Rondleiding

Voor we in gesprek gaan, neem ik deel aan de Eucharistieviering in de Benedictijner Willibrordsabdij te Doetinchem, de gemeenschap waar Thomas Quartier deel van uitmaakt. De monniken zingen Gregoriaans en het valt me op hoe rustig dat gaat. Alsof elk woord afzonderlijk geproefd en gesmaakt wordt. Een stuk of zes, zeven mensen van buiten vieren mee. “Liturgische muziek heeft een repertoire nodig dat in dienst staat van de liturgie en tegelijk aansluit bij de achtergrond van de deelnemer” schreef Quartier in zijn Liturgische spiritualiteit (p. 81/82). De stilte, de ruimte, de kalme samenzang, het werkt verstillend. Luisteren is een mooi werkwoord in deze context. Na de viering heet broeder Thomas me hartelijk welkom: “Fijn dat je er bent. Loop je mee? Wat zullen we eerst doen? Zal ik je een korte rondleiding geven?” Mijn luisterhouding komt hier goed van pas. De Willibrordsabdij is klein en intiem en werd een aantal jaren geleden aangepast aan de behoefte van de moderne mens: iedere broeder heeft een eigen doucheruimte. Ik zie en voel hoe deze ‘herberg’ bijdraagt aan het verkennen en reflecteren van de spiritualiteit en tegelijkertijd ook verwijst naar het leven buiten de abdij, die wereld heet.

De subtitel van je nieuwste boek Kiemcellen is ‘Van klooster naar wereld’. Hoe verhoudt die zich met de vorige twee boeken?

“Dit derde boek is weer een verkenning. In Liturgische spiritualiteit ben ik de wetenschapper die onderzoekt en hiervan verslag doet. In Anders leven schrijf ik vanuit een meer persoonlijk perspectief, omdat ik het kloosterleven verken en probeer dat wezenlijk te begrijpen. Wat maakt het kloosterleven anders? Is het zo anders als het lijkt? Wat zijn de kernwaarden waar het om gaat? Hoe gaan mensen, die elkaar niet uitkiezen, in gemeenschap daarmee om? Ik maak een beweging van buiten naar binnen. Die drempel-ervaring was noodzakelijk om persoonlijke keuzes te maken, maar ook om mee te kunnen bewegen in de paradigma shift van binnen naar buiten, van het klooster naar de wereld, naar ‘Kiemcellen’. De wetenschapper én de monnik, dus de monnik-theoloog, heb ik hierdoor aan het woord kunnen laten.”

Je schrijft in Kiemcellen dat monniken performers zonder podium zijn. Geef je jezelf niet een podium met je boeken?

“Natuurlijk is het schrijven en uitgeven van boeken een manier om jezelf te laten zien. Het gaat echter om de intentie: wil je jezelf promoten of de verkregen inzichten tijdens je verkenning delen met anderen? Mijn schrijven is een ‘exercitia theologia prima’: mijn ervaringen en ontdekkingen dienen theologisch-wetenschappelijk verantwoord verwoord te worden. Kiemcellen is een boek waarvan ik hoop dat het een brug kan slaan tussen het klooster en de wereld buiten de muren. Voor mijzelf sluiten die twee beweegwerelden op elkaar aan, maar veel mensen zien dat nog als afgescheiden ruimtes. Ik herken mezelf in de uitspraak van de trappist Thomas Merton (1915-1968): ‘Schrijven is mijn roeping.’ Het is ook mijn manier om ervaringen te delen, zowel de wetenschappelijke als de meer persoonlijke. Uiteraard is het kwetsbaar en intiem, maar ik vermoed dat juist die intimiteit een grote uitstralingskracht heeft. Dat juist dat mensen zal aanspreken. En dat schrijven wil ik zo goed mogelijk doen, zonder me over te geven aan gemakzuchtige platitudes. De lezer krijgt behoorlijk wat stof tot nadenken voorgeschoteld.”

Voor wie schrijf jij?

“In principe voor iedereen die geïnteresseerd is in het monastieke leven. Als ik toch wat specifieker moet zijn, dan denk ik primair aan spiritueel verkenners, maatschappelijk geëngageerden en cultureel geïnteresseerden. De vorm en de inhoud van het boek zijn wat speels van opzet, maar aan bepaalde theologische terminologie en abstractie ontkom ik niet. Dit hoeft echter geen drempel op te werpen. In de lijn van de Regel van Benedictus is het spiritueel een boek voor beginners – want je begint iedere dag opnieuw. Maar qua leesproces vraagt het bereidheid van de lezer om er af en toe ook zijn of haar tanden in te zetten. Waarbij ik niet denk dat dat een drempel is voor iemand die echt in de materie geïnteresseerd is. Ik wil mensen vooruit helpen in hun eigen zoektocht, zonder daar enige doelen-pretentie aan op te hangen. Ieder gaat zijn of haar eigen weg. Het boek is dialogisch van aard, niet enkel door de reflectieve vragen die erin staan, maar meer door het delen van mijn persoonlijke ervaringen. Ik denk dat veel lezers nogal eens halt houden tijdens het lezen: ‘Hoe beleef ik dit? Hoe zit dat bij mij?’ Dat hoop ik althans.”

Waar ben je ten diepste naar op zoek?

“In wezen ben ik op zoek naar een oer-monastiek, een leefwijze die volheid en heelheid brengt. Dat reikt verder dan de denominatie Christendom. ‘Monos’ betekent ‘eenheid, enkelvoudig, eenduidig’. Een monnikenroeping is universeel. Een monastiek leven is een levensvorm, waarvoor je kiest. Of niet. Weet je, ik ga voor radicaliteit, voor een onvoorwaardelijk engagement. Zonder ‘zachte compromissen’. En dat is niet elitair, maar uitgesproken passend bij het kloosterleven. Een monnik is een radicale pacifist, iemand die is ingebed in een includerende attitude. In een welkom-cultuur. Als er een gast voor onze poort staat, dan wordt die binnengelaten met een ‘Deo gratias’. Dank niet de portier, maar God! God wordt bedankt voor de ontmoeting, die mogelijk gemaakt wordt. Je bent dan ook geen dank aan elkaar verschuldigd, maar de dank is een heilige plicht, een doel op zich. Ik kan zo boos worden op de afwerende en afwijzende houding als het om vluchtelingen en asielzoekers gaat. Ook boos op de verantwoordelijke politici. Hoezo? Aantallen bepalen? Wie wel en wie niet?”

Hoe rijm je dat maatschappelijk geëngageerd zijn met het afgezonderd leven van monniken?

“Afgezonderd is geen synoniem voor afgesneden. En grensoverschrijding is monniken niet vreemd. Niet enkel is er een verbinding tussen het klooster en de wereld. De structuur en invulling van onze levensvorm geeft ook ruimte aan een mogelijk grensoverschrijdende, ultieme ervaring: de godsontmoeting. De leefwijze als Benedictijner monnik heeft juist mijn radicale, kritische studentenhart weer laten kloppen! Daar ben ik dankbaar voor. Kijk, natuurlijk beweeg je altijd in het continuüm contemplatie-actie, maar Benedictus leert: ‘Doen! Ga primair uit van de ervaring. De vorm brengt je bij de inhoud.’ Dat gaan en doen vraagt om een ontvankelijkheid, vraagt om verwondering bij alles. Dat is openstaan voor wat er op je toekomt en bereid zijn te reflecteren op de ervaring. Dat is contemplatief geörienteerd leven, dat is jezelf vanuit vrijheid engageren.”

Is dat wat bijvoorbeeld de kunstenaar en de monnik gemeen hebben?

“Beiden staan in de wereld, maar zijn niet van de wereld. Beiden leven ‘zonder waarom’, in het besef dat het leven een geschenk is. Beiden zijn op zoek naar hun eigen ‘performatieve kiemcel’, naar het huis van de Heer. En is niet elk mens benieuwd of op zoek naar de kern van het bestaan? Willen niet velen dat mysterie naderen? En wanneer de zoeker onverwacht samenvalt met dat wat hij zoekt, misschien wel gevonden wordt, dat is dan een opgaan in een geheim dat ieder overstijgt.”

Wat vind jij het moeilijkste aan het monnik zijn?

“Een open mind en ontvangende houding betrachten. In de verwondering kunnen blijven, zonder te lang stil te staan bij wat zich voordoet en de neiging voelen ‘het te willen vangen’. Loslaten zonder te verliezen. En nederig zijn in de zin waar de Zweedse diplomaat Dag Hammerskjöld (1905-1961) aan refereert: Want je moet durven jezelf te zijn. Wat je zou kunnen verwerven, is dat de grootheid van het leven zich in je zou weerspiegelen naar de maat van je zuiverheid. Je dus niet vergelijken met anderen. En in beweging blijven en alle opties open houden. Grenzen doen zich vanzelf voor.”

Uitgeleide

Broeder Thomas doet me uitgeleide. Hij brengt me naar de poort van de abdij en zegt me vriendelijk gedag. Op de parkeerplaats leun ik tegen de auto en neem de mooie omgeving in me op. Alle gesproken woorden resoneren in mij. Kiemcellen is een verkenning via monastieke traditie, kunst, cultuur en persoonlijk beleven. De structuur van een leven binnen kloostermuren wordt als een raster op het leven daarbuiten gelegd en dan blijkt dat veel van de verwondering die het leven oproept, én de daarbij horende vragen, universeel zijn. Ook de broeders zullen hun moeilijke momenten kennen. Het boek nodigt uit om de horizon van het leven te verkennen en wellicht enigszins te begrijpen. Een beproefde weg met een diepere levenslaag in het vooruitzicht, die maatschappelijk engagement doet ontkiemen of versterken. Het boek is als een bouwwerk, waarvan de architectuur de eigen grenzen overstijgt. Een mooie uitdaging: “Durf jij stil te staan bij de kracht van je inspiratie?” Het boek is een aansporing tot het Benedictijnse ‘doen’. Ga, ga je weg, ga dan, ga met God, maar ga!

Ga je mee? Op donderdag 16 juni a.s. is de presentatie van Kiemcellen in de boekhandel van de Abdij van Berne in Heeswijk. Kom jij ook? Dan kunnen we daar een kiemcel vormen.

Wenn du ihn gefunden hast – nie wieder
wirst du fremd dir sein.
Dann bist du dein Gesang.
(Konstantin Wecker)

Over Thomas Quartier

Thomas Quartier osb (1972) doceert rituele en liturgische studies aan de Radboud Universiteit Nijmegen en liturgische en monastieke spiritualiteit aan de Katholieke Universiteit Leuven. Daarnaast is hij verbonden aan het Titus Brandsma Instituut in Nijmegen en gasthoogleraar aan de Benedictijnse Hogeschool Sant Anselmo in Rome. Hij is lid van de monnikengemeenschap van de Willibrordsabdij in Doetinchem.

marianne

Marianne van Waterschoot

Communicatiecoördinator

Marianne van Waterschoot werkt momenteel als communicatiecoördinator voor twee parochies. Ze doet daarnaast redactie & vertaalwerk en …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.