Wat doet een pandit?
“Pandit betekent in deze context: iemand die de geschriften kent en vertolkt. Als pandit ben je bezig met de mensen. Zo geef ik lezingen over de filosofie in de geschriften en probeer deze denkwijze over te dragen, zodat mensen zelf kunnen gaan nadenken over hindoeïstische principes. Ook ga ik met mensen in gesprek over sociaal-maatschappelijke zaken die raakvlakken hebben met de hindoe-filosofie. Dan gaat het bijvoorbeeld over hoe men kijkt naar thema’s als het huwelijksleven, werk, school, abortus, zelfdoding, ouderdom en hoe men deze denkwijzen kan toepassen in het dagelijkse leven.”
Je komt dus bij mensen thuis, ook bij ouderen. Wat zijn de vragen die hen bezighouden?
“Ouderen zitten met meerdere categorieën vragen. Één categorie is het verleden, wat ze hebben meegemaakt in hun jeugd of toen ze in de jaren 70-80 vanuit Suriname of India verhuisd zijn naar Nederland. Heel vaak praten ze over die transities, hoe leuk of hoe moeilijk dat was. In de categorie van het heden praten ze over de leuke dingen, maar vooral de pijn waarmee zij zitten, dat kan lichaamspijn zijn of dat ze zorgen hebben over hun kinderen. Als een kind ongelukkig is door bijvoorbeeld een echtscheiding, dan voelen veel ouderen zich schuldig. Dat komt doordat ze zich hun hele leven verantwoordelijk hebben gevoeld voor alles en iedereen.”
Welke invloed heeft dat op hoe ze kijken naar hun einde?
“De volgende categorie is dus de toekomst. Ze vragen zich af of ze zodanig hebben geleefd dat het goed zal komen met hun ziel. Als we praten over waar de ziel na de dood naar toe gaat, dan gaat het over wat de geschriften daarover zeggen. Ik kan niet praten uit ervaring, want ik ben er, voor zover ik weet, nog niet geweest. De meeste Surinamers die in Nederland wonen, zijn naar christelijke scholen geweest en hebben die manier van denken over zonde en straf meegekregen. Zij denken dat hun ziel ergens terecht zal komen waar zij lijden zal door de slechte dingen die ze gedaan hebben. Dat hebben ze geleerd van jongs af aan op school. Maar als je in het hindoeïsme iets slechts hebt gedaan betekent dat niet meteen het einde. De plaats, de tijd, de omstandigheden bepalen het effect ervan op je ziel. Wij geloven in reïncarnatie, wij geloven dat de ziel altijd gezuiverd kan worden, dus dat je altijd kansen hebt om te groeien. Ik probeer hen uit te leggen dat de hindoe-geschriften er iets anders over zeggen dan hoe zij er naar kijken.”
En komt dat aan?
“Ja, ze hebben hun hele leven met de hindoe-religie geleefd, dus ze weten wat het betekent, alleen hebben ze vaak niet de connectie gemaakt met hun eigen zielspad. Wij, hindoes in Nederland, hebben een probleem, doordat de religie en de cultuur op een aantal punten niet rijmen met elkaar. De cultuur is zeer verweven met christelijk en islamitisch denken. Een voorbeeld: in het hindoeïsme dragen vrouwen geen hoofddoek, maar als ze naar een ceremonie gaan, doen ze dat wel, omdat hen geleerd is dat dat gemanierd is voor een vrouw, terwijl de religie juist zegt dat de schoonheid van een vrouw de schoonheid van het Goddelijke reflecteert.
God heeft de mens mooi gemaakt, dus al die poespas heb je niet nodig om je een rein mens te voelen. Dat leert de filosofie, maar in de praktijk zie je dat niet. Zo heb je veel culturele aspecten die verschillen met de religieuze aspecten. Naarmate de mensen ouder worden, willen ze meer openstaan voor de religie. Ze willen weten wat er werkelijk staat geschreven. Het werkt voor hen bevrijdend, want ze hebben geleefd met een bepaalde culturele sociaal-maatschappelijke bagage en daar willen ze vanaf.”
Hoe ga jij om met een gesprek wat over het verleden gaat?
“Het punt van geboorte is een mijlpaal in een lijn die eindeloos is en niet een beginpunt. Wat je daarna meemaakt is een gevolg van wat je daarvoor hebt meegemaakt. Ik probeer de mensen duidelijk te maken dat het een deel is van een leerproces voor hun ziel om verder te groeien. Het relativeren van de religie is belangrijk. Je doet wat je kunt doen binnen de tijdsgeest, binnen de omstandigheden, met de middelen en de kansen die je hebt. Meer kun je als mens niet doen. Je hebt je pad gevolgd en daaruit zijn veel ervaringen voortgekomen, waardoor je als mens kon groeien.
De persoon die je nu bent geworden voor jouw partner, jouw kinderen en kleinkinderen is allemaal gekoppeld aan de beslissingen die je hebt genomen. Dat geef je hen mee, die opofferingen om, bijvoorbeeld, de stap te nemen om naar een ander land te verhuizen. Die moed en kracht geef je nu aan hun. Die zou je niet kunnen geven onder andere omstandigheden. Je verlaat jouw land niet, maar een land draagt bij aan jouw opvoeding en ontwikkeling. Jij neemt het land mee waar jij bent en dat geef je door aan je kinderen. En wat of wie zij later worden ligt niet in jouw handen, dat is hun spirituele pad.”
Binnen de hindoe-cultuur praat men niet rechtstreeks over de dood, terwijl dat in de religie wel gebeurt. Als men er over praat, dan eerder aftastend.
“Het verleden valt onder de categorie karma. Dat is alles wat je doet, zegt en denkt, het is het effect van jouw bestaan. Als je een steentje in het water gooit, ontstaan er golfjes en dat is jouw karma, dat is jouw aanwezigheid in welke hoedanigheid dan ook. Wij zijn allemaal steentjes die gegooid zijn in het water en wij allemaal creëren karma. Die golfjes botsen en kruisen elkaar en zo mixt ons karma met elkaar. Tegelijkertijd komen die golfjes terug, sommigen komen hetzelfde terug, andere zijn gemixt met andermans golfjes. Jouw karma, het effect wat je gehad hebt op de wereld komt naar je terug. Dan maak je de keuze of je op de oude manier doorgaat of voor een andere manier kiest. Dat is niet hetzelfde als oorzaak en gevolg. De reflectie van jouw karma zorgt er voor dat je jezelf kunt verbeteren. Het komt naar je terug om je de kans te geven om te groeien. Wij doen allemaal karma, of we ons dat bewust zijn of niet. Er wordt steeds naar ons teruggereflecteerd.”
Waar groei je dan naar toe?
“De bedoeling is dat je als mens groeit om één te worden met God. Uiteindelijk gaat het er om dat je beseft dat je God bent. Dat God in jou is en dat je ziel een stukje is van Hem en dat diezelfde kwaliteiten van Hem ook in jou zijn. Jullie zijn één, er is geen jullie, er is gewoon God. We geloven dat dat te bereiken is, want Buddha heeft het bereikt. Dan heb je het over reïncarnatie: dat blijf je doen totdat dit besef komt.”
Praten de mensen over de dood?
“Binnen de hindoe-cultuur praat men niet rechtstreeks over de dood, terwijl dat in de religie wel gebeurt. Als men er over praat, dan praat men er over alsof men eerst het water moet aftasten of het de juiste temperatuur heeft. Je hebt mensen die heel bang zijn voor de dood, omdat ze vinden dat ze gestraft moeten worden voor hun daden. Anderen zijn bang dat het niet zal zijn zoals ze geloven dat het is. Weer anderen verwelkomen de dood en zien de dood als een avontuur en vragen zich af of ze God gaan ontmoeten.”
Hoe denkt het hindoeïsme over euthanasie?
“Er is een filosofie in het hindoeïsme die zegt dat het fout is, dat het vergelijkbaar is met moord. Een andere filosofie zegt dat er omstandigheden kunnen zijn, waardoor je als mens niet meer spiritueel kunt groeien of dat deze groei te traumatisch en dus negatief zal zijn. Stel je voor dat iemand ongeneeslijk ziek is en moet lijden. Als je er dan voor kiest om jouw spirituele weg een andere keer voort te zetten, dan is dat nog steeds jouw spirituele pad. Wat heeft dit leven nog voor nut als je niet meer kunt groeien? Het wordt niet goedgekeurd of toegejuicht dat iemand zelf het leven beëindigd, maar het wordt wel begrepen. Iemand beslist zelf of hij of zij niet meer kan groeien, want als mens ben je verantwoordelijk voor jouw eigen karma. Wij hebben al duizenden jaren een procedure hiervoor.
In het hindoeïsme hebben we vier levensfases: een fase van zelfontwikkeling, een fase waarin je gefocust bent op een gezin, een fase waarin je je focust op de maatschappij en een fase waarin je je focust op jezelf en op het afronden van je leven. In de fase waarin je gefocust bent op de maatschappij moet je al nadenken en de beslissing nemen hoe je wilt dat je leven eindigt. Dit is de fase waarin je sociaal-maatschappelijk naar buiten treedt, waarin je vrienden hebt van jouw eigen generatie. De mensen van jouw eigen generatie, jouw gelijken, zullen het voor je moeten doen. Volgens hindoe-perspectief moeten kinderen niet belast worden met zo’n beslissing en zo’n handeling, omdat het heel zwaar ligt bij kinderen.”
Je had het zonet over de kloof tussen de cultuur en de religie, wat betekent dit voor de jongeren?
“We hebben een gesloten cultuur en een open, aan vrijheid gehechte, religie. In de religie mag je discussiëren over van alles en nog wat, maar in de cultuur is het moeilijk om kritische vragen te stellen. De cultuur reflecteert niet altijd meer de religie. Jongeren die in onze vrije maatschappij leven, komen klem te zitten tussen de religie en de cultuur. Dit verklaart deels de hoge zelfdodingscijfers onder hen. Ze moeten leven met een split personality. Thuis zijn ze iemand anders, op school zijn ze iemand anders en in de tempel zijn ze weer iemand anders. Ze moeten het ene goedkeuren en hetzelfde op een ander moment afkeuren. Het zijn verscheurde kinderen. Tegelijkertijd leven ze in een maatschappij die hen niet weet op te vangen. Verschillende groepen hebben daar een oplossing voor.
Sommigen verwerpen de religie en cultuur, maar je hebt ook groepen in Nederland die juist meer gefocust zijn op de religie. Sommigen hechten zich aan een uit India gebrachte verharde versie. Het is geen echt fundamentalisme, maar vanuit mijn perspectief is dat het wel. Je kijkt dan kritisch naar de wereld en de omstandigheden waarin je leeft, maar minder kritisch naar jezelf. Dit stagneert innerlijke groei. De jongeren krijgen er wel houvast door, maar ik geloof dat het een korte-termijnoplossing is. Het ware houvast is jouw zelf, jouw innerlijke ontwikkeling. Omstandigheden veranderen, maar als je gebouwd hebt op jezelf, dan maken de omstandigheden niet uit. De wereld om je heen kan veranderen, en je kunt van alles kwijtraken, maar jouw ware zelf blijf je behouden.”
In een serie van drie artikelen vraagt Nieuw Wij zich af hoe men in de moslim-, de joodse en de hindoegemeenschap omgaat met ouderdom en levenseinde.
Er zit iets optimistisch in de Hindoestaanse visie.
Er is geen einde en geen begin.
Het leven is een soort spiraal, stel ik me dan voor. In elke rondgang van de spiraal doorloop je een leven met daarin leermomenten (goede en slechte). Heb je in dat leven je lessen niet begrepen, dan krijg je bij de volgende rondgang van de spiraal (op een weer wat andere manier) deze problematiek opnieuw om te tackelen. Zo kom je dan steeds hoger in je spiraal. Totdat je al je karma verwerkt hebt.
Ik zal het wel niet helemaal goed verwoorden, want ik ben geen hindoe.
Zo zijn er in alle religies ideeën rond de dood.
Joden houden zich niet zo bezig met het hiernamaals en zijn gefocust op het hier en nu. (al geldt dat vast niet voor allen.)
Moslims hebben hemel en hel en mooie beloningen. (vooral voor mannen.)
Christenen hadden vroeger de hemel en de hel en als tussenstation, het vagevuur. (De hel is tegenwoordig, met de verandering van het wraakzuchtige Godsbeeld naar een God die liefde is, bijna opgeheven.)
Het idee van een herkansing bij het hindoeïsme vind ik wel wat, want ik heb nog vele tekortkomingen en vrees dat ik in één leven niet alles geleerd krijg.
U vergist zich als u denkt, dat mannen meer beloning toekomt.
Kijkt u aub naar deze vertaalde verzen;
zij zullen voor hunne oogen vinden wat zij hebben verricht; en uw Heer zal met niemand onrechtvaardig handelen.
Soerah Kahf 49
Waarlijk, God zal geen onrecht doen, aan wien het ook zij, zelfs niet ter zwaarte van een atoom. Indien het eene goede daad is, zal hij die verdubbelen, en daarvoor eene groote belooning schenken.
Soerah an-Nisa 40
God antwoordde hun, zeggende: Ik laat geene goede daad verloren gaan, wie die ook gedaan hebbe; hetzij man of vrouw. De eene onder u is uit den andere gesproten. Zij die hunne woonplaatsen hebben verlaten en uit hunne huizen werden verdreven, voor mijnen godsdienst hebben geleden, en in den slag zijn omgekomen, wil ik van alle schuld bevrijden, en zal hen brengen in de tuinen van wateren doorsneden. Dit is de belooning van God; dit is de schoonste belooning.
Soerah al-i-Imran 195
Maar hij, die goede werken doet, hetzij een man of vrouw, en een waar geloovige is, zal in het paradijs worden toegelaten, en zal niet het minst worden benadeeld.
Soerah an-Nisa 125
Hij die rechtvaardigheid oefent, hetzij hij een man of eene vrouw mocht wezen en een waar geloovige is, wij zullen hem zekerlijk tot een gelukkig leven opwekken, en wij zullen hem de schoonste belooning geven, welke zijne daden hebben verdiend.
Soerah an-Nahl 97
Waarlijk de Moslems van beiderlei kunne en de ware geloovigen van beide geslachten, en de vrome mannen en de godvruchtige vrouwen, en de mannen van rechtvaardigheid en de vrouwen van rechtvaardigheid en de nederige mannen en vrouwen, en de gevers van aalmoezen van beiderlei kunne, en de mannen en vrouwen die vasten, en de kuische mannen en de kuische vrouwen, en degenen van beiderlei kunnen die God dikwijls gedenken, voor dezen heeft God vergiffenis gereed gemaakt en eene groote belooning.
Soerah al-Ahzab 35
Er zijn meer verzen die de gelijkheid en God’s Rechtvaardigheid laten zien. Hij doet niemand onrecht. Dit wordt ook in veel hadiths verteld.
Mohamed Osman
Dank je wel, Mohamed.
Jammer genoeg is het hier niet de plaats om daar verder op door te gaan, maar misschien komen we elkaar bij een passender onderwerp nog wel tegen.