Enis: ‘Wat mij opvalt Arjan, is dat “de wil van God” bij sommige christenen leidt tot een allergische reactie. Waarom is dat?’
Arjan: ‘Misschien omdat mensen zélf van alles willen. Op zich is het heel logisch – zeker voor mensen onder de 50 – dat ze geen andere wil accepteren dan die van zichzelf. En dan leven we ook nog in een cultuur die moeite heeft met autoriteit, waarin bovendien elk ‘ik’ zichzelf optimaal moet verwerkelijken. De eigen wil is belangrijk, wil ik maar zeggen. Terwijl er in werkelijkheid allerlei soorten wil aan het werk zijn. Die van mijn kinderen bijvoorbeeld. Hun wil beïnvloedt de mijne. En zelfs mijn lichaam heeft een eigen wil. Soms moet ik opeens. Dan willen mijn darmen iets.’
Enis: ‘In mijn ontmoetingen met christenen heb ik geleerd dat het nogal uitmaakt uit welk nest je komt. Hoe zit dat bij jou?’
Arjan: ‘Ik bad als kind braaf elke dag het Onze Vader voor het eten, ondertussen keek ik welke gehaktbal het grootste was. Over de wil van God dacht ik pas na totdat ik verontwaardigd was omdat ik steeds niet kreeg waarvoor ik had gebeden. Wat heb je er dan aan? Later ging ik theologie studeren en kwam de grote vraag over het lijden. Als God almachtig is, waarom dan al dat lijden, groot en klein? Daar heb ik nog steeds geen goed antwoord op. Ik leef er maar mee. Hoe ging dat bij jou?’
Enis: ‘Mijn idee van een God die alles van ons wil was veel duidelijker toen ik jong was. In mijn traditie worden we wakker en gaan we slapen met Gods naam op de lippen. Moslims zeggen bijvoorbeeld vaak Insa’allah, als God het wil. Dat is niet altijd vroomheid hoor. “Kom je morgen bij ons eten?”, zegt de een. “Insa’allah” zegt de ander. En dan weet je nog niet of hij of zij komt, haha!’
Ja, ik geloof dat God mijn bestaan wil. En ook het bestaan van veel wat ik niet begrijp. Ik bedoel: ik hoef niet alles te snappen.
Arjan: ‘God als stoplap voor als je te zijner tijd geen zin hebt. Slim! Zeg jij insa’allah?’
Enis: ‘Altijd. Vooral in sociale contacten met andere moslims. Daarmee devalueert de betekenis ervan soms. Insa’allah heeft te maken met de relatie tussen God en mens. De mens is een gewilde schepping van God. Wat er in je leven gebeurt is daar altijd een gevolg van. Dus hoeven we niet meer te voldoen aan allerlei eisen en wensen van God. Zo sta ik er nu in. Vrij relaxed, zou mijn dochter zeggen.’
Arjan: ‘Kun je dat toelichten?’
Enis: ‘Kijk, als je verwacht dat de dingen in je leven alleen gebeuren als God het wil, dan is dat een vrij luie levenshouding. Ik geloof niet dat geluk en ongeluk of de keuzes in je leven allemaal op Gods goedkeuring wachten. Je hebt je leven al gekregen, dus doe vooral wat je goeddunkt. Hoe zie jij dat?’
Arjan: ‘Nog even. Dus God wil jouw bestaan, maar zit niet aan de knoppen? Toch heb ik de indruk dat veel moslims veel meer overlaten aan de wil van God. Klopt dat?’
Enis: ‘Ja, zelfs de taal is ervan doordrenkt. Bismillah. Elhamdulillah. Insa’allah. In de naam van God. Dank aan God. Als God het wil. Maar het is dus niet allemaal theologie, meer een culturele omgangsvorm. In de Nederlandse context komt dat soms anders over. “Zo heeft God het gewild” is voor moslims bijvoorbeeld een uiting van troost bij ongeluk.’
Arjan: ‘Hoe ik dat zie, vroeg je. Ja, ik geloof dat God mijn bestaan wil. En ook het bestaan van veel wat ik niet begrijp. Muggen bijvoorbeeld, of brandnetels. Hoewel ik daar anders over ben gaan denken sinds ik in een dorp in de natuur woon. Ik zie dat de zwaluwen blij zijn met muggen en dat vlinders van brandnetels houden. Ik bedoel: ik hoef niet alles te snappen. Lees het briljante antwoord van God aan het einde van het bijbelboek Job. Eerst is Job met allerlei ellende geslagen en daarna heeft hij met zijn vrienden eindeloos gedebatteerd over het waarom. Eindelijk krijgt hij antwoord van God, maar niet op zijn vragen. God zegt: heb jij de sterren aan de hemel gezet, hun getal bepaald? Oftewel: denk je nou echt dat jij alles kunt overzien? Dat dat de bedoeling is?’
Enis: ‘Briljant. Die God is zo gek nog niet…’

Arjan: ‘Als student wilde ik weten hoe de dingen zaten, gaandeweg mijn leven ben ik meer geïnteresseerd geraakt in hoe ik erin pas. Ik bedoel: er gebeuren in mijn leven dingen die ik niet kan beheersen, fixen of zelfs maar begrijpen. Dat is soms echt klote, maar ik sta in een traditie die zegt dat we leven uit genade. Dat betekent voor mij dat ik mezelf oefen om mezelf de vraag te stellen: wat wordt me hier geboden? Vooral bij lastige of pijnlijke ervaringen.’
Enis: ‘Is dat niet vermoeiend? Steeds nadenken over of de dingen zin hebben of een onderliggende betekenis? Soms gebeuren dingen toch gewoon?’
Arjan: ‘Ja, het is soms vermoeiend en ik draaf ook wel eens door. Maar het gaat niet zozeer om het verstandelijk begrijpen, eerder om het doorléven. Voorbeeld: een opdracht lukt niet en ik baal. Liefst ga ik meteen kijken wat ik fout deed of nog liever: of de ander iets te verwijten valt. In plaats van eerst de frustratie te voelen.’
Enis: ‘Dat bedoel ik. Waar zit Gods wil dan in?’
Arjan: ‘In dat het is zoals het is. En dat ik best iets kan veranderen, maar dat het geen zin heeft me te verzetten tegen hoe het is.’
Enis: ‘Ik geloof best dat God meekijkt, maar ingrijpen? We hebben niet voor niets onze bovenkamer en een kloppend hart meegekregen. We hebben alle instrumenten om te wegen en te voelen.’
Arjan: ‘Dus jij verbindt Gods wil met bestuursmacht?’
Enis: ‘Vroeger wel. Nu ik dat van me heb afgeschud blijft een andere God over.’
Arjan: ‘Hoe stel je je God nu voor?’
Enis: ‘Moeilijk in woorden te vatten. Laat het me proberen: de God van de genade, die er is zoals een moeder er is: ze grijpt niet in, maar haar aanwezigheid is genade. Je kunt er altijd terecht. Je kunt met God spreken, via gebed, overdenking, stilte, het goede doen. En dan ontstaat er een zeer persoonlijke relatie. Een levensbron. Overigens wil mijn eigen moeder een boel dingen van me, hoor. Vooral dat ik vaker langskom…’
Arjan: ‘Gelijk heeft ze. Wel interessant dat je hier God verbindt met moederlijke of vrouwelijke eigenschappen. Gods wil wordt vaak juist met vaderlijke of mannelijke eigenschappen verbonden: almacht, regeren in eeuwigheid, etc.’
Enis: ‘Is dat een katholieke erfenis?’
Arjan: ‘Meer een keizerlijke. Maar volgens mij is “God is almachtig” en “Allahu akbar” maar een deel van het verhaal.’
Enis: ‘O ja, in mijn traditie zeker. God is Erbarmen en Genade, dat zijn de twee belangrijkste namen van Allah in de Koran.’
Arjan: ‘“Gods wil” wordt ook vaak misbruikt. Vroeger in het rechtvaardigen van kruistochten, slavernij en kolonialisme, nu in religieus gemotiveerd geweld. Krijg jij geen buikpijn als je extremisten “God wil het” hoort schreeuwen?’
Enis: ‘Ik word er heel naar van. Allahu Akbar betekent God is groter. Groter dan onze ego’s en drang tot overheersing. Wat dat te maken heeft met geweld ontgaat mij. Maar religieuze taal is nu eenmaal de krachtigste taal. Je kunt er mensen mee mobiliseren, ten goede maar zeker ook ten kwade.’
Arjan: ‘Ja. Het is allebei waar. Het is alleen zo moeilijk om die zachtere kant ook te laten doorklinken. Mag ik je een persoonlijke vraag stellen? Jij hebt polio gehad en loopt met een elleboogkruk, heb je dat ooit met Gods wil verbonden?’
Enis: ‘Ik was een peuter, anderhalf jaar, dus ik ben nooit anders gewend. Toen ik opgroeide vroeg ik me uiteraard af of God gemeen was. Waarom konden andere kinderen wel voetballen en ik niet? Mijn moeder en vader hebben me getroost. Het is medisch, zeiden zij, niet van God. Wat er vervolgens gebeurde – in grote stappen verteld – is dan interessant.’
Arjan: ‘Kom maar op.’

Enis: ‘Ik ontwikkelde het besef dat veel mensen om mij gaven. De conciërge hield de deur voor me open. De gemeente bood me een taxi aan om naar school te reizen. De schoenmakers konden genieten van mijn op maat gemaakte schoenen. Vrienden droegen mijn zware schooltas. Dankzij mijn beperking zag ik veel goede mensen. Dat wakkerde in mij het besef aan dat het leven niet om mij gaat, maar om wat we voor elkaar doen. Begrijp je? Die gemene God was best oké.’
Arjan: ‘Je voelde dat je bijzonder was? En dat je van alles kreeg?’
Enis: ‘Meer nog: dat via de tegenslagen ook hele goede dingen konden gebeuren. Mijn polio is de opmaat geweest tot veel goede ervaringen met mensen. Elke keer in mijn opgroeien merkte ik: en toch is het goed zo.’
Arjan: ‘Maar heb je verzet gekend? Of boosheid jegens God of het leven?’
Enis: ‘Vooral als kind dus.’
Arjan: ‘Wat me opvalt in jouw levenshouding is een openheid om te kijken wat er gebeurt. Ik heb dat ook. Soms te veel trouwens. Ik moet nog steeds leren dat ik ook zelf kan sturen. In mijn slechte momenten overkomt alles me vooral.’
Enis: ‘Maar wat nou als mensen geloven dat God wel almachtig en besturend aanwezig is?’
Arjan: ‘Dan dwingt het leven hen om hun godsbeeld bij te stellen – of in het oude te verzuren. Zoals het leven ons steeds dwingt om het beeld van onszelf en van het leven bij te stellen. Daarom is theologie zo belangrijk: we moeten steeds scherp zijn op afgoderij.’
We komen elkaar niet tegen als vertegenwoordigers van onze religies, maar als vaders en collega’s.
Enis: ‘Wat bedoel je daarmee?’
Arjan: ‘Afgoderij is iets op een voetstuk zetten wat God niet is. Of: centraal zetten wat niet het belangrijkste is. Macht, geld, bezit, aanzien, genot zijn de oude bekenden, in onze tijd lijken bijvoorbeeld efficiency of productiviteit wel heilig. Alles wordt eraan afgemeten. De Bijbel staat vol verhalen van mensen die hierin miskleunen. Het is een levenslange taak: wat is echt belangrijk in het leven en wat niet?’
Enis: ‘En nu de hamvraag: als God niet direct ingrijpt, wat is dan voor jou de waarde van Gods aanwezigheid?’
Arjan: ‘Zoals jij beschreef: de openheid voor het leven zorgt voor positieve ervaringen. Daar groei je van. En ook: Gods aanwezigheid nodigt mij steeds uit om zelf aanwezig te zijn. Om te voelen, ruiken, horen, proeven wat er is, in plaats van verdwaald te raken in mijn gedachten. Dat is heel moeilijk trouwens. Of ben ik te cryptisch?’
Enis: ‘Je bent te cryptisch!’
Arjan: ‘Dank je, ik ben vereerd. En hoe zou jij je eigen vraag beantwoorden?’
Enis: ‘Voor mij is dat: staan in het leven en er tegelijk de goddelijkheid van inzien. Dat is een levenslange zoektocht: proberen het goede te doen, want wat heilig is hebben we te beschermen.’
Arjan: ‘Zeg, komen wij wel uit verschillende tradities?’
Enis: ‘Dat valt inderdaad op. Onze taal, symbolen en dogma’s zijn anders, maar ik herken jouw invulling. We komen elkaar niet tegen als vertegenwoordigers van onze religies, maar als vaders en collega’s.’
Arjan: ‘Maar de scherpslijpers in het identiteitsdebat willen altijd eigenheid, onderscheid, verschil! Ze praten over identiteit alsof zij het bezitten – in plaats van ervan te zijn. Wij zijn vast watjes in zulke ogen. Nou, dank je, watje!’
Enis: ‘Zal ik nu Elhamdulillah zeggen?’
Arjan: ‘Zeg ik amen.’
Claartje Kruijff is dit jaar Theoloog des Vaderlands. Ze is met een oecumenisch schrijverscollectief, breder dan de christelijke traditie, op zoek naar Heilige Ruimte door thema’s uit het Onze Vader – het eeuwenoude gebed – te verkennen en toe te passen op de vragen van deze tijd. Meer informatie over het project Heilige Ruimte leest u hier.
Godswil is voor mij een onacceptabele gedachte/geloof geworden. Mijn Syrische buurman die fysiek aan Syrië is ontsnapt in een rubberbootje zei in het begin als hij op bezoek kwam bij ons steevast. “Als God het wil” Ik heb hem erop gewezen dat de gemiddelde Nederlander ( die bestaat natuurlijk niet) dit niet zegt om reden dat het een vreemde opmerking is over een God die dan kennelijk wil dat er duizenden Syrische vluchtelingen op zee verdrinken? Ja maar ik ben door God gespaard is dan het antwoord. Mijn vraag volgt over de partijdigheid van God die uit deze geloofsgedachte is af te leiden, God spaart de één en de ander laat hij/zij verdrinken. God is partijdig dus? Waarom laten we Godsbeelden niet los als ze niet kloppend te maken zijn met de realiteit? Is het zo moeilijk te accepteren dat er geen God bestaat en dat we er zijn vanuit biologie ( evolutie) en oerknal? Epicurus bewees ruim 300 voor de onze jaartelling al dat er geen God bestaat. Het leven kan ook zinvol zijn zonder geloof in iets dat groter is dan wijzelf.
Conno: op jouw rationalistische manier ontneem je iemand de troost functie van het geloof, die, idd, nu eenmaal erg egoistisch is. Maar leven ook wij westerlingen niet in een puur egoistische (en steeds minder rationalistische) maatschappij???
Raadselachtig.
Conno, de (ham-)vraag is niet ‘waarom?’ we Godsbeelden niet loslaten als ze niet kloppend te maken zijn met de realiteit, maar waarom ‘ kunnen’ we dat niet? Waarom gaat dat loslaten, dat bevrijden ons (denk-)vermogen te boven?
De enige verklaring die ik daarvoor kan vinden is dat het Godsbeeld de realiteit overstijgt. En iets dat de realiteit overstijgt kun je nu eenmaal niet loslaten. Maar dat wil niet zeggen dat de realiteit ondergeschikt is aan het Godsbeeld of andersom. Integendeel! Van concurrentie tussen die twee is geen sprake. Vandaar dat ze voor hun bestaan aangewezen zijn op vruchtbare samenwerking.
En dáárin nu wringt de schoen, politiek gesproken. Want voor het waarmaken van die vruchtbare samenwerking schiet ons partijpolitierk bestel fundamenteel tekort. Dat dankt zijn bestaan immers aan het ophemelen van concurrentie als het summum van menselijkheid! Zonder dat wordt ingezien dat daarmee het kind (de vruchtbare samenwerking) met het (door concurrentie vervuilde) badwater wordt weggespoeld.
Een afbraakproces dat wereldwijd dagelijks in omvang toeneemt en wel beschouwd op geen enkele wijze te verantwoorden of goed te praten is. Want langzaam maar zeker doet het het algemeen belang (de leefbaarheid van onze planeet) in rook opgaan.
Wat mij opvalt is dat in het spreken over Gods wil, vooral gedacht wordt aan een buiten ons bestaande macht die invloed uitoefent op ons bestaan volgens een soms van de onze afwijkende wil. Die manier van spreken over Gods wil acht ik niet erg zinvol. Toch heeft spreken over Gods wil voor mij zin als je het anders verstaat. En ik denk dat je de frase ‘Uw wil geschiede’ uit het Onze Vader ook zo zou kunnen/moeten interpreteren. Gods wil, is dan het samenleven van mensen naar Gods bedoeling. Omdat met God/Allah verwezen wordt naar de God van alle mensen, gaat het hierin om een samenleven dat het welzijn van alle mensen dient. Daar passen woorden bij als compassie, barmhartigheid, gerechtigheid, gelijkwaardigheid en vrede. In het onze Vader committeren wij ons aan een gezamenlijke zoektocht om die samenleving dichterbij te brengen.
Maar hoe weet je wat Gods bedoeling is, Marten? Woorden als compassie, gerechtigheid zijn woorden die aansporend werken in het dagelijks leven. Is dat dan gods wil?
Dag Enis, de vraag ‘Hoe weet je wat Gods wil is’ kan ik niet beantwoorden en die is niet te beantwoorden denk ik, behalve dat ik zou zeggen dat het Gods wil is dat alle mensen en volken zich committeren aan het streven naar een samenleving die gekenmerkt wordt door de aangegeven waarden. Dat is een streven dat nooit ophoudt en in elke historische context weer opnieuw om invulling vraagt. Toch geven de door mij genoemde begrippen, die nog wel wat uit te breiden zijn, wel richting aan dat streven.
Ik kan me daar wel in vinden, en die onwetendheid over Gods wil is ook de worsteling die Arjan en ik ervaren in ons gesprek. Jouw omschrijving van de beweging, het streven naar een samenleving die gekenmertk wordt door rechtvaardigheid of compassie, doet me denken aan het begrip Koninkrijk. De een interpreteert het dogmatisch als de wederkomst van Jezus, de ander als een oproep om te bewegen dat ideaal van een rechtvaardige wereld te realiseren, met de medemens, en hoe klein de stappen ook.
Dank je wel Enis. We begrijpen elkaar denk ik. Door op deze manier over Gods wil te spreken, kan niemand een claim leggen op de kennis van Gods wil en tegelijk blijft het zinvol om over Gods wil te spreken omdat het ons allen overstijgt en verbindt.
Dag Marten, ik kan zo met je instemmen, ware het niet dat ik er ook altijd voor zal pleiten om dingen te blijven doen, vertellen, bespreken die we niet goed snappen en niet zinvol lijken.
Ik bedoel: ja er is een gezamenlijke zoektocht naar een rechtvaardige samenleving, dat is een breed levend verlangen denk ik. En tegelijk krijgen we dat nooit in de greep. Hoed je voor degene die zegt dat hij (meestal hij) dan kan.
Umwertung Aller Werte.
Ben het met je eens Arjan dat het verlangen naar de rechtvaardige samenleving altijd zal blijven bestaan, maar dat wij er nooit grip op zullen krijgen. Dat wil echter niet zeggen dat het streven ernaar beschouwt moet worden als verspilde tijd en energie. Integendeel!
Sterker, onze tijd van mondialisering leent zich als geen ander voor de concretisering van dat eeuwige streven, omdat de ingrediënten voor de rechtvaardige mondiale samenleving in feite voor het oprapen liggen.
Daarbij moet gedacht worden aan de alom onderschreven rechten van de mens, onze ongeëvenaarde know how op elk terrein en last but not least het bestaan van de Verenigde Naties. Op basis van die drie gegevens, moeten wij – als mensheid – in staat zijn een wereldbeleid van de grond te tillen, waarmee de wereldproblemen en het daarmee gepaard gaande onrecht adequaat, dus zonder angstaanjagend wapengekletter, aangepakt kunnen worden.
Alleen zal daarvoor onze volkerenorganisatie fundamenteel omgebouwd moeten worden. En wel van een organisatie van regeringen die primair het eigenbelang behartigen (America First) tot een mondiaal beleidscentrum met bovennationale bevoegdheden, dat primair staat voor het algemeen of mondiaal belang. De democratie in optima forma. Het ultieme politieke doel dat niet langer afgedaan kan worden als een waandenkbeeld, omdat de mogelijkheid tot hervorming van de VN besloten ligt in artikel 109 van het Handvest. Dat spreekt van een algemene conferentie van lidstaten met als doel de herziening van het Handvest.
Als VN-lid zou onze regering het voortouw kunnen nemen voor die baanbrekende VN-herzieningsconferentie. De vraag is alleen of Rutte III daar ‘ideëel gesproken’ brood inziet, gezien de verstrekkende en diep ingrijpende consequenties daarvan voor de machtsverhoudingen in de VN en daarmee in heel de wereld. Consequenties die wel beschouwd neerkomen op een Umwertung aller Werte, waar niet alleen wij maar ook ons (kinds-)kinderen – toch onze eerste zorg! – de vruchten van zullen plukken.
Ik denk dat ‘Abba, Jouw wil geschiede’, net als bij ‘Insa’allah’ sprake is van een mystieke beoefening waarbij je bij iedere actie bewust blijft dat jouw “eigen” wil slechts een onderafdeling is van de grotere Wil van God in wie dit universum haar bestaan heeft. Dergelijke spreuken vind je ook al in de mystieke tantra-beoefening van andere (oudere) godsdiensten.
Door deze spreuk innerlijk te herhalen (het lijkt me beter het niet hardop uit te spreken, niemand hoeft het te horen) haal je je ego weg uit de actie en plaats je je hogere Zelf of God ervoor in de plaats. Daardoor ga je geen nieuw karma aan en blijf je in alles wat je doet gericht op God of het hoogste Zelf (hoogste Subject).
Dag Andries,
ik vind dat in grote lijnen een herkenbare manier om ernaar te kijken. Hoewel ik – misschien is dat heel katholiek – er wel voor zou zijn om het hardop en liefst samen uit te spreken. Samen een intentie uitspreken en je ergens aan toewijden. Mij raakt het als ik soms in andere landen met mensen uit allerlei culturen samen zo’n gebed uitspreek, zelfs in verschillende talen.
Overigens vind ik dat je niet te hardvochtig moet zijn over ego’s en dat die er niet moeten zijn. Ego’s kunnen heel vermakelijk zijn. 😉
Conno, je hebt in ieder geval half gelijk. Je verwoordt precies de onmogelijkheid om in een goede god te geloven, omdat er zoveel lijden is. Ik krijg dat ook niet ‘opgelost’, zoals ik aangaf. En wij zijn de eersten niet, zie mijn opmerking over het boek Job in het gesprek.
Aan de andere kant is er – ook de onmogelijkheid om níet te geloven dat er iets goddelijks aan het werk is, in de creativiteit van de schepping, in vriendschap en liefde, in wat waar is en goed en schoon. Het gesprek van Enis en mij wilde ook die kant recht doen.