De biechtplekken waarmee Rikko Voorberg eind van deze maand staat op de Relibazaar, heeft hij eerder neergezet als performance op de Nuit Blanche van Amsterdam, een project van kunstenaars. De kunstwereld is zijn biotoop en hij voelt zich er wel bij.
“Jezus van Nazareth heeft minstens evenveel van een performance-kunstenaar als van een dominee,” zegt hij. “Hoe hij zich positioneert, zijn vormentaal, de gelijkenissen – dat is zó’n verbeelding.”

Hoe kom je als theoloog in de kunstwereld terecht?

“De taal van de theologie hield op zeker moment een beetje op voor mij. Ik kom uit een milieu waar het Woord alles is, de gereformeerde vrijgemaakte kerk. Geloven betekende dat je bepaalde dingen zei. Maar tijdens mijn studie geloofde ik het gewoon niet meer. Ik vond het te karig, het raakte niet aan de echte wereld – we vormden een soort subcultuur met een eigen woord-sfeer. Rijk, warm en belangrijk voor de mensen erin, maar het idee was toch dat het Evangelie goed nieuws was voor de wereld? En de wereld was totaal niet geïnteresseerd! Wij hadden daar wel verklaringen voor – die mensen wílden niet geloven – maar uiteindelijk geloofde ik ook dat niet meer.

Ik kwam kunstenaars tegen in Kampen die niets moesten hebben van God of kerk, maar als ik hen hoorde praten over de ideeën die ik meenam uit het geloof, dacht ik: die gasten hebben het zó begrepen! Bijvoorbeeld: als je werkelijk zou veronderstellen dat er een God is die voor je zorgt, dan hoef je je geen zorgen meer te maken over de vraag of jij wel genoeg krijgt. Dat zou je enorm bevrijden in de manier waarop je naar anderen kijkt. Dat vonden ze een fantastisch verhaal. Ik was op zoek naar dat soort horizon-vergrotingen, maar zij zouden gillend weglopen uit de kerk. Dus ik nam het verhaal van de kerk mee naar buiten haar muren en begaf me in de wereld van kunst, theater en cultuur. Daar werd ik heel gelukkig van.”

Maar hoe ben je dan dominee geworden?

“Uiteindelijk ben ik door de kerk gevraagd een kerkje te starten in Amsterdam en ik ging dat doen in de vorm van een experimentele kunstenaarswerkplaats, de PopUpKerk. Ik gaf kunstenaars fragmenten uit de christelijke traditie en samen maakten we er performances mee en installaties. Zo kwam ik ook in aanraking met de kunstnacht, Nuit Blanche. Aan kunstenaars werden allerlei niet-kunst-locaties aangeboden met de vraag er een performance of installatie te maken. De locatie waar nog niemand iets aan het maken was, dat was de Casa Rosso, het beroemdste sekstheater van Europa. Tot drie uur ’s nachts was daar het gewone programma en van vier tot zeven uur ’s ochtends mochten wij erin. Fantastisch! Maar wat daar te maken? Ik had me gerealiseerd dat de overeenkomst tussen kunstenaars en christendom was dat we allebei bezig zijn met de marge, met het donker, met wat er niet mag zijn, wat we niet willen weten. Jezus van Nazareth vertelt je voortdurend wat je niet wilt weten, en kunstenaars doen dat ook. Je ziet nooit een geslaagd huwelijk op het toneel, want daarbij vallen we in slaap; het moet gaan over overspel, haat, nijd en moord. Omdat we er in ons echte leven niet aan toekomen te erkennen dat dat er allemaal is: het is te bedreigend voor ons gevoel van geluk en veiligheid. Maar het werkt als katharsis als we het wel zien. Jezus bracht op zijn manier ook ‘katharsis’.

Ik dacht: wat mag er niet zijn op de Wallen? Spijt. De prostituees zijn stoer, ze zeggen: ‘Dit kan, dit mag, dit is een gewoon beroep.’ En de hoerenlopers zeggen: ‘Het is legaal, leuk, spannend.’ Terwijl daar ongelooflijk veel spijt aanwezig is, onder de oppervlakte. De kerk heeft een tool om te werken met spijt: de biecht. Als een priester absolutie verleent, moet hij drie dingen constateren: de confessio oris, het belijden met de mond; de contritio cordis, de gebrokenheid van hart; en de satisfactio operis, voldoening door werken. Dat vertelde ik aan de kunstenaars en die vonden het fantastisch. Zo’n drieslag werkt meteen. Dus ik maakte van Casa Rosso een biechthuis waar je door die drie stadia werd meegenomen: je werd bij je gevoel van spijt gebracht, vervolgens bij de pijn, en je ging naar huis met iets wat je met die spijt ging doen. Mensen kregen een steen mee als hun spijt en aan het eind knoopten ze die aan een ballon die ze in de gracht gooiden. De ballonnen dobberden op het water en ik zei: ‘Je ziet dat je spijt je voornemen op zijn plek houdt, onder de oppervlakte.’ Het werkte geweldig. Sommige mensen vonden het lastig, maar er waren er ook die huilend aan de kade stonden. Er is een enorm verlangen om die donkere werkelijkheid er ook te laten zijn, vorm te geven.

Een keer erna had ik drie biechthokken gebouwd en de rollen omgedraaid: we wijdden de bezoekers tot priester voor een nacht en een van hun eerste taken was om de biecht af te nemen bij drie dominees uit verschillende kerken. Zo’n dominee gaat serieus biechten over het verleden en het heden van zijn kerk, en jij als vreemdeling moet besluiten: ga ik die man vergeven? Het was bijna te heftig en dat is natuurlijk fantastisch. Theologie en de kerk komen voortdurend dicht op de huid.”

Een uitspraak uit je boek De dominee leert vloeken, is: ‘De kerk moet helemaal geen veilige plek zijn.’

“Ja. Op de Relibazaar is de vraag: wat moeten religies in de toekomst, wat hebben ze te zeggen? En mijn gedachte is dat religies iets betekenen als ze iets bevrijdends, unieks, of krachtigs te zeggen hebben over het verborgen leven van mensen. Dus ik ga dat verborgen leven anoniem tevoorschijn halen in de biechthokjes, en aan het eind van de conferentie gaan we een aantal verschillende religieuze professionals confronteren met die geheimen. Welk verhaal uit hun traditie kan hierop nieuw licht werpen? Voor mij zit daar de kracht; die tradities hebben een enorme kracht aan verhalen. De religieuze stromingen verschillen echt: we zoeken allemaal de liefde, maar hoe komen we daar?”

Dus je schuwt niet de confrontatie met andere religies?

“In mijn PopUpKerk krijg ik de vraag: waarom lezen we alleen de Bijbel en niet de Koran? Mooie vraag. Maar ik heb het idee dat er iets unieks zit tussen die kaften van de Bijbel. Mijn gut-feeling is dat de Jezus van Nazareth in zijn benadering van de werkelijkheid uniek is, en daar wil ik meer van weten.”

Dus je ziet veel toekomst voor het christendom?

“Heel veel toekomst – in de marge. Ik ben heel blij dat het christendom op zijn plek wordt gezet. Dat het weggehaald wordt uit de overheersende structuren. Volgens mij is een machtig instituut wezensvreemd aan het christendom, het past veel beter in de marge. Het is niet de bedoeling dat we het christendom uitrollen, maar dat we vanuit de ideeën van Jezus van Nazareth op een andere manier in de wereld gaan staan. En geloven dat het kan, ook al zijn we zelf vaak te cynisch en ongelovig om het te geloven.”

Het zou de kerk wel leuker maken, al die radicale ideeën van jou. Je wilt ook geen gebouw voor de PopUpKerk?

“Ik wil dat we altijd weer te gast zijn. Volgens mij moet je als iemand die met dit christelijke verhaal leeft, te gast zijn in deze wereld. Ik zoek mensen op in de buurt die al aan het doen zijn wat de kerk zou moeten doen en ik vraag of ik alsjeblieft mee mag doen met de PopUpKerk. We hebben dus een regel dat we nooit in een kerk gaan zitten – omdat binnen de muren van de kerk het verhaal vanzelfsprekend is en dat is de dood in de pot. de vraag die ik stel op zondagochtend is: ik heb deze bijbeltekst, is het iets of kan het weg?”

Heb je weleens geconstateerd dat er één weg kon?

“Nee, ik zoek iets wat bij kan dragen. Wel kan zo’n tekst een heel andere zin krijgen dan ik kon vermoeden. Een andere regel die we hier hebben, is dat we nooit betalen voor de locatie, want we willen waarde toevoegen. En een derde regel is dat er altijd atheïsten of agnosten deel moeten zijn van een PopUpKerk, anders wordt die per direct opgeheven. Want niet-gelovigen hebben in een kerk de signaalfunctie van kanaries in een kolenmijn: als zij niet kunnen overleven in je kerk, is de lucht vergiftigd.”

Ik was onder de indruk van de verhalen over je acties en activiteiten in je boek De dominee leert vloeken. Een Facebookpagina voor Benno L., de gestrafte pedoseksueel met als titel: ‘Welkom in onze straat’; een tocht naar Lesbos waar je met de vluchtelingen meeliep het eiland over…

“Als het geen handen en voeten krijgt, als het geen vlees en bloed wordt, geloof ik mezelf niet meer. Want woorden zijn zo makkelijk… De meeste tijd besteed ik aan het kleine clubje in de PopUpKerk. Mooie woorden in kranten en boeken schrijven gaat wel, maar de praktijk is veel weerbarstiger, dat is het echte werk. Ik leerde vroeger altijd van te voren te bedenken of iets goed zou zijn om te doen, en dat te berekenen. Maar kunstenaars duiken in een emotie of een onderwerp en kijken wat het met hen doet. Dat is een andere vorm van kennis vergaren: je weet pas wat er aan de hand is als je er geweest bent, het hebt gevoeld, geproefd, geroken, de verbinding ermee bent aangegaan.

Toen ik een ticket naar Lesbos had geboekt, realiseerde ik me hoe ongelooflijk dichtbij het is. Je kunt zo een ticket boeken en de volgende dag kun je er met je voeten in het zand staan waar uitgeputte vluchtelingen aan land komen. Dat maakt alles anders.”

Ook wel ongemakkelijk confronterend, voor een leunstoel-spiritueel zoals ik.

“Dat is waar, maar als het vaag blijft en je het niet zo goed weet, is dat toch ook een vorm van ongemak? We zijn allemaal leunstoel-spirituelen. Maar dit is toch wel wat ik zoek, en het is ook vanuit een speelsheid: het kan! Dat is bijna grappig. Je kunt gewoon een Facebook-pagina maken voor een gestrafte pedoseksueel en dat verandert alles. Als je van te voren weet wat er gaat gebeuren, zou je het waarschijnlijk niet doen. Maar je trekt aan een touwtje en er komt van alles mee. Er wordt ons niet gevraagd: ‘Verander de wereld en pas op, want Jezus komt straks terug om ons de maat te nemen.’ Nee, begin gewoon ergens.”

Waar lees jij dat in de Bijbel?

“Ik heb er geen letterlijke tekst bij. Maar er is een Koninkrijk dat naar ons toe komt vanuit de toekomst, en ons wordt gevraagd een aantal dingen te doen: onze vijand lief te hebben, de andere wang toe te keren en als dat resulteert in lijden, ja dat hoort er wel een beetje bij… Ga maar doen! Berekenen wat er zou kunnen gebeuren, komt daar eigenlijk niet in voor. Beloften dat het goed zal gaan, zijn er ook niet.

Je kunt leven vanuit de gebodsethiek: zo hoort het, of vanuit de utilistische ethiek: kijk wat het beste is voor de wereld, maar vanuit die laatste gedachte worden allerlei oorlogen goedgepraat. Ik laat me leiden door de deugdethiek: wat voor mens word ik geacht te zijn? Begin daar eens mee. Ik ging naar Lesbos omdat ik iemand wil zijn die niet wegloopt voor de rotzooi die op onze drempel plaatsvindt. Ik weet niet wat die mensen nodig hebben, maar ik wilde er naast staan.

Laatst nog vertelde een vrouw in de PopUpKerk over haar man die jong gestorven was. Zij zei dat ze zo waanzinnig veel verdriet en frustratie voelde over zijn dood, ze vond het zo’n onrecht – en haar grootste troost was dat God of een god-achtig iets tegen haar zei: ‘Het is terecht dat je hier verdriet over hebt. Het is echt heel erg’.

Het is toch enorm hoopvol dat het benoemen van het kwaad al de rust geeft die we willen? Dit is wat er is en het is echt heel erg! Mensen vragen: waar is de oplossing? Daarin! Iets benoemen wat niet mag en niet kan en er toch is – en dat we het niet hoeven te ontkennen om onszelf toch in de ogen te kunnen kijken.

De Bijbel is ook niet beschermend tegenover zijn eigen verleden. Er is voortdurend kritiek op hoe het joodse volk leeft – ‘Jullie hebben het niet begrepen!’ En dat zien en realiseren: we hebben het niet begrepen… dat dát dan de oplossing is. Dat er eigenlijk niet méér gevraagd wordt dan een besef dat we het niet hebben begrepen. En dat we bezig zijn om met de beste intenties nogal veel stuk te maken. Het vertrouwen dat we op de een of andere manier heus andere mensen worden als we werkelijk hebben begrepen dat we zo in elkaar zitten en er toch niet minder geliefd om zijn. Dat we het aankunnen. Dominee  Tim Keller uit New York zegt dat we grotere klootzakken zijn dan we durven beseffen, en meer geliefd dan we durven hopen. Dat dit besef groeit, beide elementen tegelijkertijd.

Neem het verhaal over de verloren zoon: hij hoeft niet te veranderen; hij heeft geen voornemens, geen tien stappen van verbetering. Het enige wat hij zegt, is: ‘Vader, ik heb gezondigd. Ik heb gefaald.’ Klaar. Met dat je toegeeft dat je onbetrouwbaar bent, ben je een betrouwbaar mens geworden.”

Dan ben je geen witgepleisterd graf meer…

“Dan ben je gewoon een graf, ha ha. Precies. En dan word je humus en onderdeel van de aarde. De kunst kan dat veel beter dan de kerken: in het theater laten ze voortdurend zien wat mis ging.”

In je boek heb je het ook over ‘zuiver vloeken’. Wat is dat?

“Ik wil de zin van het Godverdomme weer serieus nemen, het ‘moge God… verdoemen’. Als je dat met overtuiging zegt, dan heb je besloten dat iets er niet mag zijn, terwijl je weet dat je het zelf niet kunt oplossen. Daarom zit het woordje God erin. Als je het zelf kunt oplossen, heb je de vloek niet nodig. Maar als je machteloos bent, en je weet toch: dit mag er zó ontzettend niet zijn, maar elke partij heeft zijn eigen verhaal en het is allemaal heel menselijk, maar het kan echt niet! Dan niet zeggen: nou ja, de wereld is nou eenmaal zo en laat ik maar zorgen dat ik het een beetje goed heb… maar besluiten dat het niet mag. Het woord godverdomme hoeft alleen maar opnieuw geladen te worden.

We hebben nooit leren oefenen met woede in onze cultuur, voor mij was de grote vloek een manier om de woede te kanaliseren. Als ik zeg ‘God verdoeme dit kwaad’, dan moet ik zelf ook iets. Want ik heb mezelf ook onder dat oordeel geplaatst. Ik ga zien dat ik zelf ook mede-schuldig ben aan het kwaad dat ik vervloek.

Ik was witheet over het boerkini-verbod op de Franse stranden – gaat er nou een Franse agent een vrouw bevelen zich uit te kleden? Ongelooflijk. Maar ik realiseerde me: ik kijk ook scheef naar mensen in een boerkini. Datzelfde systeem, daar ben ik onderdeel van.

Dus nu ga ik met regelmaat mee met Mohammed die bij ons in huis woont – hij heeft wel een status, maar nog geen huis – naar de moskee. Want ik denk: ik kan wel protesteren tegen de kloof die alsmaar dieper wordt, maar hoe maak ik de verbinding? Ik vraag Mohammed ook elke zondagochtend een tekst uit de Koran op te zoeken die verband heeft met de bijbeltekst van die ochtend in de PopUpKerk. Het is mooie taal, en je raakt thuis in elkaars cultuur. Het wordt één wereld. Mohammed zegt tegen mij: ‘Wat jij in de moskee tijdens het knielmoment zegt of denkt, dat is helemaal tussen jou en God.’ Dat vind ik tof. En over de PopUpKerk zei hij: ‘In het Midden-Oosten hebben we zoveel mensen die niet naar de Koran handelen – maar jullie doen hier wel wat de Koran vraagt.’ Daar word ik heel gelukkig van.”

Woede maakt creatief, schrijf je?

“Ja dat is fascinerend. Woede is scheppend. Het raakte me in het boekje van Stephan Hessel, die schrijft: ‘Scheppen is weerstand bieden en weerstand bieden is scheppen.’ Dus ik wil graag terug naar onze scheppende mogelijkheden. We zijn bedoeld als makers.”

Klik hier voor meer informatie over De dominee leert vloeken.
Klik hier voor de dagelijkse podcast van Rikko.

Lisette profiel

Lisette Thooft

Journalist

Lisette Thooft (1953) studeerde Engels met antropologie als bijvak maar rolde de journalistiek in en schreef jarenlang voor spirituele …
Profiel-pagina
Al 7 reacties — praat mee.