Wat versta je onder ‘traditie’ en waarom is traditie van belang?
“Traditie is een begrip dat gemakkelijk even breed en ongrijpbaar wordt als ‘cultuur’. Je kunt immers zeggen: alle bijzondere kenmerken van een manier van leven worden op traditionele wijze overgedragen. Dit geldt voor taal, voor verhalen, voor ideeën en idealen, voor morele normen, zelfs voor wetenschappelijke werkwijzen… In navolging van de filosoof Maurice Blondel benadruk ik dat traditie ook een kanaal is voor dingen die niet gemakkelijk tot denkbeelden of visies te herleiden zijn, en dat zulke dingen een onvervangbare rol spelen.
Bij dat wat een ‘niet-reflexief’ karakter heeft, denken velen misschien snel aan het esthetische of artistieke. Maar Blondel heeft het over iets heel anders. Hij zegt: het gevoel dat we iets mogen verwachten van het leven geven we, door middel van een soort besmettelijk contact, aan elkaar door, door overtuigd en overtuigend te handelen. Zo wordt het mogelijk om ons over te geven aan activiteiten, ook als we niet precies kunnen uitleggen waar die goed voor zijn. Zo’n overgave is moeilijk rationeel te verantwoorden. Als we gaan nadenken, lijkt niets een onvoorwaardelijk vertrouwen te verdienen. Alles in het leven is immers onzeker, en onze kennis is beperkt. En toch, zo stelt Blondel, het vertrouwen is noodzakelijk als basis voor menselijke zingeving, en het loont. Het doet ons thuis raken in een werkelijkheid die ons ertoe uitnodigt om ons als mens te verwerkelijken. Het proces van onze ‘menswording’ onttrekt zich grotendeels aan een rationele controle. Maar het is tegelijkertijd een voorwaarde voor het denken. Pas als we iets hebben leren verwachten van wat we kunnen doen, samen met anderen, kunnen we geloven dat we ook verder kunnen komen door na te denken.”
Dus je zegt feitelijk, zonder traditie geen zingeving?
“In mijn eigen woorden zeg ik het zo: we hebben traditie nodig om thuis te raken in een ‘toewijdingswaardige wereld’, en ons er medeverantwoordelijk voor te voelen. Zo’n toewijdingswaardige wereld is nooit overzichtelijk. Zij bestaat dankzij de inspanningen van allerlei mensentypes – mensen met verschillende talenten, interesses, temperamenten en vormen van levenservaring. Verder, die wereld omvat allerlei activiteiten die op een ondoorgrondelijke manier in elkaar grijpen. Mensen vertellen verhalen, zingen liederen, dansen, vieren feesten, voeren rituelen uit, versieren zichzelf en duizenden dingen, enzovoorts. Elk van zulke activiteiten roept z’n eigen vormen van vervulling, liefde en bewondering op. Maar de onoverzichtelijkheid van het traditionele leven ervaren we niet als problematisch. Die wekt de behoefte ons meer open te stellen voor de nooit uitputtend te inventariseren rijkdom die erin te vinden is. Zo biedt traditie ons een levensperspectief.

Zoals gezegd, onder ‘traditie’ kunnen we veel meer verstaan dan dit. Ik wijs er alleen op dat we deze dimensie van traditie niet moeten wegdenken. En dat is wat moderne westerlingen maar al te vaak doen, in elk geval als ze gaan filosoferen. De genoemde, grotendeels ongrijpbare activiteiten en processen worden vaak herleid tot een objectief krachtenspel – bijvoorbeeld in evolutie-biologische visies – of tot een spel van talige betekenissen – zoals in de filosofische hermeneutiek. Ik heb betoogd dat zulke visies een incompleet beeld geven van de voorwaarden van de menselijkheid.”
Traditie wordt vaak in verband gebracht met conservatisme en zou vooruitgang tegenhouden. Hoe zie je dat?
“Het lijdt geen twijfel dat mensen in wensdenken vervallen als ze traditie als alleenzaligmakend zien. Het centrale dogma van veel traditionele religies is dat alles goed moet gaan zolang iedereen ‘de weg van de voorouders’ volgt. Deze gedachte leidt niet alleen tot een onderbenutting van de menselijke creativiteit en inventiviteit. Die leidt ook tot krampachtige pogingen om ongeluk te verklaren. De verklaringen nemen vaak de vorm aan van beschuldigingen van toverij, hekserij of het verzuimen van rituele plichten. Zo wordt wat men zoekt – voorspoed, vrede, harmonie – alleen moeilijker bereikbaar. Dus ja, de verheerlijking van traditie heeft gevaarlijke kanten. Daar sta ik ook uitgebreid bij stil. Maar ik ga niet mee met degenen die ervoor pleiten om het vertrouwen in traditie geheel te vervangen door een vertrouwen in de rede. Het geloof dat je op deze manier alle onheil zou kunnen afwenden, is mijns inziens even naïef, en contraproductief, als het geloof in de effectiviteit van magische bezweringstechnieken. Dat traditie ons niet alles kan geven wat we nodig hebben, betekent niet dat ze nergens goed voor is.
Sommigen stellen dat traditie mensen ook beperkt door hen eenkennig te maken. Er zijn zelfs antropologen die beweren dat men in tal van traditionele samenlevingen alleen de eigen groep als menselijk zag. Volgens mij is dit een ernstige misvatting. Wie gehecht is aan de eigen traditie, hoeft niet al het vreemde als vijandig te zien. Sterker nog, ik denk dat het vertrouwen in de eigen traditie een voorwaarde is voor de waardering van wat andere tradities te bieden hebben. Het is opvallend hoe gemakkelijk allerlei technieken en gebruiken, inclusief religieuze praktijken, zich steeds over ‘traditionele grenzen’ heen hebben bewogen.
Het is mijns inziens geen toeval dat we vooral westerlingen horen beweren dat iedereen zijn eigen traditie als absoluut-superieur beschouwt. Ze projecteren een superioriteitsgevoel dat kenmerkend is voor anti-traditionalistische groepen op de traditionele anderen. Zo kom ik bij de hedendaagse conservatieven terecht.
De westerse burgers hebben al heel lang gedacht, in elk geval sinds de Verlichting, dat ze op een heel andere manier mens waren dan de rest van de mensheid. Zo ontstond een Great Divide: dat wil zeggen, het idee dat er een absolute kloof gaapte tussen ‘het Westen en de rest’. ‘Wij’ zouden rationeel, energiek en inventief zijn, en daardoor onder meer de wetenschap en geavanceerde technieken hebben weten te ontwikkelen. ‘Zij’ zouden in hun ontwikkeling zijn geremd door bijgelovig ontzag en door irrationaliteit – kortweg, door een te groot respect voor traditie. Dit verschil werd vaak geacht terug te gaan op de erfelijke aanleg van ‘rassen’. Gelovend in hun eigen absolute superioriteit, voelden westerse burgers zich vrij om enorme groepen mensen in de koloniën te onderdrukken, en hun tradities te ondermijnen.
Ik geloof overigens dat de Great Divide gezien moet worden als een variant van een absolute kloof die al eeuwenlang binnen westerse samenlevingen had bestaan: die tussen ‘edelen’ en ‘gewone mensen’. Zoals de edele zich er niet toe geroepen voelde gewone mensen in staat te stellen een enigszins bevredigend leven te leiden, en vaak hun leven en goed als fiches inzette in het enige spel waarin hij geïnteresseerd was, dat van de strijd – zo zouden de burgers ook de ‘inferieure’ mensen zonder enige scrupule beroven van alles waaraan ze gehecht waren. Vergelijkbare absolute kloven bleven trouwens ook binnen Europa aanwijsbaar, bijvoorbeeld tussen Christenen en Joden, tussen Germanen en niet-Germanen (en hier moeten we niet alleen aan de nazi’s denken), tussen burgers en arbeiders, tussen winners en losers. Wel werd het voor de burgers moeilijker om hun superioriteitsclaims te rechtvaardigen, waardoor er ruimte kwam voor nieuwe emancipatiebewegingen, die vaak de strategieën kopieerden die burgers eerder hadden toegepast.

Welnu, de conservatieven willen deze latere ontwikkeling liefst terugdraaien. Ze verlangen terug naar de tijd waarin één klasse, de haute bourgeoisie, de dienst uitmaakte, en in staat was zich te verrijken via koloniale ondernemingen. Denk aan de lofzangen op de VOC-mentaliteit. Ze vormen zich een zeer beperkt beeld van de waarde en functie van traditie. Voor hen is ‘traditie’ bijna een synoniem voor ‘wat ons groot heeft gemaakt’. Ze verdedigen alleen tradities die gezien kunnen worden als een nationaal bezit waar ‘we’ trots op kunnen zijn – en daarmee als iets wat kan worden afgepakt, door vreemdelingen of progressievelingen. Je ziet hen zelden een lans breken voor regionale tradities, bijvoorbeeld. De ideologie van de conservatieven staat bol van de contradicties. Vaak verheerlijken ze in één adem de christelijke cultuur en de Verlichting; ze pleiten voor meer voorrechten voor de rijken en lamenteren over de teloorgang van sociale cohesie, ze zijn even kosmopolitisch als nationalistisch – en zo kan ik nog wel even doorgaan.”
Hoe kan traditie werken in een (meer) geseculariseerde wereld?
“Wij, moderne westerlingen, zijn nog evenzeer afhankelijk van traditie als mensen waar dan ook, al willen we dit vaak niet weten. We moeten min of meer spontaan overtuigd raken van de ‘toewijdingswaardigheid’ van allerlei praktijken, om met overgave onze rol te kunnen spelen – in families, gemeenschappen, en ook vaak op het werk.
Dat waarvan we dankzij traditie overtuigd raken, kan niet zomaar vereenzelvigd worden met religieuze overtuigingen. Het is dan in mijn ogen ook niet de secularisering die mensen blind heeft gemaakt voor wat ze aan traditie ontlenen. Het is veeleer andersom: het anti-traditionalisme heeft het vertrouwen in traditie gediskwalificeerd, en deels ondergraven. Religieuze tradities zijn daardoor ook verzwakt geraakt. Velen dachten: we hebben ze niet nodig, we kunnen in onszelf alles vinden wat we nodig hebben om ons te verwerkelijken. Deze houding is niet nieuw, en zelfs niet modern; we vinden die al bij westerse edelen in de voorchristelijke tijd. Zij is in de afgelopen eeuw wel veel breder verbreid geraakt.”
Wat bedoel je precies met ‘voorwaarden voor menselijkheid’? Wat bedreigt de menselijkheid in ons land?
“Met ‘voorwaarden van de menselijkheid’ bedoel ik simpelweg wat we nodig hebben om ons als mens te kunnen ontwikkelen – en dat wil onder meer zeggen, om zin te kunnen geven aan ons handelen, om wat we denken en voelen als relevant te kunnen ervaren. Zoals gezegd, ik benadruk het belang van traditionele praktijken die niet tot denkbeelden te herleiden zijn. En ik stel dat we onvoldoende stilstaan bij het belang ervan. Ze zijn het ‘stiefkind’ waarvan de kwaliteiten in het denken worden miskend.
Dit leidt niet rechtstreeks tot een bedreiging voor de menselijkheid. Ik zie maar weinig mensen, op gezag van intellectuele visies, hun vertrouwen opzeggen in de tradities die nog bestaan, ik denk bijvoorbeeld aan opvoedingspraktijken. Mensen blijven op ‘traditionele gronden’ gehecht aan van alles: aan familie, feesten, plekken, gerechten, enzovoorts. Het probleem is eerder dat het aangezicht van de wereld meer en meer bepaald wordt door politici, technocraten en ondernemers, die menen dat ze er goed aan doen hun beslissingen te baseren op rapporten van deskundigen of wetenschappelijke feiten. Als mens kunnen ze in van alles en nog wat geïnteresseerd zijn, maar als professionals bannen ze hele dimensies van de menselijke werkelijkheid uit hun bewustzijn. Zo vertalen de blinde vlekken in het denken zich in de resultaten van een voortgaande transformatie van de wereld.
Ik besef dat we, om bepaalde grote problemen te kunnen oplossen – denk aan de klimaatcrisis –, en om een groeiende wereldbevolking te kunnen voeden, zullen moeten blijven investeren in technologische innovatie. Maar we moeten niet denken dat we op deze manier alle problemen kunnen oplossen. Ik heb willen wijzen op de waarde van dingen die uit beeld verdwijnen in een technocratisch of economisch perspectief, en gezegd: laten we zorgen dat ook hiervoor ruimte blijft. Om dat te verzekeren, zullen we de economie haar plaats moeten wijzen. We hebben haar nodig om een fatsoenlijk menselijk leven te realiseren, maar zij moet niet gaan bepalen wat mensen van hun leven kunnen maken.”
Volgens critici ben je als katholiek kritisch op het protestantisme. Is dat zo en zo ja: waarom? Hoe waardeer je het protestantisme?
“Er zijn gelukkig ook protestantse critici die mijn vorige boek, waarin ik veel meer aandacht besteed aan het christendom, zonder reserve hebben aanbevolen. En laat mij dit benadrukken: ik heb niet vanuit een ‘intrinsieke motivatie’ de contrasten tussen het katholicisme en protestantisme ter sprake gebracht. Ik kom erop terecht waar ik een schets probeer te geven van de geschiedenis van het antitraditionalisme. Het noorden van Europa is de bakermat van het westerse anti-traditionalisme; het protestantisme heeft het niet uitgevonden, maar heeft wel de invloed ervan ondergaan. In het zuiden is meer respect voor traditie blijven bestaan. Het katholicisme, dat er ruimte aan bood, sloot hier beter aan bij de cultuur.

Overigens, ik ben zeker niet blind voor het feit dat het respect voor traditie onder katholieken regelmatig ongezonde vormen heeft aangenomen. Het katholicisme ontsnapt in mijn boeken dan ook niet aan kritiek. Maar het zoeken naar een absoluut houvast, in de Schrift, en de neiging om alles te verwachten van een individuele, onmiddellijke relatie met het hoogste, leidde naar mijn idee tot vormen van zelfverzekerdheid die minstens zo ongezond zijn. Het idee dat christenen ertoe geroepen zijn om een inspirerend leven vorm te geven, waarin de ‘toegevoegde waarde’ van het geloof zichtbaar en voelbaar wordt, kon bij protestanten gemakkelijk op de achtergrond raken. Het gold als heroïsch om compromisloos het leven te hervormen op basis van principes en idealen. Dit leidde tot een vermenigvuldiging van groepen die meenden dat zij, en zij alleen, de rechte leer volgden.
Laat mij ter nuancering zeggen dat de mens die zich alleen door een leer laat leiden in mijn ogen niet bestaat. Traditionele zingeving kan nooit helemaal worden uitgebannen; als dat gebeurde zouden mensen vrij letterlijk geen leven meer hebben. Maar in het noorden van Europa hebben anti-traditionalistische idealen vanouds wel een veel grotere aantrekkingskracht uitgeoefend. Ze hebben daarmee ook het ‘protestantse klimaat’ bepaald, het meest in de calvinistische gebieden. Ik heb vooral willen begrijpen wat er speelde, en zie de religieuze ontwikkelingen tegen de achtergrond van een breder patroon. En voor alle duidelijkheid: ik geloof dat de kritiek op traditie ook goede dingen heeft gebracht. Niemand – ook geen enkele katholiek – wil meer in de ‘betoverde wereld’ van ooit leven. Het is een goede zaak, in mijn ogen, dat we niet meer vrezen in onze slaap te worden lastiggevallen door incubi en succubi. Ik heb dan ook nergens willen suggereren dat alleen protestanten iets te leren hebben van katholieken, en niet omgekeerd. Maar ik sta wel kritisch tegenover de noordelijke neiging om te denken in termen van alles of niets, die zich – vooral in het verleden – ook bij protestanten manifesteerde. Tegenwoordig zien we van hun kant veel meer openheid.”
Helpen tradities wel of niet bij het vinden van een ‘nieuw wij’ in onze gepolariseerde samenleving? Hoe kijk je aan tegen onze multiculturele en multireligieuze samenleving?
“Ik heb daarstraks gezegd: als we vertrouwen hebben in de eigen traditie, zullen we meer waardering kunnen opbrengen voor andere traditionele manieren van leven. Het is juist het anti-traditionalisme dat de tegenstellingen doet verharden, en we zien dit tegenwoordig ook gebeuren, en niet alleen aan de kant van – hoe moet je ze tegenwoordig noemen? – Nederlanders zonder migratieachtergrond. ‘Wij’ denken dat we alles weten, en drijven daardoor ‘de anderen’ ertoe in hun religies een zelfde grond voor zelfverzekerdheid te zoeken. Dit leidt er onder meer toe dat meer traditionele geloofspraktijken vervangen worden door van internet geplukte stelligheden. Dit is in mijn ogen een zorgwekkende ontwikkeling. Mensen gaan elkaar steeds meer categoriseren aan de hand van wat ze denken dat de anderen denken, en kijken steeds minder naar hoe ze leven.”
Populisme en complotdenken komen op. Hebben we niet eerder Verlichting en rede nodig dan traditie? Of is dit een valse tegenstelling?
“We hebben vooral common sense nodig naar mijn idee, mede om te bepalen wanneer we ons op wetenschappelijke inzichten moeten verlaten, en wanneer die ons een te schraal beeld geven van wat we als mensen kunnen realiseren. Naarmate de tradities verzwakt raken die ons ertoe aanmoedigen vertrouwen te stellen in common sense, worden we vatbaarder voor idiote ideologieën, en voor parodieën van tradities. Als mensen meer en meer op zichzelf worden teruggeworpen, krijgen ze meer behoefte aan een visie die alles verklaart. En ze worden dan steeds minder veeleisend. Vooral als ze het ontbreken van een wenkend levensperspectief willen verklaren, zullen ze maar al te makkelijk hun oren laten hangen naar populisten, nationalisten of complotdenkers, die al te simpele probleemdefinities en al te simpele oplossingen aandragen.
Overigens, ook hier is sprake van een soort intellectuele wapenwedloop. In mijn ogen zijn de verheerlijkers van wetenschap en technologie ook veel te zeker van zichzelf. Zij menen vaak alles te kunnen verklaren, en de enige methodes te beheersen die ons verder kunnen brengen. Degenen die niet profiteren van de technologisch-economische ‘vooruitgang’, worden ertoe gedreven even stellige, alternatieve posities te betrekken. Te veel stelligheid is mijns inziens een van de grote problemen in deze tijd.”
Stiefkind van de rede. Essays over de voorwaarden van menselijkheid. Peter Abspoel. ISBN 9789463402989. Paperback, 496 pagina’s. Prijs: € 29,90. Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 19 mei 2021 en is opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.
mooi concept ’the Great Divide’ dat in historisch en sociologisch opzicht veel verklaart. Waarschijnlijk zijn we in de westerse wereld langzaamaan ook bezig met het af laten brokkelen van deze kloof, onder invloed van toenemende globalisering, maar vooral door toenemende migratie van niet-westerse landen. Als we maar zonder al teveel kleerscheuren door deze stadia van crisis kunnen komen.