Het is een grauwe zondagochtend als de bel van mijn versleten groene voordeur in Utrecht gaat. Eigenlijk zou dit gesprek aan zee moeten plaatsvinden. “Het enige moment waarop ik helemaal uit mijn hoofd kom, is wanneer ik de koude zee in ren,” vertelt Ruben. Zijn liefde voor de zee is gegroeid sinds zijn tussenjaar, waarin hij vrijwilligerswerk deed op een boerderij in Engeland. Het gaat hem niet om het zwemmen in de oceaan, maar om het omringd worden door het koude water. “Het is zo koud dat er gewoon geen ruimte meer is in mijn hoofd voor alle gedachten.” In een warme oceaan heeft hij nog nooit gezwommen, vertelt hij lachend.
Ruben groeit op in Ermelo met zijn vader, moeder en negen jaar jongere broertje. Als kind heeft hij zich altijd beschermd gevoeld door het hofje dat zijn ouderlijk huis afschermde van ‘de grote weg’. Maar bovenal waren het zijn ouders die hem een veilig thuis boden. “Mijn moeder was er altijd als ik uit school kwam,” vertelt hij. Vlak voordat Ruben geneeskunde ging studeren, werd het gezin echter overspoeld door een ijskoude vloedgolf. Zijn vader werd ziek. “Door onze sterke band raakte dat mij sterk.”
Zijn vaders ziekteproces zorgde ervoor dat Ruben zichzelf op de achtergrond plaatste. “Ik had al mijn verdriet opgespaard. Toen het beter ging met mijn vader, voelde het alsof er ruimte kwam om ook weer aan mijzelf te denken,” zegt hij. Hij nam een tussenjaar en vertrok naar Engeland. “Ik wilde weg van alles wat hier was, om rust te vinden én aandacht en tijd voor mezelf.” Na een week in Engeland neemt hij een moedige stap: “Ik heb de huisarts gebeld voor een verwijzing naar de psychotherapeut.”
Vanaf dat moment probeert Ruben een balans te vinden tussen ratio en gevoel. “Vroeger had ik rationeel bedacht wat ik belangrijk vond en dan deed ik dat. Nu probeer ik mij ook door mijn gevoel te laten leiden.” Rust en stabiliteit zijn voor hem hierbij noodzakelijk. “Mijn volle hoofd is als een trein die door blijft denderen,” vertelt hij terwijl hij wordt afgeleid door iets dat op tafel ligt. “Mijn hoofd is altijd bezig met analyseren, met zoeken naar verbanden tussen alles. Ondertussen probeer ik mijzelf eraan te herinneren om ook te blijven voelen.”
De impact van woorden
Ruben vertelt over een situatie in het ziekenhuis die hem heeft geraakt. “Een nietsvermoedende man van middelbare leeftijd kreeg op de spoedeisende hulp te horen dat hij uitzaaiingen in zijn hersenen had. Dan zie je een familie instorten. Zijn zoons waren even oud als ik. Ik besef echt wat voor een impact mijn woorden als arts hebben op het leven van de ander.” Toch ziet Ruben zichzelf als een ‘praatdokter’. “Als arts wil ik een band opbouwen met mijn patiënten. Naast hen staan op kwetsbare momenten. Ik hoop dat mensen zich gezien en gehoord voelen wanneer ze mijn spreekkamer verlaten.”
Wat hij nog wil leren is om professioneel nabij te zijn én tegelijkertijd zijn eigen energie te bewaken. Reflectiegesprekken met medestudenten en een coach helpen hem daarbij. “Ooit kreeg ik als advies om aan het einde van de dag op de bank te gaan zitten en alle stukjes van mijn hart die ik gaf aan de mensen overdag terug te halen, zodat ik ook energie voor mezelf overhoudt.”
Op mijn verzoek neemt Ruben een voorwerp mee, dat hem helpt met richting geven. Hij laat zijn journal zien, waarin hij gedachten en gevoelens ongecensureerd noteert. “In dit boekje mag ik krassen, lelijke zinnen en spellingsfouten maken. Ik vind het normaal verschrikkelijk wanneer ik dat in het dagelijks leven doe.” De kaft is groen met roze, blauwe, witte en paarse bloemen. In elke hoek een vlinder, alsof ze daar op de kaft van het boekje liggen te rusten. De gouden accenten doen lijken alsof de kaft een deur is.
In een wirwar van emoties en gedachten helpt het Ruben om te schrijven. Het maakt voor hem de vage wolk van gedachten en gevoelens inzichtelijk. “Ik denk dat ik het beter kan voelen als het op papier staat, in plaats van dat het allemaal hier is,” zegt hij wijzend naar zijn hoofd. “Als ik begin met schrijven voel ik vaak helemaal niks, maar daarna merk ik vaak dat het rust geeft. Soms doet het opschrijven ook helemaal niks. Dan denk ik: was dit het nou echt? Lekker anti-climax.” Af en toe leest Ruben zijn gedachten en gevoelens terug, om ze zo in een groter verhaal te kunnen plaatsen. “Dan voelt het bijna alsof ik het script van een film over mijn eigen leven lees. Een jongen, Ruben, die zijn eigen leven probeert te duiden.”
Stage lopen in het ziekenhuis vraagt van Ruben flexibiliteit. “Het zijn lange dagen en we dragen voor onze leeftijd best een hoge verantwoordelijkheid.” Om deze reden probeert hij op de momenten dat hij buiten het ziekenhuis is, goed op te laden. Tijd besteden met vrienden en familie helpt daarbij. Bovendien maken deze relaties zijn leven zinvol. “Het leven krijgt zin als ik mooie herinneringen maak met mensen, wanneer ik liefde voel en mijn warmte kan delen.”
Na een korte pauze voegt hij toe: “Op zichzelf vind ik het leven nou niet per se zinvol.” Als ik hem vraag waar deze kijk op het leven vandaan komt, kan hij het niet goed duiden. “Ik vind het moeilijk. Ik weet eigenlijk wel bij veel dingen hoe ze bij mij werken. En als ik dan geen antwoord weet, lach ik soms mezelf een beetje uit en denk: je dacht dat je er was, hè?”
Voor hem hangt deze kijk op het leven samen met een sluimerend gevoel van bezorgdheid. Hij herkent dit bij zijn moeder. “Mijn moeder is heel zachtaardig, lief en kan veel stress ervaren over kleine dingen.” Als kind maakte Ruben zich al zorgen over bijvoorbeeld onrecht in de wereld. “Ik vind het nieuws kijken lastig, omdat een deel van mij zich dan verantwoordelijk voelt voor alles.’ Ruben ziet en voelt dat er iets moet veranderen in de wereld. ‘We verliezen elkaar. Daar word ik onrustig van.”
Wat we volgens hem nodig hebben klinkt simpel: een gesprek van mens tot mens. “We vinden het belangrijker om de ander betuttelend of belerend toe te spreken, omdat het eigen gelijk belangrijker wordt gevonden dan een oprecht gesprek.” Een oprecht gesprek is niet makkelijk, zo benadrukt hij, omdat het volgens hem voorbijgaat aan vooroordelen en de eerste emoties. “Probeer het denken van de ander te begrijpen. We moeten de verbinding blijven opzoeken, juist in deze tijd waarin we individualistisch leven en denken elkaar niet nodig te hebben. Dat is gewoon niet zo.”
Om niet te verdwalen in grote vraagstukken, zoals hoe om te gaan met polarisatie, is Ruben naar eigen zeggen vooral gefocust op zichzelf. Toch wil hij de verbinding met de ander niet uit het oog verliezen. Die ander heeft voor hem vele gezichten: de oceaan, zijn journal, zijn gezin, vrienden en patiënten. Maar die ander is ook de onbekende wiens achterlicht van de fiets nog aan staat als diegene al is vertrokken. “Onlangs ben ik begonnen met het uitzetten van achterlichten bij fietsen. Dat toont voor mij hoe ik zou willen leven, door anderen blij te maken. Het geeft me een goed gevoel.”
Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 9 april jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.