Patrick Bernhart is een in Nederland geboren kind van Hongaarse vluchtelingen. Op vijftienjarige leeftijd hoorde hij dat zijn familie Joods was maar dat hij daar beter over kon zwijgen. “Tot voor kort beheersten angst, woede en schaamte mijn leven. Ik had de trauma’s van mijn voorouders en ouders – beiden Holocaustoverlevenden – overgenomen.  Daardoor heb ik nooit een relatie gehad. Ik was bang om mijzelf volledig te tonen. Maar door het schrijven van Vlieg, mijn zwaluw heb ik mezelf gevonden.”

Waarom schreef je dit boek?

“Toen ik klein was, wilde ik dit boek al schrijven. Toen ik dat aan de nicht van mijn moeder in Boedapest vertelde, zei ze: ‘Wat valt er nou over ons te schrijven? We zijn toch geen prinsen en prinsessen? We zijn toch niet van adel?’ Zij had er geen behoefte aan om het verleden op te rakelen. Zoals zoveel mensen uit haar generatie. Maar ik kende het verleden helemaal niet. Daardoor kende ik mezelf niet. Dus zette ik door. Maar dat gebeurde pas vanaf 2006. Toen – vijftig jaar na de Hongaarse Opstand en de vlucht van mijn ouders naar Nederland – begon ik het onderzoek naar mijn familiegeschiedenis.”

Je schrijft over je familie dat ze als Joden deels geassimileerd zijn en deels niet. Hoe verklaar en waardeer je dit?  

“In 2009 las ik in een boek van een familielid dat mijn Duschinsky-voorouders (van vaderskant) rabbijnen waren in de buurt van Pressburg. Dat is de vroegere Duitse naam van Bratislava. Dit was een shock voor me. Het was niet een beetje Joods, het was heel erg Joods. Ik besprak het met mijn moeder – mijn vader was wegens manisch-depressiviteit al snel uit het gezin weggevallen – maar ze had er niets mee. Ik vond het mooi. Omdat rabbijnen de problemen en de restricties van andere mensen deelden, omdat ze adviseerden en omdat ze een gidsfunctie vervulden. Veel Dushinsky’s – de c is inmiddels weggevallen – zijn ook nu rabbijnen.

Interview Patrtick Bernhart Dushinsky 2
Patrick Bernhart (rechts) ontmoet familielid rabbijn Michael Dushinsky

Ik was vorige week in Praag en ontmoette daar voor het eerst mijn familielid rabbijn Michael Dushinsky. Hij was dolblij dat hij in het boek voorkomt. Nu krijg ik appjes van hem met ‘Shalom dear cousin!’ Dat vind ik bijzonder. Ik ben niet Joods opgevoed, kan ook geen Hebreeuws. Het Duitse weekblad Jüdische Allgemeine gaat bovendien aandacht schenken aan het boek en mijn uitgeverij Pressburg. Dit voelt als een ongedwongen manier van thuiskomen.

De meeste familieleden waren geassimileerde Joden. Ze trokken naar steden als Praag, Wenen en Boedapest. Ik ben dol op die steden. Vooral op Boedapest waar ik als kind veel vakanties doorbracht. Ik hou van de taal, de keuken en de architectuur. Karl Lueger, de antisemitische burgemeester van Wenen, noemde de Hongaarse hoofdstad ‘Judapest’. Ik heb er vorig jaar ‘Judafest’ bezocht. Goed dat het gewoon op straat kan plaatsvinden.

De Hongaarse dichter Endre Ady schreef in 1917 over de invloed van geassimileerde Joden: ‘Is het niet waar dat tussen ons nietsnutten, zo verschillend zelfs in onze uniformiteit, zich een miljoen geassimileerde Joden bevinden? Is het niet waar dat deze Joden Boedapest voor ons hebben gemaakt?’.”

Wat heeft het schrijven van dit boek je persoonlijk gebracht?

“Allereerst innerlijke rust. Vroeger had ik zoveel stress. Het is een vreemd verhaal, maar het is me tot enkele jaren geleden meermaals overkomen dat ik geen gaatje in een ei kon krijgen met een eierprikker. Toen ik dat wilde doen, barstte het ei helemaal open. Als ik at, beet ik vaak op mijn lip of morste ik eten op mijn kleding. Ook ben ik vaak gebeten door honden. Dat is allemaal voorbij. Ik probeer zaken nu niet meer te controleren. Het is: Go with the flow. En het stroomt werkelijk. Het is echt heerlijk. Ook word ik niet meer kwaad over afwijzingen. Het is: Rejection is God’s protection. Ik zwijg niet meer over familiegeheimen, waaronder mijn Joodse afkomst, maar ben er open over. Ik krijg te horen dat het me diepte geeft.

Maar de grootste les die ik tijdens het schrijven van mijn boek heb geleerd is dat het gaat om de ander. Die ander wil ik graag helpen. Ik volg al jaren cursussen kabbala. De kabbalisten zeggen dat het uiteindelijke doel is om ‘te ontvangen om te delen.’ Dat spreekt me aan. Daarom probeer ik nu op deze voet door te leven. Anders gezegd: het belangrijkste in het leven is om ‘een Mensch’ te zijn.”

Je schrijft over ’tikoen’, ontwikkeling. Verhoudt dit zich ook tot bovenpersoonlijke ontwikkeling, de ’tikoen olam’? Hoe zie je dat?   

“Ik heb tikoen in mijn boek ‘verandering’ en ‘transformatie’ genoemd. Zo voelt het ook echt. Wat ik in mijn boek heb gedaan is een vorm van ‘ancestral healing’, het proces om doorgegeven trauma’s van (voor)ouders te ontdekken en te verwerken. Daarbij waren familieverhalen essentieel. Ik ontdekte moedige voorouders zoals mijn opa Tibor Bernhart – mijn derde voornaam is Tibor – die bijvoorbeeld in 1919 meedeed aan een coup tegen de meedogenloze communistische regering. En Markus Duschinsky die een meute antisemitisch tuig weerstond. En Wolf Grünfeld die zich verzette tegen een jaloerse adellijke landheer.

Interview Patrick met mini
Patrick en zijn ‘jongere ik ‘

Door deze verhalen kijk ik nu anders naar mezelf en naar de wereld. Mijn angst, woede en schaamte zijn verdwenen. Ik koos ervoor om het negatieve patroon te doorbreken en daarmee mijn DNA te veranderen. Met een duur woord heet dit een ‘epigenetische verandering’ waarbij niet de code, maar de functie van het gen verandert. Anderen kunnen dit ook. In het boek leg ik met een metafoor uit hoe dit werkt. Als bij iedereen deze persoonlijke verandering ten goede optreedt, zou ook de wereld kunnen herstellen. Dat is tikoen olam.”

Sta je nu heel anders in het leven?

“Een belangrijke rode draad in het boek is ‘het ego’ versus ‘het ware zelf’. Je kunt veranderen door bewustwording, verandering van instelling en door je ego te weerstaan. Dat laatste kun je doen door je negatieve gevoelens te observeren, door in te zien dat achter die gevoelens je ego zit en door met je ego ‘in gesprek te gaan’. Via proactief gedrag kan je ziel of je ware zelf zich tonen. Dit klinkt misschien zweverig, maar dat is het niet. In mijn boek heb ik geprobeerd mijn ego en mijn ware zelf op een grappige manier als personages op te voeren zodat het voor de lezer begrijpelijk wordt.

Door mijn nieuwe bewustzijn weet ik nu ook wat voor mij echt belangrijk is in het leven. Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om de verhalen van mijn ouders en voorouders te vertellen, bijvoorbeeld op scholen en in synagogen. Het is ook mijn taak anderen hun levensverhaal te laten vertellen, bijvoorbeeld als uitgever van Pressburg dat werkt met de beste freelancers van Nederland.

En het zou leuk zijn een vrouw te vinden en een gezin te stichten. Vroeger schaamde ik me voor mijn vrijgezellenbestaan, maar nu ben ik blij dat het zo is gelopen. Een vrouw en kinderen hadden moeten lijden onder mijn oude ik, onder de reactieve, impulsieve overlever. Maar nu heb ik ‘mijn rommel’ opgeruimd en komt die rommel niet meer terecht bij een vrouw en kinderen.”

Bekijk de trailer van 'Vlieg, mijn zwaluw'

Bron: www.youtube.com

Patrick Bernhart. Vlieg, mijn zwaluw. Een Habsburgs-Joods-Hongaars-Nederlands familiedrama. Hardcover. ISBN 9789083326405. 288 pagina’s. Pressburg, september 2023. Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 14 september jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Theo Brand

Eindredacteur

Theo Brand is journalist en politicoloog en werkt bij Nieuw Wij als eindredacteur. Religie, levensbeschouwing en politiek zijn …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.