Joost Röselaers loopt het café van debatcentrum De Balie binnen. Het is druk en lawaaierig. Voor het interview met Nieuw Wij lopen we de trap op. Hij maakt een vriendelijke, bescheiden en wat introverte indruk. Wie is deze 39-jarige theoloog die actief is bij D66 en als vrijzinnig predikant regelmatig de kolommen haalt van onder meer NRC en de Volkskrant?
“Ik voel me eigenlijk geen Nederlander, veel meer een wereldburger,” zegt hij nippend aan een glas verse sinaasappelsap. Het gesprek gaat over zijn jeugd. Tot zijn elfde woonde hij in Genève en daarna tot bijna zijn achttiende in Senegal. Zijn vader was functionaris voor de Verenigde Naties. “Ik voel me thuis op verschillende plekken, vaak heeft dat met sfeer te maken. Maar het zit beslist niet vast aan Nederland.”
Jezuïeten
Zijn tienerjaren in Afrika hebben hem gevormd, zo wordt duidelijk. “Senegal is een overwegend islamitisch land met een katholieke minderheid. Er is ruimte voor verschillen en er is ook relatief veel tolerantie. Ik ging naar een Franse school die werd geleid door paters van de Jezuïetenorde. Ik zat daar samen met andere tieners, veelal uit Afrika. Het geloof maakt op een natuurlijke manier deel uit van het leven in Afrika. Veel gesprekken hingen daar ook mee samen. Vaak is het christendom of de islam een sausje over de oude Afrikaanse manier van kijken en geloven.”
Nederlanders zijn vaak zo direct, op het onbeleefde af. Vaak hebben ze meteen een grote bek.”
“De Jezuïeten zijn sterk intellectueel aangelegd en ook maatschappelijk betrokken. De docenten hebben me in dat opzicht gevormd. Het ging op school om meer dan alleen rekenen en taal, ook over hoe je in het leven en de wereld staat. Het geloof hield me enorm bezig. Regelmatig sprak ik ook met de vader van één van mijn beste vrienden. Die zei tegen me dat ik misschien wel theologie moest gaan studeren.”
Creatieve kant
Toen hij op 17-jarige leeftijd met zijn ouders terugkeerde naar Nederland was dat een cultuurshock voor hem. “Nederlanders zijn vaak zo direct, op het onbeleefde af. Vaak hebben ze meteen een grote bek. Ik was dat niet gewend. Op school bij de Jezuïeten in Afrika ging het er formeel en netjes aan toe. In Nederland was dat heel anders.”
Een tussenjaar op de antroposofische Vrije Hogeschool in Zeist gaf hem de kans om te wennen aan Nederland en ook andere talenten te ontwikkelen. “Mijn creatieve kant werd aangesproken. Er was ruimte om te zingen en viool te spelen.” Na dit tussenjaar begon hij met een studie theologie in Leiden waarna hij -in het voetspoor van zijn vader- diplomaat wilde worden, in dienst van Buitenlandse Zaken.
“Ik zat in de selectieprocedure en in de laatste ronde werd ik afgewezen. Dat ik als theoloog diplomaat wilde worden konden de ambtenaren van BuZa niet echt goed plaatsen. Als jurist had ik veel meer kans gemaakt. Nu denk ik: een theoloog met een brede kijk en met kennis van religie en cultuur is juist goud waard in de diplomatieke wereld.”
Ongemak
Het ongemak en de onkunde omtrent religie merkt hij ook vandaag. Röselaers: “Ik ben actief geworden binnen D66 en nu hoofdredacteur van Idee, het tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van de partij. Ik ben blij dat binnen de partij ruimte wordt geboden aan wat ik nu inbreng. Tegelijk kan ik er niet omheen dat D66 tekort schiet als het om religie gaat. Al verandert het ongemak wel van kleur: vroeger was het uit een anti-gevoel, tegenwoordig veeleer omdat zij volstrekt onbekend zijn met het geloof. Veel partijleden weten er geen raad mee, terwijl ze ook wel zien dat het om veel meer gaat dan wat er binnen oude kerkelijke instituten gebeurt.”
Ik kan er niet omheen dat D66 tekort schiet als het om religie gaat.”
Dat starre of excessieve vormen van religie, met name binnen de islam, weerstand oproepen, begrijpt hij goed. “Maar dat religie meer is dan dat, gaat er bij veel D66-ers nog steeds moeilijk in. Dat geloof mensen ook vrijheid en kracht kan geven en dat religieuze tradities inzichten en wijsheden bevatten en ook beweeglijk zijn, daarvoor bestaat niet altijd evenveel openheid.”
Zingevingsvragen
Hij was vier jaar als predikant verbonden aan de Nederlandse Kerk in Londen (Austin Friars). Daar was hij een graag gezien gesprekspartner en had ook contacten met mensen in de Londense bankensector. “Dat waren meestal niet de financiële diehards, maar juist de bankiers die wat meer open stonden voor zingevingsvragen.”
De banken lijken vaak de spil te zijn van een verziekt kapitalistisch systeem. Hoe ging Röselaers daarmee om? “Mijn ervaring is dat je met moraliseren niet ver komt,” zegt hij. “Vaak is het stellen van vragen al genoeg om iemand wat aan het denken te zetten. En het gaat om een systeem waar veel mensen ook profijt van hebben. Maar anderen ook weer niet, dat is waar. Maar door je te verbinden en vragen te stellen kom je altijd verder dan door met oordelen te komen.”
De kerk speelt in de Britse maatschappij een meer vanzelfsprekende en prominente rol, merkte hij. Toen Röselaers in 2017 terugkeerde uit Londen werd hij predikant bij de vrijzinnige geloofsgemeenschap Vrijburg in Amsterdam, een samenwerking van vrijzinnig protestanten en remonstranten. Ook werd hij algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap. In die rol en met zijn Londense ervaringen is hij anders gaan nadenken over de rol van de kerk in de samenleving. “De kerk moet weer present zijn. De zingevingsvraag is groter dan ooit.”
Yoga en mindfulness
“Wij zijn als kerk te veel in de seculariseringsgolf meegegaan en ook te bescheiden geworden. Vaak ook vanuit een bepaald schuldgevoel dat we het vroeger verkeerd hebben gedaan. Daar moeten we nu echt van af. We moeten onze plaats in de samenleving opeisen, ook met de overtuiging dat we iets te bieden hebben.”
Voor existentiële vragen is volgens Röselaers nu een leegte. Veel jongeren kampen bijvoorbeeld met burn-out. Met alleen yoga en mindfulness redden we het volgens hem niet. Hoe waardevol ze als technieken ook zijn voor lichaam en geest, ze hebben volgens hem niet iets wezenlijks te bieden. “Het christendom is waardevoller. Het Humanistisch Verbond of de School of Life vind ik allebei heel sympathiek, maar de kerken staan in een veel diepere en langere traditie.”
“In de kerk vertellen we de oeroude verhalen uit de Bijbel en wat ze vandaag te zeggen kunnen hebben. De kerk biedt rituelen en heeft gewijde ruimtes. Waar hoor je nog een verhaal dat je tegenspreekt en dat op een vriendelijke manier vraagt of je als mens wel goed bezig bent en oog hebt voor de ander?”
Wilders en Baudet
Volgens Röselaers speelt het typisch Nederlandse verschijnsel van verzuiling en ontzuiling een rol in ons ongemak met kerk en religie. “De protestantse en katholieke zuilen claimden min of meer het christendom op. Zo viel de kerk ook ten prooi aan kleinburgerlijkheid en hokjesdenken. Ontkerkelijking betekende vaak bevrijding en emancipatie. Veel mensen ontworstelen zich nog steeds.”
Wat is de emotie die ervoor zorgt dat populisten steun krijgen? Is het angst? Is het onvrede? Als kerken zouden we hier veel beter naar moeten luisteren.”
Maar intussen is de roep om zin en betekenis juist aan het groeien, ondervindt hij. Met interesse ziet hij vormen van ‘religieloos christendom’ ontstaan die bij nadere beschouwing ook in het verleden al bestonden. “Bewegingen van onderop waarin mensen buiten de kerkelijke instituten om zoeken naar innerlijkheid en zich laten inspireren door Bijbelverhalen en de persoon van Jezus.”
Ook signaleert Röselaers een toenemende maatschappelijke onvrede die zich uit in steun aan populistische partijen. “Deze ontwikkeling gaat gepaard met een enorm onvermogen van niet-populisten om met populisten en hun aanhangers om te gaan. Met populisten bedoel ik politici als Wilders en Baudet. Wat is de emotie die ervoor zorgt dat zij steun krijgen? Is het angst? Is het onvrede? Als kerken zouden we hier veel beter naar moeten luisteren.”
Taboe
De vraag hoe hij daar zelf vorm aan geeft, vindt hij moeilijk te beantwoorden. “Ik worstel daar zelf ook mee. Maar ik zie dat mensen in hun eigen bubbels zitten en elkaar niet bereiken. Het kerkasiel in de Haagse Bethelkapel heeft de politiek beïnvloed en leidde tot politieke steun voor een kinderpardon. Dat is mooi. Maar de brug naar mensen die zich juist zorgen maken over onze veranderende samenleving worden niet gehoord. Kerken laten graag zien hoe barmhartig ze zijn. Maar als iemand zegt op VVD of PVV te stemmen, blijft het vaak stil. Het populisme is een taboe in de kerk. Hoe nemen we iedereen serieus voordat het te laat is?”
Kerken laten graag zien hoe barmhartig ze zijn. Maar als iemand zegt op VVD of PVV te stemmen, blijft het vaak stil.”
Wat ziet hij, los hiervan, zelf nog meer als een groot maatschappelijk probleem? Röselaers aarzelt en zoekt naar woorden. Hij wijst naar buiten waar iets verderop de McDonalds en Burger King zitten. “De ondoordachte manier waarop we als mensen leven, waarop we massaal vlees eten uit de bio-industrie,” zegt hij. “Onze omgang met dieren en alle oorzaken van de klimaatverandering en de opwarming van de aarde.”
Amazing Grace
En de komst van autoritaire leiders zoals de Amerikaanse president Trump? Röselaers ziet het met lede ogen aan. “Soms moet ik lachen om zijn simpele tweets. Maar als ik er langer over nadenk word ik boos. Soms zoek ik het filmpje op van Barack Obama die gaat zingen tijdens een uitvaartdienst van negen zwarte kerkgangers die waren doodgeschoten door een racist. Obama toont verdriet en houdt een indrukwekkende toespraak. En hij zingt vervolgens Amazing Grace. Want in alle ellende is er een kracht die overwint. Dat is om kippenvel van te krijgen. Wat een spirituele kracht en wat een verbinding. Dat soort type leiders hebben we nodig in de politiek. Zeker ook in Europa.”