Salafisme, utopische idealen in een weerbarstige praktijk is door islamkenners Martijn de Koning, Joas Wagemakers en Carmen Becker geschreven voor een breder, redelijk geïnformeerd publiek. “Moslims en niet-moslims, beleidsmakers, journalisten en politici kunnen hun vragen over de stroming in ieder geval voor een groot deel beantwoorden aan de hand van het boek”, zegt De Koning die zowel aan de Radboud Universiteit van Nijmegen als aan de Universiteit van Amsterdam verbonden is.

“Sinds de jaren tachtig is het salafisme al in opkomst in Nederland”, vertelt hij. “Toen ik me er in de beginperiode in verdiepte, kraaide er geen haan naar. Pas toen Mohammed Bouyeri Theo van Gogh vermoordde werd het in Nederland echt actueel. Hij bezocht de El-Tawheed en de As Soennah moskee en begaf zich daarmee in salafistische kringen.”

‘De term ‘salafisme’ is daarbij steeds meer verbonden geraakt met geweld, terreur en dreiging’, staat er in het boek. Maar is de stroming echt zo gevaarlijk? “Men probeert niet om de samenleving te ontwrichten of om de shari’a te implementeren”, antwoordt de onderzoeker. “Salafisten willen zich wel afzonderen van de maatschappij en een eigen niche creëren”, gaat hij verder. “Ze zijn fundamentalistisch, maar in principe niet extremistisch in de zin dat het aannemelijk is dat ze in Nederland geweld toe zullen passen.”

Toch heerst bij de overheid het geloof dat het ‘vijf voor twaalf’ is, weet De Koning. “Laatst trok iemand me nog benauwd aan mijn jasje om zijn zorg uit te spreken. De overheid is ervan overtuigd dat er een aanslag zal komen.” Volgens De Koning zal het zo’n vaart niet lopen. “In mijn ogen creëert de overheid haar eigen vijand. Ze neemt maatregelen om risico’s te vermijden en de dreiging weg te nemen. Maar daarmee isoleert ze een groep die zich toch al af wil zonderen en zorgt de overheid ervoor dat de salafisten zich bedreigd voelen.”

Als je aan de wetenschapper vraagt waar salafisme over gaat dan zijn er volgens hem vier mogelijke ingangen voor een antwoord: “Je hebt het perspectief van de overheid”, begint hij te vertellen, “waarbij de nadruk gelegd wordt op de bedreiging van veiligheid en cohesie in de maatschappij. De kijk op salafisme vanuit de salafistische netwerken draait om manieren waarop de samenleving geïslamiseerd kan worden. Vanuit de individuele gelovige bekeken, gaat salafisme over de vraag hoe je een zo vroom mogelijke moslim kunt worden en afscheid kan nemen van het leven vóórdat je salafist werd. Als wetenschappers beschouwen we het salafisme als een islamitische trend.”

De belangrijkste dogma’s binnen het salafisme zijn volgens De Koning tawhid, het geloof in één volstrekt unieke god en het kernbegrip al-wala wa-l-bara. “Dit laatste houdt in dat salafisten loyaal dienen te zijn aan God, de islam en aan moslims, maar aan de andere kant afstand moeten nemen van alles wat in strijd is met God en de ware islam”, legt hij uit. “Samenvattend kun je zeggen dat ze een grote liefde voor God hebben en een sterke haat tegen ongeloof.”

Dit maakt de salafisten uitermate separatistisch. “Het zorgt er ook voor dat er een spanning ontstaat binnen het salafisme”, zegt hij. “De ouders van de meeste bekeerlingen worden in de regel geen salafist. De salafistische kinderen zouden zich moeten afkeren van hun ouders, terwijl het geloof ook respect voor diezelfde ouders predikt.”

SalafismeBol.com2_
Beeld door: Bol.com

De Koning kent een gezin met drie dochters die allen op een verschillende manier hun geloof belijden. Twee dochters houden zich met het salafisme bezig, maar beiden op een andere manier. “De ouders leggen binnen de islam meer de nadruk op de familiebanden en de derde dochter is moslima maar geen salafist”, vertelt hij. “Het leidt tot felle discussies binnen het gezin. Desondanks is er geen sprake van dat ze elk hun eigen weg zouden gaan, of dat de meest fundamentalistische dochter haar ouders zou verketteren.”

Zoals altijd, vindt het geloof ook in deze spagaat uitwegen: “Je kunt het omzeilen door het ongeloof te haten, maar de ongelovige niet”, legt De Koning uit. “Bovendien is het verdienstelijk om beproevingen te doorstaan. Wonen in het Westen en de omgang met ongelovigen maken in die zin deel uit van de beproeving waardoor je punten verdient voor het hiernamaals.” Daarnaast is da’wa, het bekeren van ongelovigen, een belangrijk onderdeel van het salafisme. “Iedere ongelovige is een potentiële gelovige”, meent de wetenschapper. “Maar om te kunnen bekeren moet je anderen ontmoeten of zelfs met de ander samenleven.”

Hoe makkelijk is het eigenlijk om als bekeerling in het salafistische netwerk te rollen? “Vrij gemakkelijk”, zegt De Koning stellig. Volgens hem is de stroming bijzonder open en toegankelijk: “Je kunt met al je vragen bij ze terecht, bovendien hebben de salafisten het goed voor elkaar: ze bieden overal cursussen aan, zijn sterk vertegenwoordigd binnen de Nederlandse taal en actief binnen chatrooms.” Ongemerkt in een salafistische omgeving terechtkomen is er volgens hem echter niet meer bij: “Misschien dat je je jaren geleden, toen ze niet zo bekend waren, per ongeluk bij ze aan kon sluiten. Maar tegenwoordig lijkt me dat niet meer aan de orde.”

Afgezien van het gemak waarmee je toegang kunt krijgen tot het salafisme, vormen juist de hoge eisen die aan je nieuwe geloof worden gesteld, een trekpleister. ‘De persoonlijke strijd met de nadruk op het overwinnen van spanningen en verleidingen die mensen van het rechte pad afbrengen, maakt het salafisme veeleisend maar ook waardevol voor mensen, geeft hen een gevoel van verbondenheid en het idee met iets goeds bezig te zijn’, laat het boek lezen.

Salafisten zijn uitermate vrome moslims, alhoewel ze vanuit de rest van de islamitische gemeenschap wel eens het verwijt krijgen zich vooral met uiterlijk vertoon bezig te houden, meent De Koning: “Het is waar dat ze grote nadruk leggen op het dragen van sluiers en goed gedrag. Maar de spirituele component is er wel degelijk en die is ook heel belangrijk.”

Het boek Salafisme gaat niet alleen in op de oorsprong en de leer van de islamitische stroming in Nederland. Ook de dieperliggende wortels worden erin uitgegraven en de plaats van het salafisme in Europa wordt verkend. Volgens De Koning is het vooral van belang om als overheid te proberen te voorkomen mee te werken aan een breuk tussen salafisten en de maatschappij. “In salafistische kringen voelt men zich behoorlijk bedreigd”, zegt hij. “In eerste instantie dacht ik dat het om een enkeling ging. Maar toen Wilders zijn politieke overwinningen behaalde een paar jaar geleden, vroegen steeds meer mensen aan me of het tijd werd de koffers te pakken. ‘Wie beschermt ons?’, was de vraag die telkens opnieuw en heel serieus gesteld werd.”

Hoewel salafisten zich op dat soort momenten misschien afvragen of het niet beter is de biezen te pakken en hun heil buiten Nederland te zoeken, zal de stroming zelf niet verdwijnen. De Koning: “We moeten een goede manier zien te vinden om samen te leven, want het salafisme gaat niet weg.”

Voor de boekgegevens en een inkijkexemplaar: klik hier.

Cecile-Hendriks

Cecile Hendriks

freelance journalist en godsdienstwetenschapper

Profiel-pagina
Al 9 reacties — praat mee.