Sara Huang werd in Taiwan geboren en groeide op in Rotterdam. Dat betekent East meets West en ook de vraag ‘waar is precies thuis?’. Gezin, vrienden, opleiding in Nederland, maar ouders en verdere familiebanden in Taiwan. Ze leerde al jong om te switchen van perspectieven en de vraag te stellen: ‘hoe kijk jij hier tegenaan?’ Niet zozeer omdat er een goed is of een fout, maar om de kaders te ontdekken. Mensen komen naar haar toe wanneer samenwerkingstrajecten op relationeel of emotioneel vlak vast lopen. Wanneer leiders met bezieling willen werken, maar vastlopen in het systeem. Bij maatschappelijk gevoelige onderwerpen waarbij polarisatie dreigt. Wat hoofdpijn is voor de één, is voor haar gelegenheid om andere perspectieven in te brengen.
Deze reeks gaat over Crisis en Compassie. Wat is compassie voor jou?
Ik vat compassie het liefst samen in dit beeld: dat je tot je sokken en onderbroek helemaal natgeregend bent en in de kou staat en dat dan die warme deken om je heen wordt geslagen. Dat je hoort: ‘Kom maar, het is oké’. Compassie gaat om gezien worden, gedragen worden. Dat wat je ook bent, voelt of wilt uiten – al is het maar voor die ene nanoseconde – er mag zijn.
Het zit voor mij ook vaak in kleine dingen. Ik ervaar ze als lichtpuntjes. Nadat mijn ouders waren vertrokken naar Taiwan, bleef ik alleen achter in hun huurhuis. Ik was zeventien jaar, had wel een verblijfsvergunning maar mocht niet werken. De Taiwanese gemeenschap was destijds best gesloten. Erkennen dat het geld op was, zou tot gezichtsverlies leiden en dus zeiden we er niets over. Een kennis belde op een zondag aan, drukte me een stapel eten in handen, zei verder helemaal niets en vroeg ook niets van me. Een goede vriendin merkte in die tijd mijn aarzeling om te praten over mijn situatie. Ik was er niet aan toe en dat kon er ook gewoon zijn.
Voor mij zijn de bouwstenen van compassie dat ik zorg dat mensen gezien worden, gehoord worden en gedragen worden. Dat heeft alles te maken met waardigheid. De situatie kan ronduit ellendig zijn, maar jij hebt de keuze om te kiezen hoe je op de situatie reageert. Dat is waardigheid voor mij.
Ik ben boeddhistisch opgevoed en heb ook veel meegekregen uit het volksgeloof. De rituelen geven een bepaald ritme, een deining in de tijd. Ik vond dat als kind heel prettig. Voor mij is het duidelijk dat er een bepaalde bron is, iets dat groter is en ook niet te vatten is in één religie. De universele waarden uit de religies zijn verbonden aan die energie. Compassie is wat mij betreft één daarvan.
Kun je altijd compassie tonen?
Ik kan pas met compassie met iemand in gesprek als ik mijn eigen pijn heb getransformeerd. Heather Plett – expert op het vlak van ‘Holding Space’ zegt: “How do I show up without projecting my pain?”. Stel je voor dat ik in gesprek ga over institutioneel racisme. Als ik dat doe, staat mijn eigen lichaam onder spanning. Als ik me daar niet bewust van ben, raak ik in de crisisstand. Dan ga ik al die onverwerkte momenten uitleven op mijn gesprekspartners. Daar gaat het op dat moment helemaal niet om. Wat je wel moet doen, is erkennen dat het een lastig onderwerp is en dat het de intentie is om ervaringen uit te wisselen.

Om te voorkomen dat je in de val raakt van het projecteren van je eigen pijn, is een bepaalde verdieping nodig. Wat is mijn programmering? Op welke manier ben ik gevormd – vaak vanuit de beste bedoeling – en wat is daarvan bruikbaar voor mij op mijn eigen pad?
Je moet dus wel nieuwsgierig zijn naar je diepere lagen, naar dat ontastbare. Wat is dat nou precies? Ga je dat verstikken of juist ontdekken. In de methodiek van Proceswork ga je ervan uit dat er meerdere lagen in onszelf zijn, de ene meer verstopt dat de andere. Ik kan proberen erbij te komen. In een kleinere setting waar ik kan oefenen en kan spelen. Dat doe ik door iets wat ik ingewikkeld vindt bij de ander heel erg uit te vergroten, mijn fantasie te gebruiken en ermee te spelen totdat ik tot een ander inzicht komt, oftewel de essentie van die irritatie. Het is de kunst om daarna iets van die ander toe te eigenen waarmee je jezelf verstrekt. Dus als iemand heel bazig doet, eigen je door die uitvergroting iets van de bazigheid toe en zul je ook zelf krachtiger staan in plaats van dat je het projecteert op de ander.
Is zelfontdekking voorwaardelijk aan verbinding en compassie?
Mensen zijn sociale dieren. In de eerste paar weken van de lockdown waren veel mensen met zichzelf bezig, wat ook logisch is gezien de onzekere situatie. Voor je het weet ben je – ik ook – in zo’n bubbel dat je je eigen echo hoort in de kamer. De Vlaams-Amerikaanse relatietherapeut Esther Perel zegt zo mooi: “In het contact met de ander verandert het verhaal niet, maar het narratief van het verhaal verandert”. Er komt een ander perspectief bij. Het is net als met tennis. Als er geen tegenpartij is die terugslaat, valt het dood. Er is interactie nodig: beide bewegingen diep en terug en weer diep en terug. En in die beweging ontstaat er spel en ruimte.
Hoe heb je zelf de lockdown ervaren?
De afgelopen weken stond bol van de paradoxen. Aan de ene kant was ik heel erg dankbaar dat ik een huis heb en dat mijn gezin en de mensen om me heen gezond zijn. Tegelijkertijd waren er ook veel schuldgevoelens. Wat doe ik voor de vluchtelingen in Griekenland die geen zeep hebben? Dat denken vanuit schuld, zorgt ook voor verwijdering van dat wat je wel kunt doen. Dus ben ik gewoon maar aan de slag gegaan met wat er wel binnen mijn bereik ligt: mijn facilitator-skills inzetten door gesprekskringen online te organiseren. Zodat mensen een plek zouden hebben om hun emoties te uiten, anderen te treffen en samen betekenis te geven aan de onzekerheid.
De afgelopen periode heb ik mensen vanuit de hele wereld gesproken. Iedereen kan meepraten over de pandemie en probeert er betekenis aan te geven. Op momenten dat ik enorm boos was op alles wat er gebeurde, ben ik van me af gaan schrijven. Het was een vorm van ‘holding space’ voor mezelf. Als ik uit wat me dwarszit, komt er ruimte voor het andere perspectief. In al die internationale Zoom-sessies en webinars wordt er gesproken over verlies, angst, hoop en wanhoop. We zoeken allemaal naar duiding, dat is iets van het collectief.
Leidt dat zoeken ook tot nieuwe dingen?
Vooral in dat gezamenlijk zoeken, zit een ontwikkeling. Vanochtend sprak ik in een Zoom-sessie over het beeld van de oceaan als metafoor voor de wereld van nu. Sommige havens gaan nu open terwijl de storm nog raast. We zitten niet allemaal in dezelfde soort boten. Er zijn jachten, motorboten, roeiboten en vlotten. Na de eerste paniek komt nu aandacht voor de rouw. Hoe kom ik in een nieuwe fase, wat heb ik nodig? Maar ook: hoe houdt je contact en verbondenheid ondanks alle verschillen in tempo en beleving. Kun je co-creëren met respect voor de verschillen?
Hoe gaan mensen om met het gegeven dat er nog geen antwoorden zijn?
Ik denk dat mensen in een periode van niet-weten vaak zullen grijpen naar het bekende repertoire. Dat is logisch. Stel je voor dat je naar een onbekend land gaat, dan denk je ook hoe dat zou kunnen zijn op basis van dat wat je al kent. Ik geloof sterk in de veerkracht van mensen. Kijk maar naar de afgelopen tijd. We zijn zo snel gewend geraakt aan bepaalde veranderingen.
Als mijn dochter net voor het slapen gaan ligt te tobben en piekeren, probeer ik haar gerust te stellen. Ik wijs haar erop dat die dingen die ze bedenkt nog niet gebeuren. Zij kan wel haar aandacht schenken aan wat er in het hier en nu gebeurt. Het niet-weten vereist het gronden in iets. Dat kan zijn in het hier en nu, maar ook in je geloof of in je passie. Iets dat binnen je bereik is om te voelen dat je er bent. Dit zijn je contouren. Vanuit die gronding kun je dat onbekende aan. Het is niet dat alles vervaagt, want jij bent er nog steeds.
Zie je dat terug in alle gesprekken die je hebt gevoerd?
Vooral online heb ik de omgeving gecreëerd waarbij mensen heel bewust hiermee bezig zijn. Ze zijn vaak al veel langer bezig met mensen en dialogen tussen mensen. Als ik kijk naar mijn eigen vriendenkring, is er meer angst en zorg. Daar voel ik de verantwoordelijkheid van mezelf om aan te sluiten bij deze ervaring. Om een shotje van die gronding erin brengen op een manier die past. Je zult eerst plek moeten geven aan angst en onzekerheid. Als een vriendin vertelt dat ze het ingewikkeld vindt dat haar kind weer naar school moet, zeg ik ‘ja, inderdaad ik vind het óók lastig’. En vanuit die bedding voeg ik wel dit eraan toe: ‘tegelijk zie ik ook dat ze ontzettend geniet van omgaan met andere kinderen, hoe is dat voor jou?’.
Gevoelens van boosheid, angst of onmacht moeten er wel uit toch?
Die emoties zijn er. Mijn boosheid is er ook. Ik geloof echt dat emoties de brandstof zijn van ons gedrag. Soms uit dat zich niet zo handig. Maar je kunt ook de mooie kant ervan zien. Dat je iets in actie wilt hebben en vanuit de emotie energie hebt om dat te doen. Daarmee kanaliseer je het op een andere manier. Dan is het van jou, in plaats van dat het jou overkomt.
Het woord crisis betekent in het Mandarijn zoiets als de kans tot transformatie. Het is het oog van de orkaan. De kunst is om erbij te blijven en te spotten naar de opening die er wel is. Hoe je dat doet, is aan jou. Maar maak de beweging van rekken en verruiming en doe dat met elkaar. In je eentje kun je heel lastig een groep zijn. Eigenlijk wel mooi dat al die woorden – Corona – Crisis – Compassie – met een C beginnen. Het is geen gesloten cirkel.
Dialoog-facilitator Sara Huang en Nieuw Wij organiseren samen in de maand juni 2020 op vijf woensdagavonden online dialoogbijeenkomsten over racisme. Wat zijn volgens Sara de tien tips voor een online dialoog? Lees ze op deze speciale webpagina.