Wat maakt filosofie zo belangrijk, vind jij?
“Voor mij is filosofie heel essentieel in het leven. Stilstaan bij alles wat er gebeurt. Je wordt geboren en langzamerhand kom je tot de ontdekking: ik ben iemand, waar kom ik vandaan? De uitleg is dan dat je uit de buik van je moeder bent gekomen. Wanneer je je gaat realiseren dat er ook bomen zijn, dieren, sterren, planten, dat er een hele wereld is, neem je door het stellen van je vragen afstand van feiten en kun je in pure verwondering komen over al wat er is. Filosoferen is een belangrijke oefening om in die verwondering te komen. Verwondering die neigt naar religie.”
Wat versta jij onder religie?
“Ik heb het niet over godsdienst, maar over het religieuze gevoel, een soort diepgevoelde verwondering. Nadenken over de vraag: is er iets? Een betekenis, een goedheid, een soort structuur waar ik iets aan kan ophangen? De een noemt het God, de ander noemt het de bron, maar het blijft een mysterie. Zodra je er een naam aan hangt, vang je het in een kooitje en wordt het een soort afgodsbeeld. Een rare paradox: we willen het erover hebben, maar we kunnen het niet benoemen. Er zijn mensen die heel religieus zijn, maar niet in God geloven.”
Wordt filosoferen met kinderen dan niet te zwaar?
“Nee. Als ik ga filosoferen in de klas, begin ik niet direct over verwondering. Door na te denken over een vraag kan het ontstaan. Bijvoorbeeld: ‘Wat is dat dan, ware vriendschap?’ Of: ‘Zitten we nu in een oneindig universum of niet?’ Door weg te blijven bij feitelijke antwoorden creëer je afstand tot de wereld en kom je in een vervreemdende ervaring terecht, in die verwondering dus.”
Leven kinderen niet te veel in het nu om te kunnen filosoferen?
“Integendeel. Kinderen reageren vaak met: ‘Dit is tof!’ Lekker sparren met je klasgenoten, een goed of fout antwoord is er niet. Ze voelen zich vrij en komen met verrassende vragen en uitspraken. Ik merk dat ze net zo geraakt kunnen zijn als ik, dat ze voelen: hier is iets interessants aan de hand. Je raakt aan het mysterie, door welke vraag dan ook.”
Over welke onderwerpen filosofeer je met kinderen?
“Vrijwel over alles. Dieren, emoties, maatschappelijke dingen. Vaak over de waarheid: wat is dat en wanneer heb je die gevonden? Dan doen we een spel. Ze schrijven een zin op die waar is, daarna gaan we discussiëren of dat zinnetje ook écht waar is, en dan blijkt er geen spaan van heel te blijven.”
Zijn jonge kinderen er niet van overtuigd dat wat hun ouders uitdragen de absolute waarheid is?
“Juist door dat spel ontdekken ze dat je kunt doordenken over gedachtes en dat niet iedereen het met die gedachtes eens hoeft te zijn. Het gaat niet over het antwoord, het gaat over het proces van durven denken. Sommige onderwerpen voelen wel essentiëler. Of God bestaat of niet bijvoorbeeld, daarin blijven ze loyaal aan hun ouders.”
En omgekeerd? Krijgen kinderen van hun ouders alle ruimte om vrij te denken?
“Lang niet altijd en dat snap ik goed. Ouders geven op hun manier een basis mee aan hun kinderen. Vaak geïdentificeerd met een verhaal – de bijbel, de koran, de wetenschap, het atheïsme. Dat is hun fundament, hun bouwwerk. Volwassenen vinden het vaak eng om dingen in twijfel te trekken waarvan ze denken dat het waar is, bang dat ze zichzelf kwijtraken. Kinderen zijn meer als een spons, en niet zo bang om van mening te wisselen.”
Wat is de toegevoegde waarde van filosoferen met kinderen?
“Filosofie is heel veilig om aan je kinderen mee te geven: ‘Denk er zelf over na, er zit nog een laagje achter.’ Je kunt denken dat alles te verklaren is of dat alles toeval is, maar ook dan knaagt er iets. Het besef dat het heel bijzonder is dat ik er ben, dat ik kan denken en voelen. Filosofie opent de deur om te kijken naar dat soort dingen. Bij alle overtuigingen is filosofie een soort middenweg, een methode om na te denken en in verwondering te geraken.”
(verder denkend) “Veel meningen zijn mogelijk, voor mij wordt het filosofisch als je al denkende komt op wat voor jou goed voelt: wat vind ik het meest waar? Natuurlijk mag je knopen doorhakken, dan bouw je aan een waarheid voor jezelf, maar is er dan nog ruimte voor twijfel? Filosofie, twijfel en verwondering horen bij elkaar.”
Samen met de islamitische filosoof Kamel Essabane schreef je het boek De Zoon van de gazelle, een hervertelling van een eeuwenoud Arabisch-islamitisch verhaal. Waarom deze keuze?
“Ik ontmoet ook islamitische kinderen en wilde meer van hun achtergrond ontdekken. Dit verhaal is zo mooi, omdat het niet alleen recht doet aan het fundament van hun religie, maar ook omdat het een puur menselijk verhaal is. Ik heb geprobeerd om de essentie te pakken, om de verwondering van de hoofdpersoon Hayy te voelen en om de filosofische redeneringen die hij maakte en het religieuze pad dat hij koos, te begrijpen. Zonder Allah of Mohammed te noemen heeft het verhaal zijn tropische en Arabische sfeer behouden, doordat het begint in het paleis van een sultan en zich verder afspeelt op een eiland in de Indische Oceaan.”
Kun je uitleggen wat de essentie van het verhaal is?
“Herkenning. Door God en Allah in het oorspronkelijke verhaal te vervangen door het woord ‘mysterie’, zal iedereen zich kunnen herkennen in de vragen die Hayy stelt, ongeacht eigen religie of cultuur. Daarbij maakt hij zich geen zorgen dat hij de antwoorden op zijn vragen niet weet; hij accepteert dat en blijft het leven in en om hem heen fascinerend vinden.”
Wat heb je zelf geleerd van dit verhaal?
“Ik ben atheïstisch opgevoed, maar identificeer me niet als atheïst. Ik wilde al eerder een soort archetypisch verhaal schrijven over God, over wat atheïsten niet begrijpen en daarmee het ‘mysterie’ met het concept ‘God’ weggooien als een baby met het badwater. Ik wilde aangeven waar het misverstand zit en wat er mysterieus en goddelijk zou kunnen zijn in deze realiteit. Een soort filosofische zoektocht voor mijzelf. En toen zat het gewoon in dit verhaal.”
Kan iedereen filosoferen met kinderen of is daar een opleiding voor nodig?
“Je moet goed onderscheid kunnen maken tussen wat filosofie is en wat niet. Als je naar anekdotes vraagt of naar feiten informeert, ben je niet meer aan het filosoferen. Telkens in twijfel trekken wat er wordt gezegd, zorgt dat kinderen dieper gaan nadenken. Dat doorvragen kun je leren, ook hoe je bij de vraag kunt blijven, juist als iemand zijn persoonlijke verhaal wil doen. Een Socratische houding aannemen – ‘Ik weet alleen zeker dat ik niets weet’ – is makkelijk gezegd, maar je eigen mening terzijde schuiven, in twijfel trekken wat je zelf denkt, is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Een opleiding volgen is zinvol.”
Heb je een tip voor beginners, voor ouders en grootouders?
“Wees je ervan bewust dat jij al heel lang overtuigingen hebt die een stevig fundament zijn voor jou. Durf ze te bevragen, durf ze los te laten. Wees niet bang dat je je fundament kwijtraakt. Loslaten is niet kwijtraken, maar afstand nemen, ruimte zoeken.”
Sabine Wassenberg (1981) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schreef diverse filosofische boeken, zowel voor volwassenen als voor kinderen; haar recentste werk is De zoon van de gazelle. Als kinderfilosoof werkt ze met kinderen op scholen en geeft ze workshops en trainingen aan docenten. In persoonlijke consulten reflecteert ze met cliënten op de overtuigingen die hen weerhouden van ontspannen leven.
Dit artikel komt uit De Stroom, een magazine voor leden en sympathisanten van het Apostolisch Genootschap. Wil je dit magazine eenmalig kosteloos ontvangen? Stuur dan een e-mail naar [email protected] en vermeld erbij: gratis De Stroom nummer 2, zomer 2023.