Het project ‘Herbergen op je levensweg’ zoekt nieuwe perspectieven voor christelijke religieuze groepen. Waarom denkt u dat het in onze tijd nodig/belangrijk is om naar nieuwe vormen en perspectieven te zoeken?

“Veel mensen hebben spirituele of religieuze ervaringen waarmee ze in de traditionele kerken en gemeentes maar moeilijk kunnen ‘landen’. Dit vraagt ​​om nieuwe perspectieven voor de christelijke religieuze groepen. Ieder wil met zijn of haar eigen spirituele en religieuze ervaring serieus worden genomen. In een samenleving die open is wat betreft zingeving, die anoniem is, althans in de steden, is er de behoefte aan kleine gemeenschappen en groepen waar mensen voor een bepaalde periode een thuis hebben. Dit mag echter geen langdurige verplichting met zich meebrengen, laat staan voor het hele leven. Voor een gezonde dynamiek is het essentieel dat mensen vrije, spontane beslissingen blijven nemen en dat men telkens weer in contact komt met mensen die anders zijn, anders denken. Dat houdt het open en vitaal.”

U reist veel en bezoekt regelmatig verschillende continenten. Wat is uw ‘missie’, waar gaat het u om?

“Allereerst wil ik zeggen dat het woord ‘missie’ voor mij historisch beladen is. Ik ervaar dat in het bijzonder in Latijns-Amerikaanse landen. Hier werden mensen van hun traditionele wortels afgesneden in het kader van de christelijke missie. Vandaag de dag zijn er gelukkig op de bevrijdingstheologie georiënteerde christenen die zich inzetten om deze tradities weer als wortels te doen herleven.
Het begrip van de missie is volledig veranderd. Het gaat over het goede leven voor alle mensen, zelfs voor de hele schepping. Dat is ook de manier waarop Paus Franciscus de ‘Missio’ van de Kerk verstaat. Mijn reizen naar verschillende landen op verschillende continenten zijn voor mij echte leerprocessen. Ik leer van de culturele, religieuze en spirituele diversiteit van onze ene wereld. De verscheidenheid is prachtig zolang ze niet leidt tot gewelddadige conflicten.
De sociale media tonen ons dagelijks de globe, de ‘global village’. Maar voor mij is er een groot verschil of ik iets weet over andere culturen, religies, spiritualiteit of dat ik die diversiteit direct beleef in de communicatie met mensen. Als ik over mijn persoonlijke ‘Missio’ spreek, dan is dat: de ontmoeting mogelijk maken tussen mensen die elkaar vreemd zijn. Het gedachtegoed van de Thema Gecentreerde Interactie (TGI) van Ruth C. Cohn is daarbij een ideaal hulpmiddel.”

U schreef samen met Bernd Hilberath het boek Communicative Theology. Wat kenmerkt uw theologie?

“De communicatieve theologie, waar ik al 20 jaar met theologen (m/v) uit verschillende landen aan werk, verwijst – zoals de naam al zegt – naar de communicatie van mensen onder elkaar en met wat mensen God, transcendentie, eeuwige… noemen. Geloof, de relatie tussen mensen en God, is een communicatief gebeuren dat plaatsvindt in een bepaalde sociale, politieke en religieuze context. In dit opzicht zijn geloven en de relatie met God nooit statisch, maar altijd dynamisch.
Wij combineren op een kritische manier het TGI-concept van Ruth C. Cohn met de theologische ‘plaatsen’ (lat. Loci) die voor de ‘God-spraak’ (theologie) betekenisvol zijn. Daarbij komen voor een levende theologie niet alleen de geloofstradities in beeld, die we in de heilige schrift vinden, maar ook de geloofsgeschiedenis van elke mens, het beleven en ervaring in de gemeenten en gemeenschappen en de reeds genoemde ‘Globe’ als huidige contexten waarin God zich openbaart. Theologie is een communicatief gebeuren dat de verschillende niveaus van beleving, levenservaring en de wetenschappelijke traditie met elkaar verbindt.”

De communicatieve theologie is sterk verbonden met de TGI. Waarom is het zo belangrijk om aandacht te geven aan groepsdynamiek en leiderschap in geloofsgroepen?

“Christelijke theologie verwijst altijd naar gemeenten en gemeenschappen met hun specifieke dynamiek. Hoe beter ik de dynamiek in groepen en gemeenschappen kan begrijpen, hoe meer ik kan zien en erkennen hoe de ‘dynamis’ van God, de Heilige Geest (of het tegenovergestelde) werkt in hen. Of Gods Geest werkt in groepen, gemeenschappen en in het individu, is niet afhankelijk van ons. We kunnen mensen niet gelovig maken. Dit is de zaak van God en niet de onze. Maar we kunnen betere of slechtere condities creëren voor de werking van Gods Geest.
Een slechte conditie is bijvoorbeeld een stijl van leidinggeven in de kerk die ik aan zou duiden als leiding vóór of leiding over mensen. Daarbij is er een competente leider of manager, en de anderen worden gereduceerd tot luisteren, volgen of vragen stellen. Paus Franciscus lijkt een leiderschapsbegrip in de katholieke kerk te versterken dat zeer dicht bij het participatief leiderschap van TGI komt. Allen worden daarbij erkend in hun (geloofs)competentie. Figuurlijk gesproken is de leider niet vóór de mensen, hij verzorgt ze ook niet voortdurend (leiding over), maar hij of zij is met hen en deelt hun leven, hun vragen. De levenservaringen en vragen worden verstaan als generatieve thema’s waar de leiders en deelnemers op dezelfde manier op betrokken zijn. Daarmee wordt het leiderschap niet opgeheven, maar is een dienst aan de mensen op hun weg naar eigen leiderschap. U kunt zich waarschijnlijk wel voorstellen dat dit een heel andere dynamiek in een groep of gemeenschap geeft, en ook dat nieuwe of bestaande groepen hierin moeten oefenen.”

Wie was Ruth Cohn en hoe heeft zij u beïnvloed?

“Al in mijn proefschrift heb ik mij destijds beziggehouden met Ruth C. Cohn en in die tijd heb ik TGI-cursussen gevolgd tot ik gediplomeerd docent was aan het Ruth Cohn Institute International. Ruth heb ik vaak ontmoet, onder andere met groepen studenten van de Ecole de l’Humanité die haar bezochten in het kader van hun TGI-cursussen.
Mijn laatste ontmoeting met haar was ongeveer een jaar voor haar dood in 2010. Ze bleef me maar vragen: ‘Wie ben jij?’. Ik antwoordde: ‘Ik ben Matthias’. Na twee minuten was ze het weer vergeten en vroeg ze weer: ‘Wie ben jij?’. Wat ze niet kon vergeten was de nazi-terreur waarvoor ze in eerste instantie vluchtte naar Zwitserland en later naar Amerika: zelfs in haar ouderdom moesten ’s avonds alle deuren en ramen op slot, want de Gestapo kon achter de bomen staan.
Ruth was voor mij één van de talloze migranten, zoals die er vandaag weer in een alarmerende mate zijn, die zich hun leven lang hebben ingezet tegen het geweld in en tussen de mensen. In al die jaren heeft ze TGI ontwikkeld als houding en als instrument voor het ‘beter-worden’, zoals ze eens schreef. In India, waar ik vaak met (interreligieuze) TGI-groepen heb gewerkt, komt  de maatschappij-therapeutische zorg van Ruth en anderen duidelijker naar voren dan in Duitsland. TGI aanduiden als ‘de kunst van de Leiderschap’ maakt dat onschadelijk.”

TGI vertrekt vanuit thema’s en heeft een werkwijze die leidt tot het ‘levendig leren’ van alle deelnemers. Is dat ook mogelijk in een lezing?

“In colleges en seminars met studenten is het werken met het TGI-concept voor mij heel vanzelfsprekend. Om het toe te passen bij een lezing lijkt op het eerste gezicht lastiger. Daarbij ben ik eerst weer de lerende. Ik maak mijzelf bewust van de context (globe) waarin ik spreek. Ik elementariseer mijn ‘het’, datgene waar het om gaat in de lezing. Het is altijd weer een uitdaging om erachter te komen wat werkelijk de existentiële kern van de zaak is die ik wil overbrengen. Vaak helpt het om te rade te gaan in mijn eigen biografie. Wat was/is belangrijk geworden in mijn eigen leven? En wat weet ik vanuit groepen en gemeenschappen die ik ken?
In de dynamische wisselwerking van de zogenaamde TCI-factoren ga ik dus op zoek naar ‘mijn’ onderwerp voor de lezing. De onderwerpen zijn voortdurend in beweging. Op die manier blijft theologie een levend proces, ook in een lezing of in een presentatie. Vanuit het thema ontwikkel ik dan een passende werkstructuur. Zelfs in een lezing zijn individueel werk, opdrachten in tweetallen en kleine, spontane groepen mogelijk.”

Wat roept het woord herberg bij u op? Is het een goede term voor de geloofsgroepen die nu her en der ontstaan?

“Ik vind het woord ‘herberg’ zeer goed gekozen. Het karakteriseert wat mensen vandaag de dag nodig hebben en willen. Eerder zouden we misschien hebben gesproken over een ​religieus of spiritueel thuis. Maar dat is te statisch. In een herberg kan ik halt houden, mijzelf versterken, anderen, vooral vreemden ontmoeten. Ik kan zo lang blijven als ik wil en het doet me goed. En ik kan ook altijd weer gaan – de herberg achter mij laten en de weg vervolgen, alleen of met anderen – in de hoop dat ik opnieuw een herberg zal vinden.
In het interculturele debat heeft de Indisch-Amerikaanse migrant en wetenschapper Homi K. Bhabha het begrip ‘third space’ geïntroduceerd om de ontmoeting tussen mensen van verschillende culturen te beschrijven. Ik houd mij bezig met zulke ‘third spaces’ op het religieus-spiritueel-theologische niveau. In dit opzicht vind ik jullie project ‘herbergen op je levensweg’ heel interessant.”

Marcel-Elsenaar

Marcel Elsenaar

spreker, identiteitsontwikkelaar, inspirator voor leraren, onderwijspedagoog

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.