Robeyns’ baan bij het Ethiek Instituut, onderdeel van het departement Filosofie en Religiewetenschappen van de faculteit Geesteswetenschappen, staat niet op de tocht, maar bij de faculteit worden zes andere opleidingen opgeheven. ‘Dat vind ik heel erg. Er ligt nota bene een akkoord dat de overheid het hoger onderwijs met rust zou laten. Er is twee jaar aan gewerkt door Robbert Dijkgraaf van D66, onderwijsminister in Rutte IV. Het vorige kabinet heeft besloten dat er juist een miljard bij moest om de universiteiten te versterken.”
“De nieuwe regering heeft autoritaire tendensen. Zij veegt het akkoord dat tien jaar zou gelden zo van tafel. Het openbreken van de overeenkomst vloeit voort uit revanchisme richting wetenschappers die de overheid bij de les willen houden. De populisten willen ons verzwakken. Onvoorstelbaar. Van de PVV wisten we het. Dat is gewoon een extreemrechtse partij. Viktor Orbán is de grote vriend van Wilders. Die heeft de universiteiten in Hongarije monddood gemaakt. De BBB heeft een probleem met natuurwetenschappen. Die partij wil gewoon niet dat we op basis van wetenschappelijke feiten praten over stikstof en het klimaat.”
“Maar van de liberale VVD en de ‘goed bestuur’ NSC zou je verwachten dat ze dit niet laten gebeuren. Ik ben ontgoocheld door NSC. Het is onbegrijpelijk dat een NSC-minister dit beleid uitvoert. ‘Als ik het niet doe, doet iemand anders het’, zegt hij. Tja… Deze politici geven ook geen antwoorden. Je kunt niet met hen in discussie. Met de voorganger van Dijkgraaf, Van Engelshoven, kon je wel in gesprek. Ik heb minstens drie keer met haar en haar staf gesproken. Je zag dat ze opschoof qua positie naar aanleiding van de gesprekken. Zij was voor rede vatbaar. Dat is het huidige kabinet niet. Wetenschap interesseert hen niet.”
Econoom en filosoof Ingrid Robeyns werd op 10 september 1972 geboren in een katholiek gezin in het Belgische Leuven, als derde van vier kinderen. Ze heeft twee zussen en een broer. “Over mijn jeugd valt weinig spectaculairs te zeggen.” Vader Robeyns was directeur van het rekencentrum van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij pionierde met het gebruik van computers in het onderwijs. Robeyns’ moeder was docent aan de hogeschool in Leuven. Beide ouders studeerden economie.
“Mijn ouders maakten deel uit van de generatie die sociaal mobiel was. Ze wilden opklimmen en dat is hen gelukt. Ze begonnen met niks en konden hun kinderen uiteindelijk alle kansen gegeven. De kosten van het studeren, daar hoefde ik mij geen zorgen over te maken. Het inschrijvingsgeld bij de universiteit in Leuven was laag. Ik kreeg ook geld van mijn ouders om van te leven. Niet veel, dus als ik te veel op café was geweest dan had ik aan het einde van de maand niks te eten. Het is goed om dat meegemaakt te hebben.”
Robeyns bewaart vooral goede herinneringen aan haar activiteiten bij de Vlaamse jeugdbeweging. “Je leerde van jongs af aan in een groep te functioneren. Zo leerde je dat je mensen moest respecteren. Dat mensen kunnen opereren in een groep is heel belangrijk voor een samenleving. Als bijna 18-jarige student economie ben ik veel gaan reizen naar Oost-Europa en het Mondiale Zuiden. Ik heb veel vrijwilligerswerk gedaan, onder andere in een uitwisselingsproject met Honduras en Oost-Duitsland. Dat is heel belangrijk voor me geweest.”
“Mijn ouders verkondigden geen grote filosofieën en waren geen boekenverslinders. Er lag wel elke dag een krant op tafel. Dat is nu niet meer evident. Daardoor voerden we vaak discussies. Mijn ouders waren lid van de CD&V, een christendemocratische partij met een linkervleugel, en ze waren actief in het lokale verenigingsleven. Zelf was ik lid van een lokale oppasdienst. Veel jonge mensen werkten daaraan mee. Vrijwilligerswerk door jongeren is belangrijk voor de collectieve kracht en het sociale weefsel van de maatschappij. Met elkaar helpen in je eigen buurt kom je verder.”
“Bij mij thuis waren we niet kerks, maar wel katholiek. Hoewel mijn ouders sociaal actief waren en sociaaleconomisch centrum-links, dachten ze over veel zaken conservatief. Homoseksualiteit, dat vond mijn vader maar niks. Ik ben veel linkser dan mijn ouders en mijn broers en zussen. Mijn ervaringen als vrijwilliger in het Mondiale Zuiden hebben mij gevormd. Zo heb ik bijvoorbeeld gewerkt bij een kinderopvang voor straatkinderen in Honduras. De meeste kinderen daar waren verslaafd aan lijm en ze prostitueerden zich.”
“We moesten goed opletten, want die kinderen zagen volwassenen als een geldbron. Ik herinner me één jongetje. Hij had de lichaamsbouw van een 5-jarige, maar hij was waarschijnlijk 7. Het was zo’n lief, pienter en grappig jongetje. Hij had armbandjes voor ons gemaakt. Laten zagen we dat jongetje in de hoofdstad Tegucigalpa, volledig gedrogeerd. Het feit dat ik dat kind nog steeds voor me zie, dat zegt veel. Die ervaring in Honduras heeft mijn mensbeeld gevormd. Er is in het leven zoveel afhankelijk van toeval.”
Robeyns wilde na de middelbare school politieke wetenschappen gaan studeren maar dat vonden haar ouders geen serieuze studie. Ze koos voor algemene economie. “Daar zaten de wereldverbeteraars. Mijn ouders hadden bedrijfseconomie gestudeerd, dus economie studeren paste wel in de familietraditie. De studie algemene economie viel me tegen. Ik vond het een absurde studie met een tunnelvisie. Omdat ik een hele goede student was, zeiden mijn ouders: maak je studie toch maar af.”
Daarna besloot Robeyns alsnog een jaar politieke en sociale wetenschappen te gaan studeren in de Nedersaksische stad Göttingen. Na haar afstuderen kon Robeyns in Cambridge promoveren bij de beroemde econoom en filosoof Amartya Kumar Sen. Haar proefschrift wijdde Robeyns aan ongelijkheid tussen mannen en vrouwen gezien vanuit het zogenoemde capaciteitsperspectief. “Sen heeft als mijn supervisor een grote impact gehad op mijn carrière.”
Na een kopstudie – een master filosofie – ging Robeyns aan het werk in Nederland. Ze was ondermeer actief bij universiteiten in Amsterdam, Rotterdam en Nijmegen voor ze in 2013 in Utrecht van start ging als docent en hoogleraar bij het Ethiekinstituut. Robeyns woont met haar man Roland Pierik, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Maastricht, en haar twee kinderen in de Domstad. Ze bestudeert hoe wij als mensen onze samenleving vormgeven en kijkt daarbij onder andere naar de ‘labels’ die we elkaar opplakken.
“Ik ben nu samen met collega’s bezig met een boek over kinderen met ADHD en autisme. We willen weten wat die labels betekenen voor die kinderen en hun ouders, voor leerkrachten, voor psychiaters en voor de samenleving als geheel. Wat doen de dingen die wij verzinnen in de wereld? Het gaat dus om de structuren en regels van de samenleving.” Robeyns heeft uitgesproken opvattingen over welke regels er zouden moeten gelden voor het bezitten van extreem veel geld. Ze introduceerde het begrip limitarisme en schreef er het boek ‘Limitarisme’ over, dat eind 2023 werd uitgegeven door de Bezige Bij.
“Limitarisme betekent: genoeg is genoeg. Grote vermogensconcentratie ondergraaft de democratie en het principe van politieke gelijkheid. Kijk maar wat er in Amerika gebeurt. Iemand die zo rijk is als Elon Musk kan de Amerikaanse verkiezingen beïnvloeden. Hij heeft die invloed gekocht. Hij bood mensen een miljoen dollar als ze zich lieten registreren als Republikein. In Amerika zien we dit soort praktijken al heel lang. Je kunt tussen politiek en het grote geld een hele hoge en dikke muur bouwen, maar je zult altijd over en weer beïnvloeding houden.”
“In Europa is de situatie minder dramatisch omdat de bescherming van de politieke sfeer hier beter is dan in Amerika. Wij kennen een meerpartijensysteem dus we werken niet met kiesmannen en afgevaardigden, zoals in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Bij ons telt elke stem en dat maakt onze democratieën veel robuuster. We hebben zeker in Nederland ook een veel betere wetgeving over doneren aan politieke partijen. Maar ja, vermogende ondernemers richten gewoon een stichting op die dan indirect toch bijvoorbeeld de VVD steunt.”
“Je kunt de politiek dus nooit volledig beschermen. Daarom pleit ik voor een beperking van het persoonlijke vermogen bij met name de één procent allerrijksten. Dat zijn de mensen met een vermogen van meer dan 10 miljoen. Tegen de vijf à tien procent net onder de top zeg ik ook: heb je echt een paar miljoen nodig om goed te kunnen leven, gegeven het feit dat er ook mensen zijn die pech hebben gehad en op straat moeten slapen? Zoals dat jongetje in Honduras. Dat is dan een politiek argument. Ik gebruik ook een ecologisch argument”
“De allerrijksten hebben een enorme ecologische footprint. Kijk alleen maar naar hoe en waar ze wonen en hun gebruik van hun privéjachten en privévliegtuigen. Ik kreeg een reactie op mijn boek van een Griekse kapitein die vaak met extreem rijken vaart. Hij schreef: alles in je boek klopt. En eigenlijk is het nog veel erger: concentratie van rijkdom is maatschappelijk en moreel onwenselijk. Er zijn mensen die tegen me zeggen dat ik een communist ben, maar die bedrijven propaganda.”
“Ik pleit voor een mix, een gemengde economie waarin een deel van de productiefactoren in private handen is, een deel in publieke handen is en een deel in handen is van burgers die gezamenlijk iets doen. Bijvoorbeeld energiecollectieven opzetten. Limitarisme is belangrijk in combinatie met leven binnen de planetaire grenzen en omkijken naar de zwakkeren. Zij hebben onze steun nodig. Maar dan niet zoals we het doen met de huidige bijstand. Daar zitten mensen in gevangen. Het heersende neoliberalisme controleert en bestraft de zwakkeren en laat de rijken onbeperkt rijker worden.”
“Voor neoliberalen is de sky the limit. Wat ik voorstel, is expliciet anti-neoliberaal. Niemand kan het moreel verantwoorden extreem rijk te zijn. Bepaalde verdiensten kun je rechtvaardigen op basis van inspanningen, maar dat geldt niet voor die enorme verdiensten van de rijken. Bij hen speelt het toeval een te grote rol. Veel van hen hebben hun geld gewoon geërfd en er dus niets voor gedaan. De factoren die bepalen hoe succesvol we zijn, zijn aangeboren talent, de plek waar we geboren zijn, onze ouders – en vooral toevalligheden.”
“We moeten af van het neoliberale mensbeeld. Het neoliberalisme zegt: als je succes hebt, is het jouw eigen verdienste, dan mag je je op de borst kloppen; heb je het niet gemaakt dan is dat je eigen schuld. Dat klopt niet omdat er zoveel afhankelijk is van het toeval. Als ook de rijken dat onderkennen, zullen ze eerder bereid zijn hun rijkdom te delen. Er zijn gelukkig al wel rijke mensen die dat willen doen. Met een aantal van hen werk ik samen: activistische miljonairs, die de weg naar de betere wereld steunen. Die mensen zijn ook enthousiast over mijn boek.”
Robeyns is ervan overtuigd dat het mogelijk is een nieuwe, betere wereld op te bouwen. “Als iedereen aan de slag gaat, dan kunnen we het neoliberalisme ten grave dragen. Al doet elk mens maar één positief ding, dan kan het al lukken. Maar het is enorme klus. Toch moeten we een wereld scheppen waarin niet winstbejag maar mensen en hun samenleving centraal staan en waarin politici geen verdeeldheid zaaien en kiezen voor egoïstisch korte termijndenken. We moeten goede voorouders zijn voor de mensen die na ons komen en dus een balans vinden tussen het eigen en het collectieve belang.”
“Het verlichte denken van de jaren zestig en zeventig is gekaapt door de neoliberale denkers. Het centrum is ingedommeld. Een groot deel van de samenleving dacht: we zijn er en het kan alleen maar beter worden. Maar je moet als burger politiek waakzaam blijven. Sinds de jaren tachtig zijn veel mensen alleen met zichzelf bezig geweest.”
“Neoliberalisme heeft van ons consumenten gemaakt. We werken en consumeren en in onze vrije tijd zijn we bezig met onze familie en vrienden. We zijn niet meer alert. Zo hebben we het speelveld opengelegd voor de rechtsextremisten. Je moet het niet alleen over je eigen groep hebben. Niet alleen trainer zijn van het team van je eigen zoontje. Je moet ook iets doen voor de samenleving als geheel.”
Alle burgers die een beschaafde samenleving willen, moeten aan de bak, stelt Robeyns die van de huidige regering op dit vlak niets verwacht. “Schoof en zijn ministers geven kortingen van miljarden aan de vermogenden. Maar dat zeggen ze niet. Zo werkt propaganda.” Robeyns wil niet alle schuld voor de verrechtsing in de schoenen schuiven van partijen als de PVV, de VVD en de BBB. “Dat zoveel mensen op de PVV stemmen komt ook doordat de vorige regeringen steeds neoliberaler werden. Ook de PvdA was dat toen zij samenwerkte met de VVD.”
“PvdA-premier Wim Kok had al de ideologische veren afgeschud met ‘de derde weg’ en de ‘participatiesamenleving’. Een eufemisme voor de versobering van de voorzieningen voor zwakste medeburgers. De PvdA is daarvoor een groot mea culpa verschuldigd aan de Nederlandse bevolking. Ruim dertig jaar neoliberalisme heeft bij veel mensen een gevoel opgeroepen van verlies van grip en zekerheid. Dat psychologisch effect heeft de weg vrijgemaakt voor de populisten en een autoritair regime. Ook rechtse partijen als SGP, JA21 en CDA hebben kennelijk geen moeite met die ontwikkeling.”
Toch is het wel degelijk mogelijk te voorkomen dat Nederland een fascistisch land wordt, stelt Robeyns. “Je moet ervoor zorgen dat het neoliberale kapitalisme wordt verzwakt. Dat doe je door kritiek te leveren op dat nu nog dominante model, door aan te tonen wat er slecht aan is en te laten zien wat waardevolle alternatieven zijn en die te promoten. Maar wat zijn de alternatieven? Daar doe ik nu onderzoek naar. Denk aan de donuteconomie, de circulaire economie, de welzijnseconomie of de ecologische variant van de sociaaldemocratie.”
“Veel mensen zijn daarmee bezig. Hun probleem is dat een ander model veel harder gaat en dat is het fascisme. Mensen zoals ik, die een toekomst willen die ecologisch duurzaam is, goed is voor de zwakkeren en mondiaal rechtvaardig, moeten tegen twee systemen strijden. Het neoliberalisme loopt sowieso ten einde, maar een aantal aspecten ervan zit ook in het fascisme, zoals bescherming van de financiële elite en daar de macht concentreren. We kunnen in Nederland richting Hongarije en Trump gaan, maar hopelijk zijn de mensen die een mensgerichte samenleving willen in de meerderheid.”
De vooruitstrevende krachten moeten volgens Robeyns krachtiger worden en rechts mee zien te krijgen. “Binnen de planetaire grenzen willen blijven, dat is in de cultuurstrijd in het linkse kamp beland. Dat is totaal absurd. Het maakt niet uit of je links of rechts bent: de hele mensheid gaat ten onder als we niet binnen die planetaire grenzen blijven. Het is voor alle mensen belangrijk dat we een leefbare planeet behouden maar ergens is extreemrechts er met propagandatechnieken in geslaagd het te framen als een links issue en dat is een heel groot probleem.”
“Het kan goed aflopen als de mensen die centrumlinkse waarden onderschrijven allemaal – breed gedefinieerd – politiek actief worden. Het neoliberalisme beschouwt mensen als economische actoren. Ik zeg: omarm je rol als burger. De hoop op een goede toekomst ligt in handen van de grote a-politieke groep burgers die politieke actief moet worden. En de mensen die al politiek actief zijn, moeten nadenken over een goed verhaal over die betere wereld. We moeten de leugens en het verbergen van de waarheid door de extremistische populisten blijven ontmaskeren.”
“Hier ligt zeker een taak voor de media, maar helaas neemt de grootste krant van Nederland, de Telegraaf, het niet zo nauw met de waarheid. Het is heel bijzonder dat dat kan in een diepe democratiecrisis. Daarom moeten we vooral kwaliteitskranten blijven lezen en met elkaar in gesprek gaan.” Robeyns heeft ook nog vertrouwen in een versterking van het centrum door onder anderen de klassieke liberalen in de VVD. “Ik ken er een aantal. Dat zijn degelijke, deugdelijke, redelijke en verstandige mensen. Die zijn nu aan zet.”
Robeyns ziet met lede ogen dat “de VVD net als de Republikeinen in Amerika in de populistische autoritaire hoek is beland. Dat komt omdat de autoritaire populisten beter georganiseerd zijn dan centrum-links. Al sinds de jaren zeventig zijn rijke mensen in Amerika bezig de Republikeinse partij naar rechts te trekken. Dat gebeurde bijvoorbeeld door de industriëlen de gebroeders Koch. Zij bouwden netwerken van conservatieven om kader op te leiden voor de Republikeinen partij. Een recent voorbeeld is het Project 2025 van Trump. Dat is openbaar, maar er gebeurt natuurlijk veel meer achter de schermen.”
Nederland heeft sterke instituten die de democratie beschermen, maar Robeyns houdt haar hart vast. “We hebben nu een regering die geen verantwoording aflegt. Daar is ze te beroerd voor. Schoof zou eerlijk moeten zeggen: het private vermogen van aandeelhouders en mensen met veel geld vinden wij belangrijker dan onze universiteiten adequaat financieren. Het is jammer, maar cultuur willen we niet meer voor iedereen toegankelijk maken. Ontwikkelingssamenwerking staat alleen nog ten dienste van onze bedrijven en we geven niets om het Mondiale Zuiden.”
Robeyns begrijpt ook niet waarom Nederland onvoorwaardelijk Israël steunt. “Het is niet mijn onderzoeksterrein maar het verbaast mij dat de mensen die pro-Palestijns zijn, en zeggen: Israël voert een genocide uit, gedemoniseerd worden. Niet alleen extreemrechts steunt Israël onvoorwaardelijk, ook partijen als de ChristenUnie doen dat. Dat is erg teleurstellend.” Persoonlijk kreeg Robeyns te maken met de effecten van de Gaza-oorlog toen een grote demonstratie van mensen uit het hoger onderwijs werd gecanceld in Utrecht.
“Het verhaal was dat een pro-Palestijnse groep de demonstratie wilde kapen en bereid was geweld te plegen. De burgemeester vroeg: wilt u de demonstratie afgelasten? De organiserende vakbonden hadden dat moet weigeren. Vierduizend studenten hebben wel gedemonstreerd. Er is niets gebeurd. We zijn met ‘WOinActie’ een week later met zo’n 25000 mensen in Den Haag wezen demonstreren. Ook daar is niets gebeurd. Toch is er een pro-Palestina-groep zwartgemaakt. Door dit soort gebeurtenissen verliezen mensen hun vertrouwen in de overheid – en zo wordt de democratie aangetast.”