Ik maak kennis met de jonge schrijfster Sholeh Rezazadeh (Iran, 1989) in het kader van de recente verschijning van haar debuutroman, De hemel is altijd paars. Een openhartig relaas waarin verbeelding en werkelijkheid, heden en verleden, en de natuurelementen elkaar symbiotisch afwisselen. Het is een warm pleidooi voor het grenzeloos volgen van je hart.
Saillant detail is dat de schrijfster pas sinds 2015 in Nederland woont, en de taal zodanig beheerst, dat ze het tot kunstvorm weet te verheffen. Ze won eerder de El Hizjra-literatuurprijs in de categorie poëzie. Over wat de toekomst mag brengen, stelt de schrijfster zich heel bescheiden op: “Als je doet wat nu nodig is, dan dient de toekomst zich vanzelf aan.”
Allereerst van harte proficiat met je debuutroman. Je boek is amper twee maanden geleden verschenen en was in april al toe aan de derde oplage. Ik ben onder de indruk van je poëtische schrijfstijl en de snelheid waarmee je de Nederlandse taal hebt geleerd. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
“Ik denk dat het feit dat ik al bezig was met het schrijven van proza en poëzie een voordeel is geweest bij het leren van een nieuwe taal. Toen ik hier kwam wonen ben ik vrijwel meteen begonnen met het me eigen maken van het Nederlands. Ik wilde me heel graag thuis voelen en geen vreemdeling blijven. Ik ben naar veel literaire evenementen gegaan, ook al verstond ik er in het begin niets van. Ik zat er en ik luisterde. Ik heb ook veel opgetreden, poëzie voorgedragen, met het idee om te oefenen in het spreken en af te tasten of het aankwam bij het publiek. Ik wist namelijk op een gegeven moment wel, dat ik de woorden en de grammatica goed gebruikte, maar ik twijfelde of de mensen me konden verstaan. Daarnaast heb ik ook veel vrijwilligerswerk gedaan. Onder meer als tolk bij de gemeente. Ik heb ook mijn best gedaan om het Perzisch of het Engels zo min mogelijk te gebruiken. De passie was er. En als je een doel voor ogen hebt, wordt het makkelijker om het te realiseren.”
Zuil 1: De geloofsbelijdenis (shahada)
In je boek speelt de natuur een prominente rol. In het bijzonder bergen en bomen. In een interview in het Parool geef je aan dat je als kind geruststelling vond bij een boom, als er thuis spanningen waren. En dat je nog altijd bij wijze van meditatie je dag begint met het observeren van bomen. Is de boom een personificatie van God?
“Ik geloof dat er méér is tussen hemel en aarde, waar we geen weet van hebben. Het is verspreid in ons, in de natuur, in dieren, in alles. Maar ik voel me als mens te klein om het echt te kunnen doorgronden. Het is in elk geval iets dat groter en machtiger is dan wij als mensen zijn. Het is abstract. Te groot om het met woorden te kunnen duiden.”
In Iran wordt jaarlijks Natuurdag gevierd. Kun je daar iets over vertellen?
“Het maakt deel uit van het Noroez-feest. De viering van het nieuwe Perzische jaar, een pre-islamitisch gebruik dat al méér dan 2000 jaar bestaat. Dat begint met de eerste dag van de lente, 21 maart. Het is een feest dat twee weken duurt en afgesloten wordt met de Natuurdag, de dertiende dag. De bedoeling is om van zonsopgang tot zonsondergang in de natuur door te brengen in gezelschap van anderen, en van elkaar en de omgeving te genieten.”
Wat gebeurt er in die twee weken hieraan vooraf?
“De eerste dagen staan in het teken van het bezoeken van ouders en andere familieleden. In de tweede week ben je vooral bezig met je eigen gezin en vrienden. Aangezien het twee vakantieweken betreft, gaan sommigen op reis. Maar de eerste paar dagen zijn het belangrijkst. Die worden voornamelijk door iedereen gebruikt om respect te tonen aan onze ouderen door hen te bezoeken en hen te laten weten dat er nog steeds aan hen wordt gedacht.
Toen ik nog in Iran woonde, zag ik sommige familieleden, (verre) neven en nichten, slechts een keer per jaar, tijdens Noroez. Dat is genoeg om het besef te behouden dat die mensen ook aan jou gerelateerd zijn. Het is niet ingewikkeld. Het gaat erom elkaar gedag te zeggen onder het genot van een kopje thee, even met elkaar te verbinden en tot het besef te komen dat we samen één zijn.”
Zuil 2: Het gebed (salat)
Terug naar de boom als bron van inspiratie en meditatie. Kun je daar meer over vertellen?
“Er staat een boom voor mijn huis. Iedere ochtend bestudeer ik die. Ook in de verschillende seizoenen. Ik kijk naar alle knopjes en bladeren en zie hoe de boom langzaamaan groeit en sterker wordt. In een klein blad alleen al kun je zoveel dingen opmerken. Er gaat echt een wereld voor je open. Voor mij is het ontbijt een moment om stil te staan bij hoe speciaal en wonderlijk een boom eigenlijk is, hoe mooi de wereld is en hoe dankbaar ik daarvoor ben. Het is een efficiënte manier om de dag mee te beginnen. Het ontspant me en maakt ruimte vrij in mijn hoofd waardoor ik helderder kan nadenken over hoe ik mijn dag wil gaan inplannen en wat ik wil gaan schrijven. “
Je noemde zojuist dankbaarheid. Aan wie uit je die dan?
“Aan de boom zelf. Aan het water, de lucht. Aan alles wat bestaat. Dat heb ik ook met oude gebouwen, die met de hand zijn gemaakt, waar precisiewerk, liefde en geduld in zit en die een ziel hebben.”
Je oog voor detail en zintuigelijke verwondering over de wereld spat haast van iedere pagina van je boek af. Een vermogen dat velen van ons als kind wel hebben gehad, maar met het ouder worden lijken te zijn kwijtgeraakt. Hoe heb jij dat vermogen in jezelf kunnen behouden?
“Dat is best lastig als volwassene in een haastige maatschappij. Mensen in Nederland zijn zo druk bezig, dat ze vergeten om zich heen te kijken. Dat was een van dingen die me opvielen toen ik hier kwam wonen. Je ontkomt er haast ook niet aan. Maar zodra ik het gevoel krijg te ernstig of te serieus bezig te zijn, dan keer ik weer terug naar de kern. Dat is het genieten van de kleine dingen. Daar ben ik heel alert op. Kinderen staan van nature dichter bij hun kern. Ik besteed daarom graag tijd met hen. Als ik zie dat een kind blij kan zijn met niets, of urenlang zonder verveeld te raken hetzelfde kan blijven doen, geniet en leer ik daar erg van.”
Je roman bevat autobiografische elementen. Net als jou heeft hoofdpersoon Arghavan huis en haard in Iran verlaten om haar geluk in Nederland te beproeven. Ze krijgt te maken met heimwee, pijnlijke herinneringen en cultuurverschillen. Hoe ging jij daar mee om?
“Het was in het begin best moeilijk om te communiceren met mensen. Dat maakte me onzeker en verdrietig. De literatuur en de natuur boden me een uitvlucht. Eigenlijk alles wat geen tong heeft, wat me niet dwong om met woorden te praten, maar me toestond om op een andere manier te communiceren. Een manier waarop ik volledig mezelf kon en mocht zijn, zonder iets uit te hoeven leggen. In Iran had ik familie, veel vrienden en een druk bestaan als student geneeskunde. Toen ik in Nederland kwam wonen, viel dat allemaal weg. Ik had niet veel meer om handen, met uitzondering van het leren van de taal. Ik werd eenzamer. Vooral in het begin. Het gebrek aan afleiding zorgde ervoor dat er méér ruimte kwam, voor dingen die ik lange tijd had weggestopt en boven kwamen drijven, zoals de relatie met mijn ouders. Ik keerde me in mezelf en dacht goed na over wat voor mij het belangrijkste is en wat ik eigenlijk wil met mijn leven.”
Ook je andere personages maken een ontwikkeling door. Ze hebben allemaal zo hun eigenaardigheden en rituelen. Zoals Anna, een vaste klant en vriendin van Arghavan, die communicatieproblemen ondergaat vanwege haar gebrekkige gehoor. Ze verliest er een geliefde mee en gaat op in de dans om het te kunnen verwerken. Is dat een vlucht uit de werkelijkheid, of juist een manier om terug te komen tot de kern?
“Het begint met een vlucht, en het eindigt met jezelf terugvinden. Alle personages hebben een eigen vorm van meditatie, van ontsnappen aan de wereld. Net zoals in het echte leven. De een vindt zijn rust in schrijven, de ander in sporten, de natuur bestuderen, of in hard werken. Anna vindt zichzelf uiteindelijk terug in de dans. “
Zuil 3: De armenbelasting (zakat)
Je boek is onder meer een zinnenprikkelende ode aan de natuur. Maar het leest ook als een introductie in de Perzische cultuur. Zie ik dat goed?
“Zo kan je het inderdaad zien. Iran heeft namelijk zoveel te bieden. Door de wereldpolitiek hebben veel mensen in het buitenland helaas een negatief beeld van het land. Dat vind ik zonde. Ik wilde daar tegenwicht aan bieden door een andere kant van het land te laten zien. Iran van binnen is erg mooi. Prachtige landschappen, een eeuwenoude beschaving en goede dichters. Wat verder voor mij belangrijk was, is de lezer te laten weten dat het oosten wellicht de kunst van het leven beter verstaat. Er is niets mis met hard werken en veel geld willen verdienen.
Maar wat we uiteindelijk echt nodig hebben is geluk en rust. Dat is vooral te vinden in je omgeving, in je familie, in jezelf of in de natuur om je heen. Dat zie ik te weinig in Nederland. Mensen werken hard, maken verre reizen, hebben veel vrienden, maar aan het einde van de rit zijn ze nog steeds niet helemaal tevreden. Ik neem het ze ook niet kwalijk. Ze gaan immers op in de waan van de dag. In de snelheid waarmee het gaat. Ze denken aan de rekeningen die betaald moeten worden en gaan mee in die golf. Maar het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld. Je mag best wat meer tijd nemen voor jezelf en voor anderen. Je kunt slechts twee vrienden hebben, ieder jaar naar dezelfde plek dichterbij reizen en gelukkiger zijn. Ik hoopte met het schrijven van dit boek dat mensen tot het besef komen dat ze ook kunnen genieten van de kleine dingen, die voor het grijpen liggen. Dat gun ik ze zo.”
Zuil 4: Het vasten in de maand Ramadan (sawm)
In de Ramadan is kortgezegd de onthouding van eten en drinken, van zonsopgang tot zonsondergang, een manier om dieper en bewuster tot de kern van jezelf te komen. Jij gebruikt juist je zintuigen om tot die kern te komen. Zie jij er een voordeel in om bepaalde zintuigen tijdelijk wat minder de kost te geven?
“Jazeker. Zintuigen leiden ons soms ook af. Als je bijvoorbeeld naar muziek luistert, doe je soms je ogen dicht om je te kunnen concentreren op wat je hoort, en niet afgeleid te worden door wat er in je omgeving gebeurt. Ik heb ook wel eens geprobeerd om in het duister te eten. Dat geeft een extra dimensie aan smaak. Je proeft beter.
Ik herinner me nu, dat een lezer me laatst zei, dat ze het gevoel had dat Arghavan doof moest zijn of niet het vermogen had om te spreken, om zo grondig te kunnen observeren. Ik geloof daar wel in. Dat zie je ook wel in de Ramadan. Dat mensen een beetje anders worden door niet met eten bezig te zijn. De focus wordt daarmee verlegd naar wat anders en geeft daar een diepere lading aan.”
Zuil 5: De bedevaart naar Mekka (Hadj)
In je boek maak je een reis door ruimte, tijd en taal. In een interview gaf je aan dat door te schrijven in de Nederlandse taal je je ongeremder voelt. Dat je makkelijker afstand kan nemen van demonen uit het verleden, dan in je moedertaal. Kun je dat uitleggen?
“Voor mij is het schrijven in het Nederlands te vergelijken met op vakantie gaan, een vreemdeling tegenkomen en daar je persoonlijke verhaal aan durven ophangen. Dit met het idee dat je die persoon waarschijnlijk toch niet meer tegenkomt. Door die afstand durf je eerlijk te zijn en diepere gesprekken te voeren.
Reizen in het algemeen stelt je in staat afstand te nemen van wat er in je dagelijkse leven gebeurt. Je kan de last die je draagt laten voor wat het is en met een verse blik naar jezelf en je leven kijken.”
Je voelt zelf niet de noodzaak om ver te reizen om tot jezelf te komen. Maar is er een plek die je zelf als heilig zou omschrijven?
“Ik vind het lastig om een specifieke plek als heilig te bestempelen, omdat alles aan verandering onderhevig is. Sommige plaatsten doen je denken aan mensen die er niet meer zijn. Of je voelt er geen binding meer mee, omdat je zelf veranderd bent.
Maar waar er bergen zijn of bomen, voel ik me doorgaans in mijn element. Woeste bergen vind ik het mooist. Net zoals die van Tabriz (Iran). Sterk, onverplaatsbaar en altijd aanwezig voor iedereen. Als ik op een berg sta, zie ik hoe klein en nietig alles is en kom ik weer tot het besef hoe onbelangrijk veel dingen zijn, waar we ons druk om maken.”
In je boek wisselen heden en verleden elkaar op een symbiotische manier af. De toekomst lijkt minder een rol te spelen. Maar heb je voor jezelf een blik op de toekomst?
Lachend: ”Daar kan ik kort over zijn. Als je doet wat nu nodig is, dan dient de toekomst zich vanzelf wel aan. Wie had immers tien jaar geleden kunnen bedenken dat ik vanwege de liefde in Nederland zou gaan wonen en er een boek zou uitgeven.”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 6 mei 2021 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.