Zit je nog maar net in de procedure?
“Ik weet vanaf mijn negentiende dat ik een meisje wil zijn en acht jaar geleden heb ik al gesprekken gevoerd op het gendercentrum van de VU. Ze zeiden toen echter dat ze het vanwege mijn hele slechte gezondheid niet zo zagen zitten om mij hormonen te geven. Ook de geslachtsoperatie leek ze niet zo’n goed plan. Ik heb een aantal aandoeningen, ik ben chronisch ziek en lichamelijk gehandicapt.”
Waren ze bang dat het fout zou gaan?
“Ze dachten inderdaad dat het slecht voor mij uit zou pakken. Daar was ik natuurlijk niet blij mee en ik wist niet goed hoe ik daarmee om moest gaan. Ik heb er een aantal jaar mee rondgelopen en ben bij mezelf nagegaan wat ik nou van die uitslag vond. Ik voelde bij mezelf dat ik hier toch helemaal niet tevreden mee ben. Daarom heb ik weer contact opgenomen met het gendercentrum van de VU en ben ik daar weer aangemeld voor gesprekken. Vanwege de enorme wachtlijst die ze hebben ben ik alleen wel pas over een jaar aan de beurt.”
Maar ondanks dat voel je je al wel helemaal vrouw?
“Een jaar of acht geleden ben ik uit de kast gekomen als transvrouw en toen ben ik vrouwenkleren gaan dragen. Vanaf dat moment ben ik mezelf Petra gaan noemen en ben ik gaan experimenteren met nagellak en andere dingen.”

Hoe waren de reacties daarop?
“Ik ga al vanaf mijn studententijd naar de Studentenkerk in Nijmegen en daar kenden ze me natuurlijk altijd als Peter. Toch ben ik zo’n acht jaar geleden ook voor het eerst als transvrouw naar de kerk gegaan. Ik heb eigenlijk geen moment gehad dat ik me gediscrimineerd voelde. Wel dat mensen er aan moesten wennen, maar dat snap ik ook heel goed. Dat was overal eigenlijk wel, ook familie en bij vrienden. Mensen moesten even knopjes in hun hoofd omzetten en aan het idee wennen.
In de Studentenkerk is dat redelijk snel gegaan. Ik ben ook een paar keer voorgegaan in de kerk als transvrouw, als Petra, tijdens de zomervieringen in de studentenkerk. In de zomer zijn er daar diensten die worden georganiseerd door kerkgangers. Dan ben ik gewoon Petra en transvrouw in een paars jurkje en een felgekleurde legging. De eerste keer dacht ik: nou, wie het nu nog niet snapt! Ik heb nooit discriminatie of uitsluiting ervaren, maar misschien is dat ook omdat deze kerk een progressieve kerk wil zijn. Er komen ook veel homo’s en lesbiennes.”
Wat fijn. En je familie moest ook even wennen zei je?
“Mijn vader heeft niet meer meegemaakt dat ik uit de kast kwam omdat hij twaalf jaar geleden overleed, maar mijn moeder en zus wel. Ik ben toen redelijk open geweest en zij moesten inderdaad erg aan het idee wennen. Het was niet zo zeer dat mijn moeder anti was, het was meer dat mijn moeder zei: ‘ja, maar je hebt al zo’n moeilijk leven, nu wordt het misschien nog moeilijker’. Ze is inmiddels overleden, maar toen ik rond 2008 gesprekken voerde op het gendercenter van de VU belde ze ook gewoon na afloop op om te checken hoe de gesprekken waren gelopen. Ze bleef me Peter noemen en ‘haar zoon’, maar als er programma’s over transgenders op de tv waren dan belde ze op om dat te vertellen en dan keek ze zelf ook.
Mijn zus heeft het ook geaccepteerd en mijn nichtjes van inmiddels 16 en 19 kregen het ook te horen. Toen zei die jongste: ‘bij mij in de klas zit een jongetje dat eerst een meisje was en die heeft daar kort geleden iets over verteld’. De reacties van de familie vielen dus heel erg mee. Daar had ik me veel meer zorgen over gemaakt dan nodig was geweest.”
In gelovig opzicht was het ook geen probleem?
“Ik ben de enige van mijn familie die op dit moment nog gelooft, maar mijn ouders hebben ons wat dat betreft heel luchtig opgevoed. Dat had te maken met hun eigen familiegeschiedenis. Bij mijn moeder heeft de kerkscheuring van 1944 dwars door haar familie gelopen en dat was erg moeilijk voor ze. Mijn opa en oma van mijn vaders kant waren daarnaast ook voor die tijd, de jaren ‘50 en ‘60, nogal star. Dat bleek ook uit hun manier van geloven. Wij zongen thuis niet uit het liedboek of oudere gereformeerde bundels, maar vanaf de langspeelplaat was Huub Oosterhuis te horen en daar genoten we met z’n allen van. Mijn ouders wilden onze opvoeding heel anders aanpakken dan hun ouders gedaan hadden. Dat is ze gelukt. Zo hebben ze ons het geloof bijvoorbeeld nooit opgelegd. Ze waren wel heel blij toen ik gewoon zelf mijn plekje in de oecumenische kerk vond.”

Hoe ben je daar zo terecht gekomen?
“Na het halen van mijn gymnasiumdiploma op de middelbare school ben ik naar Taizé gegaan, dat is een oecumenisch klooster in Frankrijk. Dat sloeg bij mij in als een bom. Ik wist dat het een plek was waar veel jongeren naartoe gingen en dat het veel met het geloof te maken had. Daarom voelde ik heel sterk dat ik daar naartoe moest en toen ik daar als achttienjarige jongen kwam, voelde het ook echt als spiritueel thuis komen. Dat was voor mij de plek. Ik was inmiddels voor mijn eindexamen al bij de Studentenkerk in Nijmegen terecht gekomen en daar kom ik nu ook nog steeds iedere zondag. Daar heb ik ook in 1988 bewust belijdenis van mijn geloof gedaan.
Ik heb nooit een fase van ongeloof gehad, geloof is iets dat heel diep in mij geworteld is en dat is ook altijd zo geweest. Ik ben jarenlang – toen het fysiek nog haalbaar was – twee keer per jaar naar Taizé gegaan, elke zomer en elke herfst. Voor sommigen is ethiek belangrijk of de bijbel. Voor mij is vanaf mijn 16e al de liefdesrelatie tussen God en mijn ziel het belangrijkst. Al het andere is daar gevolg of consequentie van. Door mijn ziekten ben ik uitgebreid tentoongesteld aan de ellende in de wereld maar dat is nooit reden geweest om mijn geloof overboord te gooien.”
Wat knap.
“Ja, nou dat is gewoon nooit in me opgekomen. Ik had wel heel veel vragen aan God en ik was heel boos op God. Ik begreep namelijk niet waarom Hij me met al die aandoeningen heeft opgezadeld. Dat het een last was die je eigenlijk geen enkel mens kunt op leggen. En al was ik ontzettend kwaad op God, als je kwaad bent heb je nog steeds een relatie. Later heb ik voor mezelf geformuleerd: als God werkelijk zo groot en liefdevol is als de traditie zegt dat Hij of Zij is, want God is voor mij meer een Zij dan een Hij, dan moet God ook maar accepteren dat Zij mij met een last heeft opgezadeld waarmee je normaal gesproken niemand mag opzadelen en dat ik daar dus ook woedend over ben.
Nog weer later, ook onder invloed van mijn theologiestudie, die mijn geloof heeft verstevigd, had ik heel sterk het gevoel: God is zo groot en zo liefdevol en daar kan ik mijn leven ook aan toevertrouwen. Het heeft allemaal een beetje zijn plekje gevonden. Dus in die zin ben ik wel echt een kerkmens. Ik ben ook echt aan de kerk en het christelijk geloof gehecht.”
Hoe gaat de LHBT+wereld om met dat christelijk zijn?
“Een paar jaar geleden was ik al lid van het landelijke COC toen ik een advertentie zag van het Nijmeegse COC. Ze zochten bestuursleden met name uit de hoek van transgenders. Toen heb ik me aangemeld. Ze kenden me helemaal niet omdat ik nooit actief was geweest binnen de organisatie. Ze hadden geen flauw idee wie ze voor zich hadden en dus moest ik wat kennismakingsgesprekken door.
Tijdens het eerste gesprek heb ik het gelijk op tafel gelegd: ik ben christelijk, kerkelijk, gelovig en theoloog en als jullie daar niet mee kunnen leven kunnen we het gesprek nu stoppen. Het leek me goed om maar gelijk duidelijk te zijn. Toen viel het gesprek even stil, werd er vriendelijk geknikt en ging het gesprek vervolgens weer gewoon door. Ik heb daar nooit iets van uitsluiting of discriminatie ervaren. Bij niemand. Reden daarvoor is misschien dat ik niet missioneer. Het christelijk geloof is iets van mij maar ik leg het anderen niet op en ik zat daar gewoon om de belangen van LHBT-ers te behartigen. Niet om mijn christelijk geloof uit te venten. Dat voelden ze wel aan, anders zou ik wel meer weerstand hebben gehad.”

Je hebt er dus een goede tijd gehad?
“Jazeker. Ik voelde me daar veel meer thuis dan in de omringende hetero-cultuur. Ik ben ook alleen uit het bestuur gegaan omdat ik door mijn gezondheid de vergaderingen ‘s avonds niet meer volhield. Toen ik als bestuurslid aftrad, hebben we op verzoek van de voorzitter afgesproken dat ze me kunnen oproepen als er een kwestie met de kerk of het geloof is. Dat vind ik zelf ook heel leuk, dan ben ik niet helemaal buiten beeld. Ik voel me daar geaccepteerd als Petra, inclusief m’n christelijke identiteit.
Daarom reageerde ik ook op je interview met Dennis Verboom. Ik accepteer helemaal de ervaringen van Dennis, het is wat het is, maar er zijn ook andere ervaringen en die wil ik ook vertellen. Er zijn veel kerkelijk actieve mensen die homo, lesbisch, biseksueel of transgender zijn en die geen discriminatie en uitsluiting ervaren.
Kerkelijk verschilt de acceptatie heel erg per gebied en per kerk of kerkelijke stroming. Toen mijn vader in de kerkenraad zat, is in die kerk in 1980 al besloten dat iemand die homo was in de kerkenraad mocht plaatsnemen. Ook zulke verhalen moeten verteld worden tegenover alle rampverhalen.”
Dat is natuurlijk helemaal waar.
“Je moet wel binnen de kerken en binnen die cultuur de discussies voeren, en die worden ook gevoerd, maar die moet je daar voeren op de plekken die daarvoor zijn. In de taal van die subcultuur en van die mensen. De kerken zijn in beweging. Dat zie ik ook om me heen. Sommige mensen hebben met veel boosheid en frustratie de kerk vaarwel gezegd, maar hun beeld van de kerk en het christelijk geloof is stil blijven staan op het moment dat ze de kerkdeur dicht gooiden. Die mensen proberen me wel eens uit te dagen door nare opmerkingen over de kerk te maken. Ik heb dat echter door en maak grapjes terug om ze dit duidelijk te maken. In die zin kunnen sommige mensen die zijn vertrokken uit de kerk nog wel wat relativeringsvermogen gebruiken. Daarmee wordt het voor jezelf niet minder belangrijk of minder fundamenteel, maar kan het wel iets van de loodzware ernst kwijt raken die het voor sommige mensen nog heeft.”
En dat dan van beide kanten?
“Ik ben al vanaf de jaren ’80 actief in het linkse actie wereldje. Van de Vredesbeweging, milieu en feminisme tot de gemeenteraad met GroenLinks en de Provinciale Staten. Ik heb heel wat gedaan en daarom kom ik heel veel mensen uit die linkse hoek tegen. Zij voelen zich vaak erg verheven boven mensen die christelijk en gelovig zijn. Dus ja, relativeringsvermogen van beide kanten. Zowel vanuit de linkse actie hoek, als vanuit de kerk.”
leuk als je Imam zou worden..
Oja, je bent een vrouw als je nagellak en make-up ( pas in krankzinnige overdaad toegepast na de 2e wereldoorlog) gebruikt en van cultureel bepaalde ” vrouwen” dingetjes als jurken en naaldhakken etc. houdt. Alle miljarden vrouwen vóór de tijd waren, en alle vrouwen die er nu niks mee hebben zijn natuurlijk geen echte vrouwen. Alle mannelijke Indianen met lang haar en rokken en sieraden en geverfde gezichten waren natuurlijk geen echte mannen. Alle Schotten zijn travestieten of transgenders. Wanneer leren mensen eindelijk eens de verschillen tussen biologie en cultuur? Ik erken uitsluitend de biologische verschillen. Alle andere zogenaamde “verschillen” tussen mannen en vrouwen zijn cultureel bepaald en gedefinieerd volgens de gewoonten van een land, regio, religie, familietradities en actuele trends. Transgenderisme is een trend en in de USA een hype . Het feit dat er wereldwijd talloze tweelingen zijn en maar één van hen wil proberen van geslacht te veranderen ( wat per definitie onmogelijk is) bewijst dat dit geen aangeboren conditie is. Ik hoop dat de waarheid hier mag blijven staan. Het is 2019 en mannen en vrouwen kunnen dezelfde dingen doen. Geen enkele reden om je geslachtsdelen en je hormoonhuishouding voorgoed naar de knoppen te helpen en de rest van je leven hormonen te moeten slikken met een verhoogd risico op het krijgen van kanker. Deze trend is ( geïnitieerd in de jaren 60) en wordt nog steeds zwaar gepromoot door de farmaceutische industrie die miljarden verdient aan wat naar mijn vaste overtuiging in wezen een depressie is.
Vandaag hoorde ik dat Petra overleden is. Het interview nogmaals gelezen. Nu als een schitterende herinnering aan een heel mooi mens. Ze is bij God, want deze zielen wil hij/zij dicht bij zich.