eigen normen en waarden vallen ten behoeve van een groter belang. Dat je moet leren omgaan met verschillen en deelbelangen. Vooral in een samenleving, die pluriform is en waarbij je altijd de samenwerking moet blijven zoeken met mensen die er totaal anders in staan dan jij. Dat je soms iets moet geven, om iets terug te krijgen. Soms is dat op de korte termijn en soms op de lange termijn. Dus je moet leren om geduldig te zijn. Dit zijn hele cruciale zaken om politiek te kunnen bedrijven in een context die bijzonder complex is.”
Zuil 2: Het gebed (salat)
Van politici wordt wel eens gezegd dat ze vroegtijdig grijs worden. Moet je politiek bedrijven zien als een spel dat je kan beheersen door te leren omgaan met ‘stresstesten’, waar het besluitvormingsproces je soms aan onderwerpt?

“Ik heb politiek nooit als een spel gezien omdat het te serieus en belangrijk is. Politieke besluiten kunnen namelijk verstrekkende gevolgen hebben voor mensen. Daar moet je niet lichtvaardig over denken. Het is inderdaad soms stressvol, maar ik ben goed in loslaten. Ik kan zaken van een afstand bekijken. Ook al zit ik er middenin. Het belangrijkste is dat je mensen om je heen hebt die je kan vertrouwen en die je een spiegel durven voorhouden, met betrekking tot je handelen, wanneer dat nodig is. Daar groei je van en doe je nieuwe inzichten van op.
Zelfreflectie is ook onmisbaar. Het leven is niet altijd even makkelijk. Je krijgt soms zware dingen voor je kiezen. Des te meer is het belangrijk om op verschillende momenten even pas op de plaats te maken en de wereld even te laten voor wat het is en je aandacht te schenken aan zaken die ook belangrijk zijn. Zoals je ziel. Je even niet te focussen op het tijdelijke, maar het eeuwige, niet het wereldse maar het transcendentale. Dat is de noodrem die je met regelmaat naar je toe moet trekken om jezelf niet te verliezen in de hectiek. Het gebed is voor mij een noodrem.”
Zuil 3: De armenbelasting (zakat)
Is het islamitisch geïnspireerd zijn, alleen een blijk van geloofsbelijdenis, of kun je het ook zien als een gift of da`wah aan de maatschappij?
“Het is zeer zeker ook een da’wah, een uitnodiging tot kennismaking met het islamitische gedachtegoed. Dat omvat méér dan menigeen denkt. Islamitische inspiratie betekent namelijk wat mij betreft, alle ideeën en gedachtengoed vanuit de filosofie, de theologie en de wetenschap die binnen bepaalde islamitische kaders blijven. Met andere woorden wij putten niet alleen uit de koran en de soennah (beschrijvingen van de levenswijze van de profeet Mohammed), maar net zozeer uit de geschriften van andere denominaties, het werk van hoogleraren en (seculiere) wetenschappelijke onderzoekers, waar we ons in herkennen.”
Zie je een maatschappelijk rol weggelegd voor zakat in het Westen?
“Sterker nog het is een concept dat zo tijdloos is, dat de wetenschap tot dezelfde conclusies komt. In zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw, doet de Franse econoom en hoogleraar Thomas Piketty aanbevelingen om de economische ongelijkheid in de wereld te verkleinen. Deze komen grotendeels overeen met wat wij zakat noemen, een vermogensbelasting, die verplicht gesteld is voor iedere moslim.
Piketty heeft baanbrekend onderzoek verricht door eindeloos cijfers en grafieken te bestuderen vanaf het begin van de vorige eeuw tot nu. Hij is tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een groeiende ongelijkheid. Dat zit in het fundament waarop we de samenleving hebben ingericht.
Ons huidige belastingstelsel is er namelijk op gericht dat we méér belasting betalen over ons inkomen, dan over ons vermogen. Dat zorgt voor scheefgroei. Die groeiende ongelijkheid maakt dat tien procent van de allerrijksten in Nederland, net zoveel bezit als de rest van Nederland. Dat is een gevaar voor onze democratie omdat een kleine groep het daarmee voor het zeggen krijgt. Dan ligt een revolutie of een oorlog al snel op de loer.
Volgens Piketty heeft de geschiedenis meer dan eens aangetoond dat het de naweeën zijn van een oorlog, waarbij grootkapitaal met de grond is gelijk gemaakt, die de samenleving weer evenwichtiger maken. Maar geweld is uiteraard een onwenselijke situatie. Een aanzienlijk minder destructieve manier is het hoger belasten van het vermogen. Piketty noemt dit echter niet realistisch omdat je dan een vlucht van kapitaal krijgt.
Toch zouden we méér cruciale besluiten moeten durven nemen, die verder gaan dan pleisters plakken. Het belastingstelsel zal moeten worden hervormd. Je moet ergens beginnen. Het debat aangaan, onderbouwen, argumenten uitwisselen en hopelijk ergens gaandeweg het proces tot oplossingsrichtingen komen waar nog niet eerder aan gedacht is. De toegevoegde waarde van NIDA is dat we in politieke zin andere inzichten aan tafel brengen.”
Zuil 4: Het vasten in de maand Ramadan
Waar draait de maand Ramadan voor jou om?
“We leven in een maatschappij die doordrenkt is van materialisme. We lijken steeds meer te streven naar een hedonistisch leven, waarin alles draait om geluk en genot. Het buitensporig consumeren, het toegeven aan behoeften, de hang naar rijkdom. Dat leidt op den duur naar excessen. En maakt alles wat waardevol is in het leven kapot. De huidige ecologische crisis is daar een uiting van. En zelfs een gezondheidscrisis als corona.
Het ligt aan onze manier van leven. Als we daar niet vaak genoeg bij stilstaan en er geen buffer (lees het geweten) tegenover plaatsen, dan zijn de gevolgen niet te overzien. We moeten regelmatig bij onszelf te rade gaan en ons afvragen waar we mee bezig zijn. Voor mij persoonlijk is die buffer gekoppeld aan het godsbesef.
De maand Ramadan draait onder meer om het vergroten hiervan. Dat doe je door menselijke driften, die doorgaans in ons leven voorrang krijgen, op een lager pitje te zetten. Dat gaat niet alleen over honger en dorst, maar ook bijvoorbeeld om seks en agressie. Onthouding van al deze zaken dient om de ziel te voeden. Het maakt je bewuster van de geneugten die we hebben gekregen en de wijze waarop we met onze driften zouden kunnen omgaan. Het brengt je tot het besef dat je over een enorme wilskracht kunt beschikken, als je toegewijd bent en doelen voor jezelf stelt.”
Zuil 5: De bedevaart naar Mekka (hadj)
Hoe kijk je aan tegen de hadj?
“Net als met het vasten leer je van reizen opnieuw naar jezelf kijken, vanuit een ander perspectief. Alles bestaat namelijk bij contrast. Als je in een homogene omgeving opgroeit en blijft, dan kom je niet tot het besef dat er andere zaken zijn die jou inzicht geven in wie jij nu bent.
Als ik bijvoorbeeld in een kamer zit met alleen maar vrouwen, dan is het feit dat ik vader ben of moslim op dat moment minder relevant. Wat eerder ter zake doet is het gegeven dat ik een man ben. Dat is wat mij primair anders maakt dan de rest. Dat is wat je omgeving met je doet.
Ik geef wel vaker het voorbeeld van een vis die aan het zwemmen is in een oceaan en niet doorheeft dat hij door water wordt omringd. Pas wanneer hij er uit wordt gevist, beseft hij dat er een hele andere dimensie is. Dan kan hij gaan vergelijken wat het verschil is tussen water en lucht, en hoe hij zich daartoe verhoudt. Met andere woorden niemand is iemand zonder een ander. Hoe méér je reist, hoe méér je in contact komt met andere mensen, culturen, inzichten en gebruiken, waardoor je kan reflecteren op je eigen ideeën, en je eigen wezen.
Wat je vraag betreft met betrekking tot de belangrijkste reis voor een moslim, die heb ik nog niet gemaakt. Hoewel ik twee keer eerder naar Mekka ben geweest, heb ik de grote bedevaart nog niet verricht. Ik heb de overtuiging dat je die reis pas kunt maken als Allah je daar hebben wil. Je kunt er het geld voor hebben en de tijd, maar als het niet voorbestemd is gebeurt het niet. Anderzijds kun je, ook als je er de middelen niet voor hebt, er toch toe geroepen worden, omdat de omstandigheden tegen alle verwachtingen in gunstig zijn. Het is dus geen kwestie van tijd, geld of zelfs intentie om te gaan, maar een kwestie van uitgenodigd worden door God.”