Wat is en doet URI eigenlijk?
“URI heeft als doel het stimuleren van een duurzame interreligieuze samenwerking, het beëindigen van religieus gemotiveerd geweld en het realiseren van vrede en gerechtigheid op aarde. Het interreligieus netwerk wil vooral basaal aanwezig zijn in de samenleving, tussen mensen met culturele en religieuze verschillen bruggen bouwen en zich inzetten voor het welzijn van gemeenschappen, lokaal en wereldwijd.
In URI zijn mensen uit 84 landen, van verschillende religies, spirituele stromingen en inheemse tradities, vertegenwoordigd. URI organiseert zichzelf in ‘coöperatieve cirkels’ (CC’s), in totaal zijn er 640 cirkels. Zo’n cirkel (CC) bestaat uit minimaal zeven leden afkomstig uit minimaal drie verschillende religies of levensbeschouwingen. Deze leden doen mee vanuit hun werk, vrijwilligerswerk of een actiegroep.”
Hoe bijzonder is het dat een Nederlander in het bestuur zit?
“In de afgelopen twee jaren was Ari van Buuren, momenteel voorzitter van de CC URI Stuurgroep Nederland, lid van het bestuur, de Global Council. Hij had zijn redenen om zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen. Zowel hij als ook vertegenwoordigers van andere CC’s in Europa hebben toen druk op mij uitgeoefend om mijzelf kandidaat te stellen. Dit kwam vooral door de activiteiten van het Interreligieus Beraad Segbroek in Den Haag, waarvan ik voorzitter ben. Dit Beraad maakt goed zichtbaar hoe diverse religieuze organisaties in stadsdeel Segbroek samenwerken. Die samenwerking is een voorbeeld voor andere stadswijken, zoals de Schilderswijk en Transvaal. Samen met Marianne Horling uit Duitsland en Petar Gramatikoff uit Bulgarije zijn wij door 46 CC’s uit geheel Europa gekozen.”
Hebt u een speciaal doel verbonden aan uw lidmaatschap?
“URI trekt mij erg aan vanwege het werken met de grassroots, de eigen achterban. Dat gebeurde ook op de Juliana van Stolbergschool, de christelijk-islamitische basisschool in Ede, waar ik als directeur aan verbonden was. Daar ontdekte ik dat de kinderen en ouders met hun verschillende thuistradities in staat waren elkaar te ontmoeten, leren kennen en erkennen en, refererend aan de naam van deze website, een ‘nieuw wij’ te vormen. Ik kreeg van scholen voor voortgezet onderwijs terug dat onze leerlingen daar vredestichters of bruggenbouwers waren.
In San Francisco, waar het kantoor van URI gevestigd is, hebben de internationale staf en de leden van de Global Council zich versterkt door ervaringen te delen, elkaar te inspireren en uit te dagen. URI-leden willen in de eigen regio zichtbaar worden en aan vrede werken, in al het politieke geweld rondom conflicten en oorlogen.
Ik heb de zoektocht op mij genomen naar jongeren in Nederland die in een leiderschapsprogramma van URI willen participeren. Ook wil ik met Petar Gramatikoff een brug bouwen tussen CC’s in Oost- en West-Europa. Het streven is om in 2015 in de Bulgaarse stad Plovdov een conferentie te beleggen. Ook wil ik verhalen over betekenisvolle interreligieuze initiatieven verzamelen en deze delen in Europa en in andere delen van de wereld. Deze verhalen kunnen bijdragen aan een breed gedragen gevoel van verbinding en aan duurzame vrede.”
Hoe gaat het met de Nederlandse afdeling van de URI?
“Hoewel URI officieel al ruim tien jaar in Nederland aanwezig is, constateer ik dat het netwerk weinig bekend is. Op dit moment zijn er vijf coöperatieve cirkels, waarvan er twee naar buiten treden en de andere meer in zichzelf gekeerd zijn.
De Stuurgroep URI Nederland en het Interreligieus Beraad Segbroek (IBS) zijn het sterkst zichtbaar. Vorig jaar is samengewerkt aan een indrukwekkende interlevensbeschouwelijke bevrijdingsviering op 5 mei in een moskee in Den Haag, naar aanleiding van het tienjarig bestaan van URI en IBS.
De Stuurgroep URI werkt samen met andere organisaties, zoals Religies voor Vrede en IARF, een internationale club die zich inzet voor religieuze vrijheid. Gezamenlijk worden er ook bijeenkomsten belegd, zoals op 2 oktober a.s. in Utrecht. Die dag is er het symposium ‘Geen vreemden voor elkaar’ in het gebouw van het Apostolisch Genootschap in Utrecht.
De reeds genoemde CC IBS in Den Haag heeft een achterban van drie christelijke kerken, een vijftal moskeeën, drie mandirs en betrokkenheid op afstand van boeddhisten en bahai’s.
Op landelijke bijeenkomsten van URI zijn gemiddeld zo’n vijftig tot honderd aanwezigen. Het is een uitdaging om URI nog aantrekkelijker te maken voor mensen die zich actief willen inzetten voor de Nederlandse samenleving.”
U zet zich al vele jaren in voor de interreligieuze dialoog. Wat is nou hét hoogtepunt geweest voor u in al die jaren?
“Voor mij is de realisering van de interreligieuze samenwerkingsschool in Ede het hoogtepunt geweest. De school is helaas gesloten. Het schoolmodel ontstond te vroeg en is ook geen gemeengoed geworden. Ik geloof in een school waarin voor verschillende tradities evenveel ruimte is. Dat schept de mogelijkheden om samen en gelijkwaardig voor vrede, gerechtigheid en vrijheid van levensovertuiging te gaan staan. Ook christelijke bijzondere scholen die kinderen toelaten van moslim- en hindoegezinnen zouden zich dienen af te vragen of zij het onderwijs niet moeten aanpassen om echte gelijkwaardigheid te bevorderen.
De ervaringen op de school in Ede doen mij voortgaan in de overtuiging dat wij elkaar vanuit de verschillende religies en levensovertuigingen nodig hebben om gemeenschappelijk in vrede te leven en dat cultureel uit te dragen.”
Waren er ook dieptepunten?
“Over het algemeen vind ik het schouderophalen van diverse religieuze gemeenschappen een dieptepunt. Zowel in de kerk als in de moskee en mandir zijn groepen te vinden die zich afzetten tegen interreligieus samenwerken. Deze weerzin uit zich ook in de pers, zoals bijvoorbeeld in dagblad Trouw – wel mijn krant – dat de interreligieuze viering op Prinsjesdag in de Grote Kerk in Den Haag nauwelijks serieus neemt door er met enig cynisme over te schrijven.
In Oost-Europa en in een land als India groeit het aantal CC’s, terwijl er in Nederland nauwelijks aandacht is voor deze bijzondere en in mijn beleving zeer belangrijke vorm van ontmoeting. Tijdens deze ontmoetingen gaat het niet om het eigen gelijk, maar om het delen en uitdragen van gezamenlijke waarden.
Uiteindelijk wilde een openbare school, met vele ‘witte’ ouders niet samengaan met de christelijk-islamitische school in Ede, toen dat wenselijk was. Ik maakte dat ter plekke niet meer mee. De zogenaamde tolerante samenleving in Nederland heeft ook iets van een schijnvertoning, als het gaat om echte inzet daarvoor. Dat geeft hen die moslims en andere immigranten niet dulden een kans om, onder het mom van vrijheid van meningsuiting, haat te zaaien.”
Hoe ziet u de toekomst van de interreligieuze dialoog in Nederland?
“In het Engels wordt steeds meer het woord interfaith gebruikt in plaats van interreligieus. Ik vind dat een beter woord dat ik niet goed weet te vertalen. Ik zie een toekomst voor de interreligieuze dialoog als mensen die spiritueel of religieus elkaar weten te vinden in de betekenis van zingeving. Het lijkt erop dat zingeving weer meer betekenis krijgt. Deze is niet altijd ‘ingepakt’ in religieuze hokjes. Wel is er een gezamenlijk zoeken naar gemeenschappelijke waarden en een gezamenlijke behoefte visies met elkaar te delen. De spirituele mens is niet alleen in religieuze organisaties aanwezig, maar ook daarbuiten. De betrokkenheid op elkaar vind ik hoopgevend en ook wenselijk als antwoord op onredelijk geweld op diverse plaatsen in de wereld.
In Nederland heeft de secularisatie ongeveer zijn ‘top’ bereikt. Andere vragen worden gesteld, zoals bijvoorbeeld de vraag van journalist Koert van der Velde op de website Zinweb: Kunnen religiositeit en atheïsme samengaan?. Als we met elkaar op deze vragen antwoorden vinden, geloof ik dat er een tijd van kansen ontstaat. Kansen om een verandering te creëren, nieuwe rituelen die mensen van allerlei religies en overtuigingen (inclusief de atheïsten) bij elkaar brengen en houden. Uiteindelijk geloof ik in de kracht, eenvoudig verwoord in de golden rule: doe aan anderen zoals je zou willen dat ze aan jou doen – uitgebreider weergegeven in de Charter van URI (www.uri.org) en de Charter for Compassion.
Ik hoop dat URI, samen met andere organisaties in Nederland, kan werken aan gemeenschappen die staan voor vrede, gerechtigheid en godsdienstvrijheid en dat uitdragen, bijvoorbeeld op de Internationale Dag van de Vrede en heel veel andere momenten.”
Ik heb de afgelopen jaren verschillende malen bij URI geïnformeerd over mogelijkheden voor contact, per email en per brief (compleet met gefrankeerde retour-envelop). Ik heb dar nooit antwoord op gehad. Dus misschien is het ook aan de houding van URI zelf te wijten dat het netwerk niet zo bekend is.