Je komt uit Nigeria en woont sinds 1993 in Nederland. Hoe is je leven in Nederland verlopen?
“In 1993 kwam ik naar Nederland voor studie. Ik wilde hier mijn vliegbrevet voor kleine vliegtuigen behalen. Tijdens die studie ben ik de priesteropleiding in het bisdom Haarlem-Amsterdam gaan volgen. Vlak voor mijn diakenwijding heb ik een gezin gesticht. In die periode werd ik als pastoraal werker in de parochie benoemd. In het basispastoraat heb ik negen jaar gewerkt en daarna ben ik categoriaal pastoraat gaan doen. Ik heb gewerkt voor de meest kwetsbare doelgroep in de samenleving; voor dak- en thuislozen, voor drugs- en alcoholverslaafden, voor onze geestelijk zieke medemensen en voor ieder die mijn deskundigheid nodig had.
De laatste drie jaar werk ik voor mensen van Afrikaanse afkomst, met name met mensen van onder de Sahara. Ik kwam er in 2012 achter dat zij het het moeilijkst hebben in de Nederlandse samenleving. Ik wist dat ik hen kan begrijpen en hun referentiekader goed ken. Ik ken hun taal en gevoelens. Daarom trad ik voor hen op. Ik haal hen uit hun isolement en armoede en breng hen in verbinding met de samenleving. Ik maak hen klaar voor participatie. De meeste mensen van deze groep zijn alleenstaande moeders met jonge kinderen. Door de tocht uit Afrika naar Europa en de levensomstandigheden die ze onderweg en hier aantroffen, deden ze pijnlijke ervaringen op die leidden tot gezondheidsklachten. Hierdoor kunnen ze niet meer optimaal functioneren in de samenleving. Ze trekken zich terug, raken geïsoleerd en leven in armoede. Ik treed hier helend op om die negatieve spiraal waar ze in zitten te doorbreken en hen in verbinding te brengen met anderen.”
Voel je jezelf een Nederlander?
“Sinds 1993 woon ik onafgebroken met native Nederlanders. Ik woonde eerste in het convict, een huis waar priesterstudenten samenwonen. Na de sluiting van dit huis wegens te weinig studenten ben ik bij de gemeenschap van de paters van het Heilig Sacrament (SSS) gaan wonen. Daarna ben ik verhuisd naar het Willibrord Seminarie. Tussendoor heb ik bij de Franciscanen in Amsterdam gewoond en heb ik stappen gezet om Benedictijn te worden in Vaals.
Na te hebben gewoond in het convict, het seminarie en de kloostergemeenschappen ben ik getrouwd met een Friezin. We zijn nu bijna 16 jaar samen. Ik voel mij echt een Nederlander. Het kost me veel moeite om de Afrikaan in mij weer te activeren. Het was geen gemakkelijk proces om vanaf 2012 weer Afrikaan te worden. De onbewuste overgang van de ene cultuur naar de andere kan je doen vervreemden van jezelf en de omgeving. Ik ben achteraf blij met die ervaring van het overgaan van de ene naar de andere cultuur en weer terug. Het heeft geleid tot de integratie van beide culturen in mijn leven. Ik kan me nu zowel Nederlander als Afrikaan noemen.”
De laatste jaren zijn er veel discussies in Nederland over racisme. Hoe groot is dit probleem volgens jou?
“Er is veel racisme in Nederland. Dit viel mij op tijdens mijn onderzoek hierover twintig jaar geleden. Tijdens mijn onderzoek heb ik meer dan 300 mensen binnen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam gesproken. Ik richtte mij op rooms-katholieke gemeenschappen waar mensen van Afrikaanse afkomst en native Nederlanders samenkomen. In Nederland wonen mensen uit Suriname en het Caribische gebied die een Afrikaanse afkomst hebben. De Nederlandse taal is voor hen geen barrière. Wat de reden is dat ze geen sleutelfiguren binnen organisaties en instituten zijn? Het blijkt dat hun Afrikaanse huidkleur een hindernis vormt.”
Hoe kijk jij aan tegen de discussie rond Zwarte Piet?
“De discussie over Zwarte Piet en racisme is helaas pijnlijk. Zwarte Piet hoeft niet racistisch te zijn. Het kan een onschuldig feest zijn, maar men gebruikt het voor een racistisch doel. Helaas is Zwarte Piet schuldig verklaard aan racisme.
Het feest is vernederd tot een racistisch ‘feest’. Ik wil niet zeggen dat er geen racistische elementen in het feest zitten. Dat het Sinterklaasfeest verder teruggaat dan het koloniale tijdperk is geen reden om te zeggen dat er in de huidige vorm van het feest geen racistische elementen zitten. Ik zal dit met behulp van een analogie uitleggen.
De slavenhandel was een puur economische aangelegenheid. Arbeidskrachten en slaven waren nodig op de plantages. De Europeanen probeerden eerst mede-Europeanen tot slaaf te maken. Maar omdat dat meer geld kostte dan mensen uit Afrika halen, besloten ze Afrikanen tot slaaf te maken en hen naar Zuid-Amerika te vervoeren. Toen men de slavenhandel ging rechtvaardigen, werd vanuit verschillende disciplines naar Afrikanen gekeken. Vanuit de filosofie, theologie, sociologie en psychologie krijgt de zwarte Afrikaan een beschrijving die hem steeds minder mens maakt. De ene vindt dat de Afrikaan een heiden is en de ander dat hij geen ziel heeft of als slaaf geschapen is. Men zoekt naar redenen om de misdaad te rechtvaardigen. De handel die (financieel) zakelijk is begonnen, krijgt politieke, culturele, religieuze, sociale en morele steun.
Bij Zwarte Piet is het niet anders gegaan. De financiële en zakelijke voordelen van het feest van Zwarte Piet moeten niet de boventoon voeren in het debat en zo de samenleving schaden.”
Sommige deskundigen vinden de geschiedenis van het Westers kolonialisme en racisme een grotendeels christelijk westerse geschiedenis. Ben jij het hiermee eens?
“De scheiding tussen de Westerse koloniale geschiedenis en het christendom is een zeer lastige zaak. In de periode van het kolonialisme waren westerse landen christelijke landen. De koloniale leiders waren christelijke gelovigen. De zegen van de kerkleiders werd aan de (christelijke) politieke leiders gegeven. De kerkleiders vroegen de koloniale leiders om de slaven tot het christendom te bekeren en hen te leren hun meesters te gehoorzamen. Dat is wel Bijbels volgens de apostel Paulus. Volgens de kerkleiders zouden de slaven in de hemel hun loon krijgen. Het voordeel voor de kerk was dat de koloniale missie ook de kerstening van Afrika betekende. Beide missies zijn niet los van elkaar te zien. Degenen die tot christenen zijn gedoopt en opgeleid krijgen de leidersrol voor de kerk en koloniale leiders. Christen zijn maakt je minder Afrikaans en tot priester gewijd worden maakt je nog minder Afrikaans. Je wordt als het ware voor een stukje een westers mens.
Ik vind het passender om over het actuele racisme te praten dan over het racisme uit de geschiedenis. We zijn weliswaar besmet, opgevoed en opgeleid met het gedachtegoed van onze voorgangers en opvoeders, maar toch lijkt het mij belangrijker om ons bewust te zijn van het huidige racisme dan dat we de geschiedenis ervan kennen. De grote vraag voor het westen is: ‘Wat doe je met het je bewust zijn van racistisch denken?’
Wat betekende het voor jou om als een zwarte christen aan een Nederlandse, blanke priesteropleiding te studeren? Was zwart zijn een voordeel of een nadeel?
“Ik ben theologisch en pastoraal gevormd en opgeleid voor de Nederlandse kerkgemeenschap. Alles was erop gericht de Nederlandse spiritualiteit te kennen, om Nederlanders geestelijk leiding te kunnen geven. Mgr. Punt zei tijdens mijn studie dat ik kleur in het gezelschap bracht. Ik heb genoten van het anders-zijn. Maar daarvoor heb ik mijn prijs betaald en dat doe ik nog steeds.
Tijdens mijn studie ging ik de uitdaging aan om boven het racisme tegen Afrikanen te gaan staan. Toen ik besloot om niet tot priester gewijd te worden omdat ik een gezin wilde stichten, mocht ik niet afstuderen in het pastoraat. De reden was dat ik Afrikaan ben. En als Afrikaan kun je Nederlanders niet goed pastoraal begeleiden. Als priester kan dat wel, want door de wijding ben ik minder Afrikaan. Althans, dat is de gedachte van de Nederlanders.
Uit nader onderzoek bleek dat veel theologiestudenten die van Afrikaanse afkomst zijn en niet tot priester gewijd konden worden, niet mochten afstuderen in de pastorale richting. Afrikanen missen iets dat noodzakelijk is om native Nederlanders pastoraal bij te staan, werd gezegd. Na een rechtszaak tegen deze beslissing, die een jaar duurde, mocht ik toch in de pastorale richting afstuderen.”
Bij je studie liep je dus aan tegen racisme. Hoe is dat in het werkveld?
“Het pastoraat voor mensen met Nederlandse roots ging mij zeer goed af. Zowel binnen het basispastoraat als binnen het categoriale pastoraat deed ik mooie ervaringen op. In Amsterdam bouwde ik een leeggelopen kerkgemeenschap weer op. Het kerkgebouw mocht daardoor blijven bestaan. De priester eiste de gemeenschap echter op. Ik vertrok naar Rotterdam om daar categoriaal pastoraat te gaan doen. Met de kwetsbare stadsbewoners in het oude westen van Rotterdam stichtte ik een gemeenschap van lotgenoten.
Sinds ik met Afrikanen bezig ben (2014 red.), zie ik de enorme kloof tussen de Afrikaanse kerkgemeenschap en Nederlandse kerkgemeenschap. Wat ik zeer zorgelijk vind, is dat de kloof steeds groter wordt. Pogingen om beide gemeenschappen in hetzelfde kerkgebouw samen te laten zijn en samen te laten vieren, blijven lastig. De negatieve beeldvorming en vooringenomenheid over en weer zijn hardnekkig.”
Welk positief beeld van de Afrikaan wil je hier tegenover zetten?
“Volgens mij is de aanwezigheid van de Afrikaanse christenen in Nederland een mooie erfenis die we danken aan het vroegere missiewerk. Het is een teken van het vruchtbare werk dat door de missie en zending gedaan is. Het is de vrucht van de offers die gebracht zijn door hen die uitgezonden waren om het evangelie naar Afrika te brengen.
De investering in christenen van Afrikaanse afkomst en de aandacht voor hun situatie zal op de korte en lange termijn zijn vruchten afwerpen en een duurzame bijdrage leveren aan de Nederlandse christelijke erfenis. Vanuit de christelijke moraal heeft Nederland het fundament gelegd voor de zorgstaat. De Nederlandse Grondwet vertolkt de christelijke spiritualiteit. Zelfs op de geldstukken staat ‘God met ons’. Hoe christelijk kun je zijn als je op het geld zo’n geloofsuitspraak zet?
Persoonlijk zie ik het als een mooie uitdaging om beide groepen, die van Nederlandse afkomst en die van Afrikaanse afkomst, samen te brengen. Ik ken beide referentiekaders en ik begrijp hun angst en zorg. Die uitdaging dwingt mij om de boodschap van Jezus Christus met verschillende brillen op te bekijken en uit te dragen.
Tijdens mijn onderzoek twintig jaar geleden vroeg ik mij af hoe deze twee verschillende groepen in één kerkgemeenschap het gebed dat Jezus ons geleerd heeft, samen konden bidden. Wisten ze dat ze bewust het Onze Vader samen baden? Is het dan niet hypocriet en zonde als je in een kerkgemeenschap racistisch denkt en tegelijk uitspreekt dat we één Vader hebben? Racisme lijkt mij anti-Christus en tegen alles wat Jezus Christus ons leert over Gods Koninkrijk. We zijn geroepen om het werk van Gods Koninkrijk te doen. We zijn geroepen om te groeien tot broeders en zusters zoals we dat binnen de Rooms-katholieke traditie zeggen. Racisme hoort niet thuis in het leven van een christen. De racistische geest zaait tweedracht en vernietigt de geest van het gemeenschappelijk leven.”
Hoe kan Nederland een bijdrage leveren tegen het racisme?
“Nederland heeft vele mogelijkheden om een voorbeeld te zijn voor andere landen als het gaat om de vraag hoe verschillende culturen en etnische groepen in broederlijke saamhorigheid kunnen samenwonen en samenleven. Dat komt doordat Nederland klein is. Men kan elkaar niet ontwijken en je kunt geen eigen dorp bouwen. We wonen daarvoor te dicht op elkaar en komen elkaar vaak tegen.”
Komt racisme ook voor in andere religies?
“Racisme is in alle vormen van religie terug te vinden. Racisme heeft echter niets met religie te maken, maar met menselijke beeldvorming. Het is een vorm om je superieur te voelen boven de ander. Het is een legitimiteit voor machtsmisbruik en onderdrukking. Elk mens vormt beelden over hoe te leven: over onze omgeving, het weer en onze medemensen. Op het moment dat we die beelden gaan misbruiken ontstaat het gevaar dat we het beeld over de ander omzetten naar een racistisch beeld. We moeten onze negatieve beeldvorming over de ander onderzoeken voordat het ontaardt in racistische uitingen.
Het verschil tussen christelijke gemeenschap en andere religies is dat Jezus Christus een duidelijke boodschap heeft over hoe we het Koninkrijk van God gestalte moeten geven.”
Hoe kunnen we racisme tegengaan?
“Negatieve beeldvorming, vooroordelen en stereotypering over Afrikanen in Nederland zullen bekendheid moeten krijgen. Zowel Afrikanen als niet-Afrikanen zullen de bewustwording hiervan moeten stimuleren en de negatief vooringenomenheid moeten tegengaan. De ontwikkeling van een samenleving waar mensen met Afrikaanse afkomst geaccepteerd en als gelijke worden behandeld, is mogelijk.
Het publieke debat is niet wat we nodig hebben om racisme tegen te gaan. Debatteren houdt in dat je de ander moet overtuigen van je eigen standpunt. Maar racisme zou een standpunt moeten zijn dat we categoriaal niet willen. Waarom zouden we dan zieltjes moeten winnen voor het standpunt dat racisme wordt verworpen? Over racisme hoort geen debat te zijn. Debat wekt alleen maar aversie op. Niet alle thema’s horen thuis in het debat. Racisme is politiek, religieus, cultureel, moraal, ethiek, sociologisch, psychologisch en theologisch onverdedigbaar.
Wat over en weer nodig is voor een gesprek zijn respect, acceptatie en luisteren. Dit is de weg die leidt naar begrijpen en begrepen worden. Elk mens heeft daar behoefte aan. Het is de weg naar broederlijke saamhorigheid. Het is de weg voor de toekomst in dit kleine mooie Nederland.
We zijn allemaal verlost van racisme als we opnieuw geboren zijn. Dat is een van de gaven en de genade die we als christenen hebben. Opnieuw geboren zijn is een compleet nieuw leven ontvangen. Wat niet werkte door je leven achter je laten. We kennen het water van de doop en we kennen het vuur van de Heilige Geest. Racisme moet uitgewassen of uitgebrand worden. Zoals Jezus Christus zei tegen Nicodemus: ‘Je moet opnieuw geboren worden’. Racisme zit zo diep in ons leven dat we opnieuw geboren moeten worden.”
Hi,
Allereerst heel interessant artikel.
Ik heb eerder gereageerd, maar ik zie mijn reactie niet terug.
Het betreft een artikel over racisme, en een beetje naïef en opmerkelijk dat zwart en blank wordt gezegd.
“Wat betekende het voor jou om als een zwarte christen aan een Nederlandse, blanke priesteropleiding te studeren? Was zwart zijn een voordeel of een nadeel?”
Vervang a.u.b. zwart door donker, als jij wel blank benoemd. Anders had er zwart en wit moeten geschreven.
Bij voorbaat dank,
Celesta
Volgens mij bestaat het woord rasisme niet vanuit christelijk oogpunt.
God schiep geen rassen maar hij zij laat ons mensen maken.
God schiep de mens naar zijn beeld.
Er is dus maar een menselijke creatie, een soort mens.
We hebben dus niet te maken met rassen, maar wel met cultuur verschillen.
En die kunnen botsen dat is begrijpelijk.
Maar het woord rassendiscriminatie is een verkeerd en een te veel gehanteerd woord.
Ja er zijn wel blanken mensen en mensen met een getinte huid.
Grote mensen kleine mensen.
Slimme en minder slimme mensen.
Mensen met een grote en kleine neus?
Die defrensiatie heeft God aangebracht en daarom zijn we allemaal uniek.
Zo kan ik wel even doorgaan
God kijkt naar je hart en niet naar je kleur dat moeten wij ook doen.