In alle drukte rondom de nieuwe huisstijl van OneWorld, naast de gebruikelijke voorbereidingen voor het volgende nummer, maakt hoofdredacteur Seada Nourhussen tijd voor dit gesprek. We treffen elkaar in een hippe Amsterdamse tent, waar een date met honden en een met jengelende kinderen, zo nu en dan de aandacht verstoren. “Ik ga er wat van zeggen hoor!”, zegt ze kordaat. Toch laat ze zich niet van de wijs brengen door lokale stoorzenders. Ze toont zich van haar hoffelijke kant en neemt het gesprek, over de vorming van haar zelf geknutselde identiteit, als back-up voor me op.
Jouw voornaam refereert naar geluk. Prijs je jezelf een gelukkig mens?
“Ik geloof wel dat ik mag spreken van geluk. Ik kom uit Gondar, een prachtige stad in het hoge Noorden van Ethiopië. Ik was er graag opgegroeid, maar ik werd geboren, midden in een oorlog. Toen ik bijna drie jaar oud was, ben ik samen met mijn moeder, broers en zussen gevlucht naar Nederland. Mijn vader was hier al. Hij vluchtte toen ik nog in mijn moeders buik zat. Hij was politiek actief in de oppositie tegen het heersende, marxistische regime. Op een gegeven moment werd hij gezocht en moest hij hals over kop vertrekken. Hij kon niemand inlichten want het zou zijn gezin en familie in gevaar brengen. De rest heeft van die periode méér meegekregen dan ik als jongste kind.”
“Natuurlijk hoorde ik later wel de verhalen van mijn ouders. Maar die werden op een spannende manier verteld, haast heroïsch. Het traumatische deel lieten ze achterwege. De nadruk lag meer op dat we het hebben overleefd. Mijn ouders wilden ons zo zorgeloos mogelijk op laten groeien in Nederland. Dus dat geluk heeft ook heel erg met hen te maken, met wat zij voor ons gedaan hebben.”
In je werk als journalist kaart je regelmatig het onderwerp racisme aan. Je hebt eerder hierom online een hoop bagger over je heen gekregen. Je zou onder meer te radicaal zijn. Wat doet dat met je geluksgevoel?
“Ik vind mezelf totaal niet radicaal. Ik vind de Nederlandse samenleving geradicaliseerd. Bij mij is er niet zoveel veranderd, ik ben mijn hele leven al vocaal over racisme. Ik denk dat het voor heel veel mensen vrij ongewoon is om tegen de stroom in te gaan. Als iemand dingen beweert die niet kloppen of onwaarschijnlijk zijn, dan zet ik daar vraagtekens bij of ik ga daar tegenin. Maar sommigen vinden het blijkbaar bedreigend als je als vrouw inhoudelijk, feitelijk en direct bent. Daar kun je rationeel mee omgaan omdat het gaat om mensen die je niet kent. Maar het heeft soms ook effect op de diegenen die je wel kent en die, door de toon van het debat, anders met je omgaan. Ze willen er niet mee geassocieerd worden. Dat tast je geluksgevoel wel aan. De onbevangenheid waarmee ik dingen eerst zei, is nu meer beladen. Toch blijf ik me uitspreken tegen onrecht, zoals racisme. Omdat ik niet anders kan.”
Is die afwijzing een ontkenning van wie jij in wezen bent?
“Het is geen ontkenning. Maar ik denk dat ik niet in alle volledigheid word gezien. Ik heb wel eens meegemaakt dat mensen die me alleen online kenden, en later in het echt ontmoeten zeiden: “In het echt ben je heel aardig.” Ze hadden het idee dat ik een bitch moest zijn zonder gevoel voor humor. Het zelfde geldt voor mensen die me wel kennen als de vrolijke Seada, die overal het grappige van inziet. Die zagen de serieuze strijdbare kant weer niet. Ik ben méér dan dat.”
Zuil 1: De geloofsbelijdenis (shahada)
Speelt God een rol in je leven?
“Als ik eerlijk ben, heb ik geen duidelijk beeld van God. Ik ben geboren in een islamitische familie, maar mijn ouders waren niet strikt in de leer voor de kinderen. Toen wij naar Nederland vluchtten, kwamen we terecht in een dorp midden in de Biblebelt. Wij kwamen op een katholieke basisschool terecht in Bennekom, waar de pastoor af en toe langskwam. Voor mijn vader hoorde dat allemaal bij onderwijs. Dat moest je gewoon ter kennisgeving aannemen. De focus thuis lag minder op religieus onderricht en meer op educatie. Mijn ouders vonden dat we al veel te verwerken hadden in een witte omgeving waar sommigen nog nooit zwarte mensen hadden gezien. Daarnaast ontbraken er de faciliteiten om je kinderen naar koranlessen te sturen. We moesten het goed doen op school. Religie was van later zorg. Dat zou wel komen zodra we er ons voor gingen interesseren.”

“Bij mij bleef die interesse echter vaag . Mijn oudere broers en zus hebben in Ethiopië wel koranlessen gehad, dus ik denk dat zij méér dan ik een referentiekader hadden. Voor mij was het vooral een culturele uiting. De islam was aanwezig in huis. Er werd gebeden en aandacht besteed aan islamitische feestdagen. Het voelde vertrouwd, maar ik was er zelf niet actief mee bezig. Toch moet ik bekennen dat het wel voelt als een gemis in mijn leven. Ik denk dat vooral de rituelen toch een soort van handvaten bieden, voor hoe je met bepaalde dingen om moet gaan.”
“Ik heb een zelf geknutselde identiteit. Een beetje van dit en een beetje van dat. Het komt erop neer dat rechtvaardigheid voor mij de leidraad is in alles wat ik doe. Hoe ik met mensen omga, met mijn omgeving, met mijn familie. Hoe ik invulling geef aan mijn leven en hoe ik mijn werk als journalist inzet. Ik denk dat hierin veel overeenkomsten te vinden zijn met bepaalde religieuze principes. Maar het is niet specifiek ingebed in rituelen of handelingen.”
Zuil 2: Het gebed (salat)
Is er een ritueel uit je opvoeding die ondanks dat je er niet actief mee bezig was jou wel heeft aangesproken?
“De rust van het gebed ziet er voor mij heel aantrekkelijk uit. Dat is iets wat ik best had willen leren om te kijken wat voor effect het op mij zou hebben gehad. Dat kan in principe nog. Maar ik heb moeite met het Godsbeeld. Dit wordt namelijk altijd mannelijk ingevuld. De belangrijkste figuren in mijn leven, zijn altijd vrouwen geweest. Voor mij is het daarom lastig om het mannelijke bovenaan te plaatsen.”
“Mijn moeder is tien maanden geleden overleden. Ze is altijd gelovig geweest. Maar in de laatste jaren gaf ze er steeds meer uiting aan. Ook door middel van het gebed. Ze putte er steeds meer kracht uit en ging er heel ongedwongen mee om. Dat sprak mij wel aan. Wat vrij eigen is aan Afrikaanse moslims, is dat ze de leer vaak vermengen met hun eigen plaatselijke cultuur. Zo had mijn moeder een potje met geld liggen voor boze geesten om ze rustig te houden. Als vorm van gebed praat ik dan weer veel met haar.”
Zuil 3: De armenbelasting (zakat)
Over een potje met geld gesproken. Er gaat van overheidswege steeds minder geld naar ontwikkelingssamenwerking. Wat vind je daar eigenlijk van?
“Hoe rechtser het kabinet, hoe minder geld daar naar toe gaat. Maar ontwikkelingshulp brengt sowieso geen structurele verandering. Het pakt het kapitalistisch systeem namelijk niet aan. Dat is er een van uitbuiting. Het is winst gedreven. Dat houdt in dat je altijd iemand anders moet uitknijpen. Daarom blijven we in rondjes draaien. Ontwikkelingssamenwerking is een pleister op de wonde en lijkt eerder werkverschaffing voor westerlingen en een handvol plaatselijke mensen, dan dat het zoden aan de dijk zet. En inmiddels is het ook erg gericht op Nederlandse handel in het buitenland.”
“We hebben laatst een nummer gemaakt over de cacaohandel. Dat draait op uitbuiting. De boeren, die gebruik maken van mensen die ze amper betalen, hebben hier ook onder te lijden. De wereldmarkt zegt de prijzen van chocola te moeten drukken omdat mensen het anders niet kopen. Nu kost het een schijntje omdat heel veel mensen haast niet betaald worden. Het zijn de ceo’s van die bedrijven die er een slaatje uit slaan en niet de mensen die aan het begin van de keten staan.”
“Het hele idee van dat nummer is niet om je een schuldgevoel te geven als je chocola eet, of je te vertellen wat je moet doen. Het is bedoeld om de lezer bewustzijn mee te geven. Dat is de belangrijkste rol van journalistiek. Je kunt hieruit je eigen conclusies trekken of je eigen acties initiëren.”
Waar zouden die acties dan uit kunnen bestaan?
“Begin een petitie. Je kunt tegen de grote bedrijven zeggen dat je geen zin hebt om onderdeel te zijn van uitbuiting. We zijn in 2018 bijvoorbeeld met een verhaal gekomen over palmolieplantages in West-Papoea, waar hele grote stukken woud voor worden gekapt. ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, bleek een van de investeerders in die plantages. OneWorld heeft dat in samenwerking met Milieudefensie blootgelegd. Veel pensioengerechtigden, die daar geen weet van hadden, wilde daar niet aan bijdragen omdat de rechten van mensen in die omgeving worden geschonden. Dat heeft toen tot zoveel ophef geleid dat ABP zich heeft teruggetrokken. Dus het heeft wel degelijk zin om je uit te spreken. We hebben veel macht als consumenten en hoeven niet alles te slikken wat ons aangeboden wordt.”
Zuil 4: Het vasten in de maand Ramadan (sawm)
Is consuminderen ook een effectief middel tegen uitbuiting?
“Rechtvaardigheid kan op veel manieren worden ingevuld. Het moet in elk geval niet tot simplistische acties leiden. Door minder of geen chocola te eten bewijs je de cacaoboeren en hun arbeiders geen dienst. Ze hebben een waardevol product dat een eerlijke prijs verdient. Daar gaat het om. Maar omdat het over een situatie ver weg gaat, denken we er niet over na dat de mensen daar ook monden te voeden hebben en kinderen die naar school moeten.”
“Verder is hebzucht wel een ding, waar we naar moeten kijken. Dat is iets wat kapitalisme met zich meebrengt. Het kan altijd beter, groter, meer. Met de bankencrisis in 2008 zijn we flink geconfronteerd met de grenzen van groei. Ik twijfel of daar wel genoeg lessen uit getrokken zijn. Omdat veel mensen aan de top, die verantwoordelijk waren, de dans ontsprongen zijn. Er hadden bij wijze van spreken meer koppen moeten rollen.”
“Gelukkig zien we in het duurzaamheidsdebat wel terug, dat er grenzen zijn aan groei. Maar dat besef mag best verder doordringen. Als je al een groot huis hebt, waarom moet je dan perse een nog groter huis kopen? Ik zie daar de meerwaarde niet van in. Maar ik geloof ook niet in jezelf dingen ontzeggen. Je mag best plezier in het leven hebben.”
“Ik vind wel dat iedereen zijn best moet doen om de wereld om zich heen te begrijpen. Je leeft niet in een vacuüm. Jouw leven is niet het centrum van alles. Dat zie ik ook terug in het racismedebat. Dat mensen zeggen: “Wat zeur je nou. Jij hebt het toch goed.” Omdat ik het goed heb, wil dat niet zeggen dat iedereen het goed heeft of dat er niets mis is met het systeem. Ik ben niet de regel. Ik ben eerder de uitzondering. Dat besef ik maar al te goed. Daarom zei ik net eerder dat ik geluk heb gehad.”
Dus jouw bijdrage is een stem geven aan diegene die geen geluk heeft?
“Een stem geven? Dat is juist een uitspraak, waar ik van af wil. Mensen hebben een eigen stem en een eigen gezicht. Je hoeft hen er geen te geven. Dat is echt ontwikkelingshulptaal. Ik zou eerder spreken van ruimte bieden. Dat betekent dus ook: zelf een stap opzij doen.”
“Sinds ik hoofdredacteur ben, heb ik een podium dat ik op verschillende manieren kan gebruiken en invullen. Ik kies ervoor om ongehoorde perspectieven de ruimte te geven. Mensen die meestal niet aan het woord komen, die worden overgeslagen of die structureel niet aan tafel worden gevraagd. Ik ga niet honderd keer dezelfde mensen aan het woord laten. Ik wil juist nieuwe mensen en perspectieven de ruimte geven in de journalistiek. Dat is geen liefdadigheid. Het is vaak veel interessanter en het levert een beter verhaal op.”
Zuil 5: De bedevaart naar Mekka (hadj)
“Ik ben dertien jaar geleden voor het eerst, sinds mijn vertrek, terug geweest naar mijn geboorteland Ethiopië. Dat was lange tijd onmogelijk door de politieke situatie daar. Ook had ik geruime tijd het idee dat het te confronterend zou zijn of niet leuk, waardoor ik het voor me uit schoof. In 2007 kwam ik in de gelegenheid om voor Trouw een serie te maken over terugkeren naar je wortels. Dat viel toevallig samen met het hoogtepunt van de discussie over identiteit. Aanleiding hiervoor was de inmiddels befaamde uitspraak van Maxima: “Dé Nederlander bestaat niet.”
“Ik heb daar in zes weken tijd zes verhalen geschreven over verschillende onderwerpen. Ik ben met leeftijdgenoten onder meer gaan praten over hun geloofsbeleving. Ik heb vrouwen gesproken uit mijn oude buurt met wie ik bevriend had kunnen zijn, over hoe hun leven is verlopen en hoe het verschilde met dat van mij.”
“In het begin vond ik het zwaar. Ik was daar natuurlijk niet alleen maar voor mijn plezier. Maar vooral om er te werken en dingen gedaan te krijgen. Tegelijkertijd werd ik geconfronteerd met dat dingen daar trager gaan dan ik gewend was, en ik moest mijn familie natuurlijk (opnieuw) leren kennen. Tantes, ooms en nichten. Dat kostte tijd. Ondertussen moest ik ook verhalen schrijven en mezelf zien onder te dompelen in de Ethiopische cultuur om te ontdekken of ik er nog paste.”
En kun je daar nog leven of ben je volledig ontworteld?
“Ik denk dat ik daar wel zou kunnen aarden. Dat zaadje is toen wel geplant. Het idee dat er nog een andere plek voor je is op deze aarde is heel fijn. Het is mooi om terug te zien waar je vandaan komt en het huis waar je bent geboren. Ik voelde me er heel erg geaccepteerd. Toch werd ik ook geconfronteerd met hoe anders ik was. Ik was er tijdens de Ramadan. Ik werd er zonder oordeel door familie verwelkomt met thee en koekjes, omdat ze ervan uitgingen dat ik als westerling niet zou vasten. Waar wel vraagtekens bij werden gezet is dat ik ongehuwd en kinderloos door het leven ging. Mijn tante en mijn nicht probeerden me te overtuigen dat het goed voor me zou zijn om iemand te hebben die me beschermt en voor me zorgt. Toen ik uitlegde dat er in Nederland een systeem is dat je opvangt, en dat je daar niet perse een man voor nodig hebt, hadden ze echt zoiets van: ‘Oh, trouw dan maar niet’ (lacht).”
“Het heeft natuurlijk iets pragmatisch. Er is sprake van een systeem die gedeeltelijk voor jou het leven al bepaald. Aan de ene kant kan het heel fijn zijn om niet alles zelf te hoeven bedenken. De keerzijde is dat je een stuk eigen identiteit moet opgeven, wat verstikkend kan zijn. Aan de andere kant is het comfort van een leven in Nederland, dat je vangnet hebt of een baan. Maar het kan bepaalde dingen nooit vervangen. Migratie betekent ook verlies. Het verlies van je familie, je vertrouwde plek of het leven wat je gehad zou kunnen hebben. Dat draag je met je mee.”
Wil je tot slot nog iets kwijt over de vijf zuilen?
“Ik hecht veel waarde aan vrijheid. Dat je zelf bepaalt hoe je je leven invult. Een knutselidentiteit hebben, beschouw ik als een voorrecht. Maar het heeft ook een keerzijde, namelijk dat je het allemaal zelf moet doen en dat je op jezelf bent aangewezen. Want je sluit je nergens bij aan. Ik weet ook niet hoe dat moet. Ik heb altijd tussen groepen in bewogen. Ik ben denk ik altijd een buitenbeentje geweest. Niet in de zin dat ik geen vrienden had, maar dat ik altijd een beetje anders was. Mensen zijn überhaupt niet eendimensionaal. Je hebt meerdere identiteiten en meerdere kanten. Daar moet ook gewoon ruimte voor zijn.”
Dit interview verscheen oorspronkelijk op 27 maart 2020 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.
Praten met je moeder als vorm van gebed. Dat is heel herkenbaar. Ik ben anders gaan aankijken tegen ‘voorouderverering’. Vreemd eigenlijk, dat de monotheïstische religies de voorouderverering vervangen hebben door een soort ‘hiernamaalsverering’.