Allereerst: waar komt je belangstelling voor seksualiteit vandaan?
“Seksualiteit is een breed en veelzijdig onderwerp. Aspecten uit de psychologie, fysiologie en medische zorg, maar ook onderwerpen als communicatie, relatievorming, bewustwording en gedragsverandering: het hoort er allemaal bij. Dat maakt het voor mij heel interessant.
Tijdens mijn studie Gezondheidswetenschappen aan de VU specialiseerde ik me in twee richtingen: ‘International Public Health’ en ‘Preventie’. Voor beide richtingen verdiepte ik me in seksualiteit en de preventie van Hiv/Aids. Door mijn werkervaring, onder andere voor Siriz, ben ik verder gespecialiseerd in seksualiteit en seksuele gezondheid. Ik denk dat het onderwerp me vooral door de veelzijdigheid zo blijft boeien. Er is veel goede literatuur over geschreven, er zijn veel verschillende visies (die de schrijfwijze weer beïnvloeden), er zijn veel onderzoeken, in de media en politiek is het regelmatig een onderwerp van gesprek: er is dus heel veel informatie die je kunt samenvoegen en waar je mee verder kunt. In mijn werk als adviseur en schrijver, kijk ik vooral naar wat goede preventie is, hoe je mensen bewust kan maken van hun gedrag en hoe je gedrag kunt veranderen. Ik vind het mooi om te zien dat je mensen zo duidelijk verder helpt met goede informatie over seksualiteit.”
Ben je gelovig?
“Ja, ik ben gelovig. Ik vind het belangrijk dat we respect hebben voor elkaar, dat we oog hebben voor de ander en voor zijn of haar persoonlijke levensverhaal. En ik weet niet of het uit mijn geloof voortkomt, maar waar ik niet tegen kan is onrechtvaardigheid. Dat komt ook in mijn werk naar voren. Het raakt me als mensen, door onjuiste informatie, of door een gebrek aan kennis of vaardigheden, tekort wordt gedaan.
Als het over seks gaat, zijn waarden als veiligheid en gelijkwaardigheid voor mij erg belangrijk. Persoonlijk geloof ik ook dat liefde en trouw erbij horen: binnen een kader van liefde ontstaat er veiligheid om te groeien in en genieten van een seksuele relatie. In mijn werk moet ik ook aansluiten op de ander. Als jongeren bijvoorbeeld wisselende seksuele contacten willen aangaan, kan ik ze niet tegenhouden. Wel vind ik het belangrijk dat deze jongeren dan ook eerlijke informatie krijgen over seks, over dat het niet zomaar iets is, over of ze over hun wensen en grenzen durven te praten en over het nodige gebruik van voorbehoedsmiddelen. Maar ze moeten ook eerlijke informatie krijgen over andere aspecten die met seksualiteit samenhangen, bijvoorbeeld de neiging om met seks je onzekerheid te camoufleren of bijvoorbeeld over dat – in tegenstelling tot wat de jongeren meestal op straat lijken te horen – voor de meeste mensen seks en liefde wel degelijk bij elkaar horen.”
Wat zijn je belangrijkste adviezen in dit boek aan ouders en andere opvoeders?
“Veel christenen praten wel over seksualiteit, maar vaak is het onderwerp ingebed in een gesprek over God en Zijn bedoelingen met seksualiteit. Ik leg uit dat het nodig is om aan je kinderen of jongeren informatie over seks mee te geven, die niet staat of valt met de manier waarop zij in het geloof staan. Het geloof in God is persoonlijk, we ervaren ons geloof en onze overtuigingen niet allemaal op dezelfde manier. Toch blijven veel gesprekken beperkt tot het gesprek over het geloof. Maar daarmee help je anderen niet altijd verder. Als we als christenen over voetbal praten, is het niet voldoende om na te denken over wie het spel heeft bedacht of het doel ervan. Het is juist ook nodig om te leren over de spelregels, over hoe je blessures kunt voorkomen en over hoe je het spel leuk kunt houden. Datzelfde geldt voor een gesprek over seks: er zijn veel meer onderwerpen waar over gesproken kan worden. Over de werking van ons lichaam, de werking van hormonen, ‘gewone’ informatie over zelfbevrediging en ‘gewone’ kennis over de seksuele relatie. Ook kun je in gesprek over bijvoorbeeld zelfvertrouwen, eigenwaarde, over de verwachtingen van een relatie en de verschillen tussen mannen en vrouwen. In dit boek introduceer ik deze andere manier van praten over seks als een nieuw model en geef ik veel informatie over diverse onderwerpen die bij seksualiteit horen.”
Denk je dat deze adviezen over 20 jaar nog bruikbaar zijn?
“De introductie van dit model is nieuw en blijkt erg bruikbaar te zijn. Het is een simpel inzicht waar veel ouders, opvoeders, jongerenwerkers en voorgangers mee verder kunnen – maar wat er tot nu toe niet was. Ik hoop dat het voor iedere christen mogelijk wordt om enerzijds de eigen normen mee te geven (bijvoorbeeld als je gelooft dat seks binnen het huwelijk hoort) maar anderzijds niet af te haken bij het echte gesprek over seksualiteit. Een norm kan een kader bieden, maar ook schijnveiligheid. Uiteindelijk wil je dat jongeren zelf keuzes leren maken in het omgaan met hun eigen seksualiteit en hun (toekomstige) seksuele relatie, waar ze geen spijt van krijgen.
Seksuele voorlichting is van alle tijden, het blijft nodig om eerlijk te zijn over seks en goede informatie te geven. Zo denken veel jongeren dat de gemiddelde leeftijd voor seks 17 jaar is, maar dat blijkt een statistisch onjuist cijfer te zijn. De gemiddelde leeftijd ligt veel hoger. Immers, aan jongeren die nog geen seks hebben gehad kun je niet vragen hoe oud ze waren bij de eerste keer seks. Eerlijke informatie is dus hard nodig, want je wilt voorkomen dat jongeren aan seks beginnen omdat ze bijvoorbeeld het gevoel hebben dat iedereen om hen heen al seks heeft. Ook blijkt uit onderzoek dat de meeste mensen seks hebben in een vaste relatie, ze willen zich veilig voelen en ze vinden dat liefde en seks bij elkaar horen. Porno is nu makkelijk en voor iedereen toegankelijk, toch hoopt niemand dat zijn zoon, dochter of partner aan porno verslaafd is. Alleen informatie over de pil of het gebruik van condooms is dus niet voldoende. We moeten met elkaar in gesprek over hoe je veilige en prettige (seksuele) relaties in stand kunt houden. Ook over 20 jaar.”
Zijn jouw adviezen in het boek ook bruikbaar voor niet-christelijke personen? Bijvoorbeeld islamitische en joodse?
“Het model dat ik introduceer en de onderbouwing daarvan, is niet alleen relevant voor christenen maar ook voor mensen met andere religieuze achtergronden. Dat komt vooral doordat ik uitleg hoe je normen mee kunt geven, maar hoe beperkt dat in de realiteit voor veel mensen is. Je kunt als religieuze jongere wel opgroeien met religieuze normen of begrippen, maar dat geeft geen antwoord op je vragen over seks. Als ik op een lezing een opmerking krijg in de trant van dat ‘zelfbevrediging toch zonde is’, dan reageer ik daar niet op door dat te ontkennen of te bevestigen. De theologische visie is op dat moment minder relevant. Of iets zonde is of niet, helpt de ander niet veel verder. Wat is zelfbevrediging? Hoe werkt het (bijvoorbeeld) mannenlichaam? Waar worden de seksuele verlangens door veroorzaakt? Hoeveel andere mensen hebben dezelfde verlangens? (En hoe gewoon is het dus?) Waarom verlang je elke keer opnieuw naar de seksuele bevrediging? Hoe kun je er op een goede manier mee omgaan? Dat zijn veel relevantere vragen om met elkaar over in gesprek te gaan. Dat komt een stuk dichterbij en is dus voor veel mensen veel moeilijker. Tegelijkertijd kan het zo’n opluchting zijn om echt gewoon in gesprek te zijn.”
Zijn er grote verschillen tussen religieuze en niet-religieuze ouders qua seksuele voorlichting?
“Voor veel ouders is een gesprek over seks lastig, voor zowel christenen als niet-christenen. Voor christelijke ouders is de valkuil dat ze het gesprek over seksualiteit integreren in het gesprek over het geloof. Dat doen ze vanuit goede intenties: wat ze ‘in de wereld’ zien staat zo ver af van hun eigen normen en waarden, dat ze daar hun zoon of dochter voor willen beschermen. Ze willen benadrukken dat seksualiteit mooi is, intiem, iets bijzonders, en dat het niet iets is om met iedereen te delen. Ik denk dat ze dat ook zeker mogen en moeten vertellen. Ik probeer wel te vertellen dat dat niet perse christelijk is: voor veel mensen is seks kwetsbaar. We kunnen in deze samenleving dus wel het beeld schetsen dat seks simpel, leuk en lekker is, het is niet realistisch. Veel jonge meiden die seksueel actief zijn, hebben pijn bij het vrijen. Er zou hun eerlijk verteld moeten worden dat ze niet aan seks hoeven te beginnen omdat iedereen dat doet, maar dat seks leuker en lekkerder is als je je compleet veilig voelt bij de ander, als je de ander vertrouwt en als je weet dat jullie het beste met elkaar voor hebben. Het lijkt soms wel alsof de niet-christelijke ouders dàt nauwelijks meer durven te vertellen. Ze denken dat ‘het nu eenmaal bij deze tijd hoort’ om op jonge leeftijd seksueel actief te zijn en halen dus maar de voorbehoedsmiddelen in huis. In een (niet-christelijk) opvoedboek stond de anekdote dat je ervan uit moet gaan dat je 15-jarige dochter al seks heeft en dat je als ouders dus condooms in huis moet hebben. 15 jaar! Als je 15-jarige dochter seks heeft, is het nodig dat je eerst eens met haar in gesprek gaat. Over of de seksuele verlangens uit haarzelf komen, of ze niet gedwongen wordt, of ze het prettig vindt, of ze eerlijk durft te zeggen wat ze (niet) wilt, of ze het niet doet uit angst dat haar vriendje haar anders verlaat. En natuurlijk, als ze echt zelf voor deze seksuele contacten kiest wil je dat ze het veilig doet en dat ze een condoom gebruikt. Maar de seksuele opvoeding bestaat uit meer dan het aanbieden van condooms. Ik hoop dat zowel christelijke als niet-christelijke ouders gewoon eerlijker in gesprek durven te gaan over seks en relaties. Dat is pas goed voorlichten.”
Het seksuele misbruik in de rooms-katholieke kerken en kloosters: in hoeverre heeft dit misbruik te maken gehad met een falende seksuele voorlichting in die kerken en van ouders?
“Seks was vroeger een taboe-onderwerp. Een groot gevaar daarvan is dat de wanhopig opgekropte of onderdrukte seksuele gevoelens toch een uitweg zoeken. Door misbruik te maken van een machtspositie vergroot iemand natuurlijk de kans dat het geheim blijft. Juist een stukje openheid kan er aan bijdragen dat mogelijke misbruiksituaties eerder worden herkend en hopelijk ook worden voorkomen, maar als iets een taboe is, als het gewoon niet bestaat, dan ontbreekt vaak ook de openheid om erover in gesprek te zijn.
Als je als persoon leert om te reflecteren op je eigen seksualiteit en hoe je daarmee omgaat – en je eigen seksuele verlangens niet hoeft te onderdrukken maar vanuit acceptatie ze onder ogen kan zien – kun je ook eerder hulp vragen als je merkt dat je seksuele gevoelens je in de weg gaan zitten. Als het goed is haalt goede voorlichting seks uit de taboesfeer en leren mensen op een gezonde manier met seksualiteit om te gaan.”
Wij ouders en seksuele opvoeding. Ik werk als seksuele hulpverlener en verbonden aan een online website voor info en vragen. Daarnaast doe ik als hobby graag voetbal en ik ben daar bij een amateur club ook jeugdtrainer .
Wat wil ik kwijt ook als vader erover.. het is misschien voor sommigen een heuse taboe onderwerp !
Uit enquetes blijkt dat de puberale ontwikkeling kinderen eerder begint met een leeftijd nu bij jongens gemiddeld ligt op 10.5 jaar en bij meisjes 9 jaar. Het is normaal dat er kinderen zijn die al in groep 6-8 basisschool masturberen!
De eerste voorzichtige seksuele ervaringen met vriendje (zoenen, aftrekken, vingeren) zonder de coïtus begint op 14.5 jaar. Het ontmaagden begint wanneer al ervaring is opgedaan met naakt vrijen gebeurt 1-2 jaar later tussen 15-17 jaar. De laatbloeiers een groep van maar liefst 40 procent worden na hun achttiende jaar pas seksueel actief.
Met name bij jongens waar de puberteit in eind vorige eeuw pas met 13 jaar begon zijn ouders verrast!
Een opmerking van een bezorgde vader toen mijn zoon pas 10 jaar was had hij een bos schaamhaar en met 11 jaar kwam er al sperma uit zijn piemeltje. Terwijl de jongen nog geestelijk en lichamelijk moest verder rijpen. Zijn zoon was met 15 jaar volledig sexueel een volwassen man; een groot geschapen jongen met dus een lange penis en dikke zaadballen.
Met 16 jaar had hij een 17 jarige vriendinnetje en hebben elkaar ontmaagd.
Verder weten we uit landen waar naturisme en blootstranden zijnals Zweden , dat bijna de helft van de jongens tussen 14-16 jaar, de gerijpte geslachtskenmerken van een man hebben. Ze zijn theoretisch in principe in staat om de geslachtsdaad met een volwassen vrouw te verrichten , haar te bevredigen met penetreren en zwanger te maken!
Voorbehoedsmiddelen als pil worden uit gegevens huisartsen gemiddeld met 13 jaar aan meisjes voorgeschreven. Natuurlijk kunnen andere redenen zijn waarom de pil wordt gebruikt anders dan anticonceptie. Bij jongens liggen condooms klaar thuis om te oefenen hoe ze het om hun penis doen afrollen vaak met 13 jaar. Zeker wanneer een tiener jongen naakt slaapt met zijn vriendin in het ouderlijk huis. Toch geeft in Engeland de statistieken een verontrustend beeld van tienermoeders en abortus. Seksuele voorlichting gebeurt niet altijd door de ouders vanwege het voorkomen van directe genante seksvragen. De school speelt een rol in seksuele opvoeding maar schiet in dat opzicht te kort. Uit internet en porno halen jongeren vaak bruikbare informatie helaas!
Het is belangrijk dat al vroeg in de opvoeding hier een zekere aandacht voor is, juist op school. Zo heb ik het zelf geleerd en bij mijn kinderen hier op de basisschool in Amsterdam besteed men er tevens aandacht aan. Dit moet gemeengoed worden..