Voor de geboorte werd al duidelijk dat zij maar zeer kort zou leven. In trefzekere soberheid beschrijft Akkerman de impact die dit heeft (gehad) op zijn geloof en huwelijk. Ik ben benieuwd naar zijn blik op het leven. Akkerman zit op een oude kerkbank tegenover me aan tafel. Een passende setting voor een gesprek over een wereld die ik maar al te goed ken.

1. Waar kom je vandaan?

Stevo Akkerman: “Ik groeide op in de gereformeerd vrijgemaakte zuil. Dit is veel meer bepalend geweest dan ik tot zeg maar mijn 27e dacht, toen ik meende er wel klaar mee te zijn. Ik merk nu dat je opvoeding, of je er nou in meegaat of niet, in alle gevallen een soort referentie is. Als ik tachtig ben zal de impact nog steeds merkbaar zijn. Ik ben waarschijnlijk de rest van mijn leven bezig om die eerste 20 jaar te verwerken.”

Hoe is dat voor jou?

“Als een soort haat-liefdeverhouding. Ik hoef er niet perse overheen te groeien of het achter me te laten. Veel levensbeschouwelijke thema’s blijven me bezighouden. Ik zie dat ook wel als een, ehm, als een rijkdom. Ik wilde zeggen ‘verrijking van m’n leven’, maar dat weet ik niet zeker. Er is een periode geweest, en zeker die eerste twintig jaar, waarvan ik zelfs in mijn meest milde buien niet kan zeggen dat het zo positief was. .”

Kan je iets vertellen over wat jij als negatief hebt ervaren of achteraf zo ervaart?

“Er was het sombere mensbeeld. We waren geneigd tot alle kwaad en niet in staat tot enig goeds. Bij de kinderdoop, wat toch een feestelijk gebeuren moest zijn, werd een formulier voorgelezen met de zinsnede ‘dat dit leven toch niet anders is dan een gestadig sterven’. Als kind nam ik dat allemaal serieus, één van mijn grote vergissingen, en dat was een behoorlijk juk. Er was die eisende, straffende God en vervolgens kreeg je ingeprent dat je niet in staat was om aan die eisen te voldoen, want de mens was nou eenmaal slecht.”

Wat Aleid Schilder ook schrijft: ‘hulpeloos, maar schuldig’?

“Precies! Je kon er niks aan doen, maar je werd er wel op afgerekend. Tenzij je heilig ging leven, maar dat kon niemand. Een hopeloze zaak, die werd uitgewerkt in een vrij omvangrijk stelsel van wat wel en niet mocht. Dat ging bij mij thuis over de vraag of je wel of geen spijkerbroek mocht dragen, wel of niet naar popmuziek mocht luisteren en of je naar het café of de film mocht. En in al deze gevallen was het antwoord ‘nee’. Ik heb dat ervaren als een totalitair en onderdrukkend systeem.

Rond mijn vijftiende begon ik te calculeren. Ik wilde mijn ouders niet meer gehoorzamen, noch andere gezagsdragers, en in de catechismus stond dat wanneer je één gebod overtrad, je ze allemaal overtrad. Dus ik dacht: ‘oké, no way dat ik dit gebod ga volgen, dus overtreed ik ze allemaal en dan maakt het ook geen reet meer uit: ik ga naar de hel.’”

2. Waar sta je nu?

Hoe is dat nu voor jou? Ben je nog wel eens bang voor de hel?

“Het gevoel van dreiging ben ik niet helemaal kwijtgeraakt. De angst voor het oordeel en voor God zitten diep ingeprent. Allergie voor gezagsdragers ook, die werken mij altijd op de zenuwen. Maar verder is alles anders. Ik geloof niet meer dat mensen geneigd zijn tot alle kwaad. Dat zijn we misschien wel, maar we zijn ook geneigd tot al het goede.

Ik geloof ook niet meer in een transactie – al was het maar in de vorm van een geloof – waarmee je God tevreden zou moeten stellen. Het hele idee van zo’n deal lijkt me in tegenspraak met het goddelijke.”

Dat is een enorme verandering. Hoe is dat zo gekomen?

“Als puber was ik vrij snel klaar met de kerk. Ik accepteerde de grenzen niet, stelde vragen, ook rondom de geloofsregels, maar kon niets met de standaard antwoorden. Maar wat dan wel? Ik ontdekte de evangelische wereld als een jolige variant van wat ik gewend was. Er werd gedanst, gedrumd en saxofoon geblazen, maar na verloop van tijd zag ik dat daar dezelfde harde standpunten achter schuilgingen. Ik vertrok rond mijn 27ste en ben kerkelijk gaan zwerven, maar nooit meer naar een orthodoxe kerk gegaan.

Toen werd ons dochtertje geboren, waarvan we van tevoren wisten dat ze kort na de geboorte zou overlijden. Omdat ik toch al met existentiële vraagstukken bezig was leverde dat geen acute geloofscrisis op, maar zette het alles wel op scherp. Het draaide voor mij om de vraag: heeft God hier iets mee van doen? En als het antwoord nee is, en voor mijn gevoel was het nee, dan is de vraag: bemoeit hij zich überhaupt ergens mee? Het antwoord daarop werd ook steeds meer nee. En dan is de volgende vraag: wat betekent dat dan? Is God dan nog belangrijk voor me of bestaat hij misschien helemaal niet?

Ik merk dat ik het steeds gemakkelijker vind om de vrijheid te nemen om afscheid te nemen van allerlei geloofswaarheden. Maar alleen al het feit dat ik dit zeg betekent dus dat dit niet vanzelf spreekt. Mensen die er niet mee groot zijn gebracht zullen misschien zeggen: ‘waarom blijf je daar nou nog steeds mee worstelen, houd er eens mee op’, maar voor mij zijn het stappen die groot zijn in relatie tot waar ik vandaan kom.”

Stevo-Akkerman-3
Stevo Akkerman Beeld door: Inge Bosscha

3. Hoe ga je om met andersdenkenden?

“In mijn columns probeer ik met enige distantie over ideologische en politieke verschillen te schrijven. Maar over verschillen van inzicht die mij emotioneel raken kan ik niet zo eenvoudig heen stappen.

In mijn boek Donderdagmiddagdochter schrijf ik over een echtpaar dat ik ook in het echt heb ontmoet en dat, net als wij, een kindje krijgt dat na de geboorte zal overlijden omdat het niet levensvatbaar is. Ze kunnen dit, logischerwijs, niet accepteren en menen dat het niet de wil van God kan zijn. En dan vallen ze in handen van evangelische groeperingen die zeggen dat het inderdaad niet Gods wil, maar die van de duivel is, en dat ze hard moeten bidden en geloven en dat dan alles goed zal komen. Die mensen zijn zo kwetsbaar in het verdriet dat hen te wachten staat en ervan overtuigd dat ze genezing kunnen afdwingen door gebed. Maar dat blijkt een illusie.

Ik word dan boos, omdat die gebedsgenezers mensen in nood beschadigen. Ik verloor op dezelfde manier een kind en in mijn huwelijk speelde dit gedachtegoed ook een rol. Het raakt me dus emotioneel. En daarin stel ik mezelf wel teleur, want eigenlijk zou ik moeten begrijpen waar het geloof van deze mensen vandaan komt. Zijn ze misschien net zo wanhopig als alle andere mensen en proberen ze een weg uit het lijden te vinden? Maar ik kan zo niet kijken op dat moment. Komt ook wel omdat ik weet hoe in die kringen wordt gedacht en gesproken over mensen zoals ik.”

Veroordelend?

“Jaa, ja ja ja… Maar kijk, er zijn mensen die menen dat je bij kanker geen chemokuur moet doen, maar het moet zoeken in het alternatieve circuit. Doe je dat niet, zeggen ze, dan ga je dood. Moet je dan kwaad op ze worden of moet je dan mededogen hebben?”

4. Hoe/Wat draag jij bij als ‘goed mens’?

Is ‘werken aan mededogen’ bijvoorbeeld iets waarmee jij probeert bij te dragen als ‘goed mens’?

“Als je het zo vraagt, dan krijg ik de neiging om te zeggen dat ik helemaal niks bijdraag en helemaal geen goed mens ben. Dit zijn termen die me een beetje nerveus maken.”

Laat ik het anders vragen. Wat is belangrijk voor jou? Vergeet het woord ‘goed’.

“Veel van de dingen die ik doe gaan vanzelf. Ik wil dingen gewoon weten. Hoe kan ik als mens en als journalist het bestaan van al die verschillende meningen met elkaar rijmen? En dan is het verbijsterend om te constateren hoezeer je het product bent van waar je zelf vandaan komt. En dan bedoel ik niet alleen de kerk, maar ook de culturele achtergrond. Als ik in Azië was geboren, had ik over heel veel dingen andere gedachten gehad. En wat zegt dat dan over de kwaliteit van mijn gedachten? Is dat allemaal relatief? Komt dat puur doordat ik hier vandaan kom? Of zit er ook nog een harde kern in?”

Ik vind dat soort dingen erg interessant, maar niet vanuit de gedachte ‘hoe geef ik vorm aan het goede in mijzelf’ of iets dergelijks.”

Ik heb de indruk dat het voor jou belangrijk is om ruimte te maken voor meerdere visies naast elkaar, omdat je de verstikking hebt ervaren van maar één visie. Klopt dat?

“Dat klopt helemaal. Vandaag vinden we bijvoorbeeld slavernij afschuwelijk. Maar wie zal zeggen wat ik had gevonden als ik toen had geleefd? Hoe groot was de kans geweest dat ik als één van de weinigen had gevonden dat het niet deugde? Toen vond 95% of meer van de Nederlanders het volstrekt normaal. En wat zegt dat dan over je oordeel van nu? Wil je dat opgeven om die reden? Nee. Wordt dat minder hard? Tot op zekere hoogte. Hoe leg je dat uit aan zwarte vrienden? Dan wordt het weer ingewikkelder. Dat soort vragen zijn voor mij heel interessant: wat is oké en wat niet?”

Je zegt liever ‘oké’ dan ‘goed’?

“Haha ja, want anders wordt het weer ‘goed en kwaad’, dan hoor je de hoofdletters er al in doorklinken.”

5. Krijg je erkenning voor wat jij doet?

“Ik krijg misschien wel teveel erkenning. Het is hartverwarmend, de positieve reacties, uitnodigingen en mails die ik krijg, ook als reactie op Donderdagmiddagdochter. Maar ook wel een beetje tricky. Naar een lezing komen natuurlijk alleen mensen die je werk waarderen. Er zal niet snel iemand zijn die zegt: ‘Ik heb zo’n ontzettende hekel aan u en uw werk, ik dacht ik kom eens langs’. Vijf jaar geleden had ik geen idee hoe mijn stukken vielen. Dat hoorde ik wel eens indirect via collega’s, maar van de lezers hoorde ik weinig. Nu kan ik, dankzij social media, veel meer inspelen op de reacties die zullen komen. Maar dat moet ik dus niet doen. Ik wil geen ‘click-bait’ maken, maar gewoon schrijven wat ik nodig vind. Mijn gevoel van eigenwaarde mag niet afhangen van de reacties van de buitenwereld. ”

6. Welke prijs betaal je om te zijn wie je bent?

Stevo-Akkerman-21
Stevo Akkerman Beeld door: Inge Bosscha

“Ook zo’n ergerlijke vraag, haha! Nou ja, niks. Welke prijs ik betaal? Ik krijg een prijs! Ik krijg salaris en kan werk doen dat heel dicht ligt bij wat ik sowieso zou willen doen in het leven. Het is geen offer. Ik doe wat ik wil en belangrijk vind en dus voelt het niet alsof het me iets kost.”

Maar als je je uitspreekt kun je wel te maken krijgen met kritiek en onbegrip.

“Dat is waar. Ik ben op twitter eens ‘gajes’ en ‘geteisem’ genoemd, in een nogal persoonlijke haatcampagne. Maar ik streep dat ruimschoots weg tegen de erkenning. Maar zelfs al zou die uitblijven, dan nog zou ik het prettig vinden om openlijk te zeggen wat ik denk. De reacties doen niets af aan de waarde die dat voor mij heeft.”

Heeft het zoeken naar nuance ook een prijs? Ik kan me voorstellen dat je bijvoorbeeld niet snel het achterste van je tong zult laten zien?

“Het zou wel eens fijn zijn om lekker los te gaan en niet zo gereformeerd vrijgemaakt gecontroleerd te zijn. Niet eerst vijf keer nadenken voor ik iets schrijf, maar gewoon een keer zeggen dat iedereen niet goed wijs is.

Misschien is dat een prijs die ik betaal voor het blijven zoeken naar zin en betekenis en het ‘goede’. Ik ben soms jaloers op mensen die onbekommerd zijn in hun stellige overtuigingen. Ik ben nooit onbekommerd. Denken dat er overal 136 kanten aan zijn is hartstikke leuk, maar de prijs die ik betaal is ook een voortdurend zoeken, tasten, peinzen en soms ‘s nachts wakker liggen. Maar het is niet een prijs die ik bewust betaal om iets anders binnen te halen. Het is omdat ik niet anders kan en omdat ik zo ben. Soit.”

7. Wat motiveert je om door te gaan?

“Het heeft te maken met een soort hoop en vertrouwen dat het de moeite waard is. De ontmoetingen die ik heb, vaak met mensen die ook met dit soort onderwerpen bezig zijn, zijn leerzaam en inspirerend. Ik heb vooral heel veel plezier in wat ik doe, ook wanneer er totaal geen doel zou zijn. Ik heb vaak het gevoel dat ik nog lang niet uitgekeken, uitgedacht en uitgeschreven ben.”

Wil jij alles wat je leert en denkt omzetten in leesvoer?

“Schrijven is voor mij een manier om dingen op een rijtje te zetten, er betekenis aan te geven, een verhaal van te maken. Ik denk wel eens: wat als ik nou niet meer zou kunnen lezen en schrijven? Nou ja, dan heb je luisterboeken.”

Dus toch wel iets met letters en meningen. Is dat je schoolmeestersbloed?

“Ongetwijfeld. Of domineesbloed, hoewel in de hele familie geen dominee voorkomt. Mijn columns zijn in feite vaak ook kleine preekjes. Ik heb een hekel aan mensen met een onbedwingbare preekdrang, maar ik heb dat zelf blijkbaar ook.”

Zit daar ook achter dat je gehoord wilt zijn?

“Ja, dat denk ik wel. Dat geldt natuurlijk ook voor de boekenschrijverij. Ik had Donderdagmiddagdochter ook als dagboek voor mezelf kunnen houden. Ik denk dat gezien willen worden daar een rol bij speelt.”

Heeft het te maken met een jeugd waarin het niet belangrijk was wat jij van dingen vond en men vooral naar de dominee luisterde?

“Dat is absoluut waar. Ik wil zeggen: dit is mijn verhaal en luister er maar eens naar. Ik heb recht van spreken, denken en voelen. Dat hebben jullie mij vroeger onthouden. En nu neem ik het. Niet in de zin van wraak nemen, maar wel dat ik recht wil doen aan mezelf.

Ik wil mezelf en anderen niet meer vast zetten in één mening of idee over hoe het hoort. Daarom blijf ik ruimte maken en vragen stellen.”

Binnenkort verschijnt van Stevo Akkerman de roman ‘De mooiste dag’ bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Zie deze link voor meer informatie.

ingebos

Inge Bosscha

Blogger

Inge Bosscha is coach voor kerkverlaters en initiatiefneemster van online platform Dogmavrij.nl, waar zij ruimte en inspiratie biedt om in …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.