Wanneer ben je je in gaan zetten voor de rechten van transgender personen?
“Op het moment dat ik mezelf durfde te zijn. Ik studeerde ‘Ontwikkelingsstudies & Antropologie’ in Nijmegen en ik was lid van een HoLeBi studentenvereniging, omdat ik als vrouw op vrouwen val. Ik zag dat er voor transgender personen op de universiteit geen aandacht was, en dat frustreerde mij. Het was best lastig om activiteiten te organiseren voor deze groep, want je begint bij nul. Voor mijn masterscriptie ‘Activisme & Identiteit in de Transgender beweging’, interviewde ik de sleutelfiguren in deze beweging. Op die manier rolde ik de wereld van transgender-activisme in.”

“Mijn gevoel voor rechtvaardigheid wordt gevormd door de uitsluiting die ik zelf in mijn jeugd heb ervaren. Ik was anders dan andere kinderen; wat meer kwetsbaar, in mezelf gekeerd en niet zo uitbundig. Ik vond het lastig om met de jongens mee te doen omdat ik vaak wat emotioneler dan hen reageerde. Ik werd veel gepest, met zelfs geweld tot gevolg. Ik ontwikkelde coping strategieën om om te kunnen gaan met uitluiting. Toen ik ging studeren leerde ik steeds beter om te gaan met dit verleden, dat had ik in mijn jeugd niet voor mogelijk gehouden. Als transgender jongere is het heel lastig om een toekomstbeeld te hebben. Ik kon me niet voorstellen dat ik in transitie zou gaan, hoe mijn leven zich zou ontwikkelen, en wie van mij zou gaan houden. Een gevoel van uitzichtloosheid.”

Waar had jij behoefte aan gehad in je tienerjaren?
“Ik heb mijn hele middelbare schooltijd rondgelopen met vragen over mijn genderidentiteit. Er waren geen voorbeelden in mijn directe omgeving en er was niemand die erover sprak. Ik kon ook maar weinig informatie online vinden. Er waren een paar tv-programma’s in die tijd over trans personen, maar de mensen die in beeld werden gebracht, waren altijd ‘zielig’ en ‘verdrietig’. Dat deed me ook geen goed, ik had graag wat positieve verhalen willen zien. Genderidentiteit is nog een vrij nieuw onderwerp, dat 20 jaar geleden nauwelijks werd besproken.”

Sophie Schers-3

Je zegt dat er 20 jaar geleden weinig gesproken werd over genderidentiteit. Hoe kijk je naar de ontwikkelingen van de afgelopen jaren?
“Ik zie verschillende ontwikkelingen die parallel aan elkaar lopen. Ten eerste is het belangrijk geweest dat transgender initiatieven zoals TNN en Transvisie, hun krachten hebben gebundeld en de aandacht van de overheid hebben weten te trekken, met de daarbij behorende financiering. In deze tijd verklaarde COC Nederland (de belangenvereniging voor mensen uit de LHBTI-gemeenschap, red) zich ook solidair en nam in haar statuten op dat ze opkwamen voor de rechten van trans personen. De transgenderactivisten hebben een beweging in gang gezet, en ervoor gezorgd dat wetten werden gewijzigd. Dit werd gevolgd door een interesse van de Nederlandse media: het programma ‘Hij is een Zij’ werd gemaakt, waar ik ook aan deel heb genomen.”

“De laatste jaren zie je dat trans personen actiever zijn geworden op sociale media, ook buiten Amerika en Engeland. Ik heb in 2008 ook een tijdje gevlogd. Het thema genderdiversiteit is bij jongeren meer gaan leven door internationale en nationale rolmodellen, kijk bijvoorbeeld naar Nikkie Tutorials. De zichtbaarheid van de Drag Scene zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat jongeren meer na gaan denken over genderidentiteit en genderexpressie. Ik zie ook een tegenbeweging ontstaan, maar ik ben heel blij dat in Nederland de lijn nog steeds omhooggaat.”

“Toen ik begin van deze eeuw in transitie ging – wat niet aangeduid kan worden met een specifiek punt – hadden veel psychologen een sterk normatief beeld. Als trans persoon word je gepathologiseerd, dus je moet aan bepaalde diagnostische criteria voldoen. In die tijd konden ze niet zeggen of ik een transgender persoon was; daarmee werd ik in eerste instantie weggestuurd. Het was niet de juiste manier waarop het had moeten gaan, maar het heeft me wel in beweging gezet.”

Is er een paradigmaverandering nodig in de benadering van transgender mensen?
“Zeker! We leven in een heteronormatieve, cis-gendergevormde cultuur, en in principe moeten we ons daar nog altijd toe verhouden. Het begrip ‘transgender’ hoeft niet meer te bestaan wanneer we geen gender meer toekennen aan het kind bij de geboorte, maar kinderen zelf hun gender laten ontdekken. Maar daar zijn we nog niet. Genderdiversiteit is nog niet genormaliseerd, dus we blijven het onder de aandacht brengen. Wat is het? Wat betekent de aanwezigheid van genderdiverse mensen? Welke rechten moeten nog gerealiseerd worden? Het is bijvoorbeeld nog erg lastig om je geslachtsregistratie te laten verwijderen. We zijn nu nog bezig met het creëren van bewustwording: dit zijn stappen die we moeten zetten voordat een paradigmaverschuiving plaats kan vinden.”

Naar aanleiding van de film ‘Girl’ schrijf je in een opinieartikel in Trouw dat ‘transgender personen niet hun lijden zijn’. Wat moet er veranderen in de beeldvorming?
“De film normaliseert de cis-gender maatschappij en problematiseert het transgender zijn. Ik moet als trans persoon voldoen aan de norm die de cis-gender maatschappij stelt. Daarnaast is het van belang om meer positieve voorbeelden te laten zien. Beeld trans personen uit als veerkrachtige, sterke mensen, als mensen die trots zijn op wie ze zijn en dit ook laten zien. Dat beeld mis ik.”

Je bent transgenderactiviste, beleidsadviseur bij Transgender Netwerk Nederland en raadslid voor GroenLinks in Utrecht. Hoe werk je in deze verschillende rollen aan het waarborgen van transgender rechten?
“Bij TNN ben ik als beleidsadviseur voornamelijk bezig met het veranderen van de wetgeving voor transgender personen in Nederland. TNN is een belangenorganisatie die zich inzet tegen discriminatie en uitsluiting van trans personen. Ik probeer ervoor te zorgen dat de overheid haar zaken op orde heeft richting transgender personen. Ik voer gesprekken met ministers en andere politici, beantwoord hun vragen, lobby en schrijf brieven. Het is belangrijk dat politieke partijen hun politieke agenda opstellen en weten wat ze qua transgender rechten willen bereiken. Dat is een continu proces, er is nog een hoop werk te doen.”

Sophie Schers

Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met het waarborgen van de rechten van transgender vluchtelingen die uit Latijns-Amerika en de Caraïben naar Nederland komen. We zien hoe de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) omgaat met transgender vluchtelingen en waar het nog aan schort. Op dat moment kijken we hoe dit het beste onder de aandacht kunnen brengen en op welke punten we het snelst resultaat kunnen boeken. Je hebt nu veel transgender vluchtelingen die nog niet in transitie zijn gegaan en worden gezien als homoseksueel en zich daar naar moeten voegen. De IND-medewerkers zien niet altijd het hele plaatje: waarom een transgender vluchteling is gevlucht en hier asiel verdient. Terwijl deze vluchtelingen met uitsluiting, discriminatie, geweld en maatschappelijke vervolging te maken krijgen. Je kunt ook iemand zijn verhaal laten vertellen. Ik kan mijn ogen niet drooghouden als ik hoor hoe ernstig het er in die landen aan toegaat. Op deze vlakken brengen wij advies uit.”

“Als raadslid richt ik mij natuurlijk niet specifiek op transgender personen. Discriminatie an sich is wel een actueel thema en als fractie besteden we hier actief aandacht aan. Ik probeer dan aan te snijden dat dit niet het probleem is van de mensen die gediscrimineerd worden, maar van de samenleving als geheel waarin een norm discriminatie in de hand werkt. Waarnaast het wel belangrijk is dat gediscrimineerde groepen in staat gesteld worden discriminatie te corrigeren en initiatieven kunnen ontplooien. Daarom snijd ik bijvoorbeeld de behoefte van een Regenbooghuis in Utrecht aan: een plek waar LHBTI-initiatieven een thuis kunnen vinden.”

Op 5 februari vond het COC Regenboog Verkiezingsdebat plaats. Heeft een dergelijk debat effect volgens jou?
“In het COC-debat is iedereen het altijd met elkaar eens. Het is heel moeilijk om als politicus niet op te komen voor LHBT-rechten, dat kun je niet maken omdat je dan simpelweg een groep mensen aan het discrimineren bent. Ik vind het debat
een belangrijk instrument in de politieke lobby. Het is de vraag of het ook vertaald wordt naar beleid. Het is immers ook politiek. Je kunt niemand op hun blauwe ogen vertrouwen. Het is om die reden belangrijk om druk uit te blijven oefenen op de partijen. Ik geloof niet dat de politici die aanwezig waren bij het debat begrijpen waar ze het over hebben, maar het creëert wel een opening.”

Wat is volgens jou effectief in het tegengaan van discriminatie jegens trans personen? En welke rol kan de overheid hierin spelen?
“Discriminatie vanuit de overheid kan de overheid zelf bestrijden. Dat gebeurt bijvoorbeeld door e-learning modules te creëren voor jeugdzorgmedewerkers, of trainingen voor ambtenaren die contact hebben met burgers, te organiseren. Je moet als overheid een norm creëren en handvatten aanreiken voor je medewerkers om die norm inhoud te geven en uit te voeren.

Er zijn ministeries die lastig te bereiken zijn en ministers die geen prioriteit willen geven aan dit thema. Met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn we inmiddels al negen jaar bezig om de wetgeving omtrent transitieverlof op orde te krijgen. Dat houdt in dat je tijdens je medische transitie, verlof kan krijgen en werkgevers daarvoor geen kosten hoeven te maken. Ministeries geven pas prioriteit aan doelstellingen wanneer de Tweede Kamer er druk oplegt. Wij moeten ervoor zorgen dat deze druk wordt opgevoerd.”

En wat werkt niet?
“Het is van belang een positieve norm te stellen in plaats van een verkeerde norm te bespreken. Ga het bijvoorbeeld niet hebben over welke scheldwoorden je niet moet gebruiken: daar zit geen reflectie in. Waarom gebruiken mensen die scheldwoorden? Waar komt dat vandaan? Richt je niet alleen op transgender mensen, maar kijk welke rol cis-gender mensen mogelijk spelen in de uitsluiting van transgender personen. Wanneer je een verkeerde norm bespreekt vertrek je van het punt dat cis-gender mensen macht lijken te hebben over transgender mensen, terwijl je uit moet gaan van gelijkwaardigheid.”

We willen met de EN/EN-campagne van Nieuw Wij graag de middengroep in de samenleving betrekken in het discriminatiedebat. Hoe activeren we deze groep om zich in te zetten tegen discriminatie jegens trans personen?

“Maak mensen deelgenoot van het probleem. Laat ze voelen dat de misstand die een ander meemaakt onderdeel is van een samenleving waar zij in leven. Wil je in een samenleving leven waar gediscrimineerd wordt? Wat kun jij daaraan doen? Daarnaast geloof ik dat positieve rolmodellen een belangrijke rol kunnen spelen in het creëren van bewustwording. Tim Hofman snijdt bijvoorbeeld op zijn sociale mediakanalen onrecht aan en bereikt een grote groep jongeren. Aangezien mensen zich niet herkennen in of identificeren met transgender mensen hebben ze mensen nodig die hen bewust maken. Je kunt niet van iedereen verwachten dat ze de volgende dag bij een demonstratie staan, maar misschien zien we verschuivingen op microniveau. Dat is ook progressie.”

Doe mee met de publiekscampagne "Ik ben En/En. En jij?"

EN EN Header-presentatie – LOGO

Ik ben Én/Én. En jij?

Nieuw Wij-campagne van start. We delen meer dan we denken!

Nieuw Wij Lab: onderzoek naar methoden van deskundigen en professionals

Nieuw Wij Banner

Deskundigen en professionals over discriminatie en polarisatie

Nieuw Wij interviewde 72 deskundigen en professionals die allemaal op hun eigen manier op…

Bron: youtu.be

Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 17 februari 2021 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

Roos-Notermans

Roos Notermans

Adviseur

Roos Notermans studeerde aan de Universiteit voor Humanistiek en specialiseerde zich in de humanistisch geestelijke verzorging en kritische …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.