Bij de Hare Krishna denk je al snel aan een groepje mannen en vrouwen in kleurrijke kleding die zingend door de stad trekken.

“Ja, dat is een beeld dat veel mensen kennen. De religieuze kleding van een vaisnava, een toegewijde van Vishnu oftewel Krishna, is traditioneel Indiaas. Veel toegewijden dragen deze kleding als ze de tempel bezoeken of op Harinama gaan. Wij zingen dan de Hare Krishna-mantra op straat:

Hare Krishna Hare Krishna
Krishna Krishna Hare Hare
Hare Rama Hare Rama
Rama Rama Hare Hare

Hare is de liefdesenergie van Krishna, een van de namen van God. Het betekent de Al aantrekkelijke. Rama is de Bron van alle spirituele vreugde. Deze mantra is de essentie van het Krishna bewustzijn; de beweging ISKCON is in 1966 door A.C. Bhaktivedanta Swami Srila Prabhupada opgericht.
Traditionele kleding is bij ons niet verplicht, iemand in spijkerbroek is ook van harte welkom in de tempel. Wel hoort de kleding in het kader van reinheid schoon en netjes te zijn. Toegewijden die in de tempel wonen, dragen vrijwel altijd traditionele kledij. Voor mannen en vrouwen is er verschillende kleding. Mannen dragen een witte of oranje dhoti; afhankelijk of ze een relatie hebben of celibatair leven. Vrouwen dragen een sari, punjab of een lange rok. Soms met hoofddoek, maar dat zie je in Nederland in het Krishna bewustzijn steeds minder.”

Komt dat door alle ophef over de hoofddoek?

“Dat weet ik niet. Maar misschien heeft het ook te maken met verwesterlijking: meer je eigen weg en minder de traditie volgen. Ik heb de indruk dat steeds meer toegewijden, meer vanuit het hart het Krishna-bewustzijn volgen. Veertig jaar geleden, toen het Krishna-bewustzijn net in het Westen geïntroduceerd was, volgden we de traditie veel strikter. Als we de traditie volgen is dat omdat we daar zelf voor kiezen. Waarom vrouwen een hoofddoekje dragen, is omdat de haren van een vrouw aantrekkelijk kunnen zijn. Het kan mannen afleiden van hun focus op God. Zelf doe ik geen hoofddoek om, omdat ik me dan niet meer Linda voel. Het past niet bij me.”

Hoe reageren buitenstaanders op je kleding?

“Het merendeel van de reacties is positief. Mensen vinden mijn kleding vaak bijzonder, geven complimenten. Mannelijke toegewijden hebben veel vaker last van vervelende opmerkingen, dan vrouwen: de dhoti, een lap stof die je als een soort jurk om de heupen draagt, is hier tamelijk onbekend, een sari vinden de meeste mensen mooi. Ik krijg wel gemengde reacties op de tilak op mijn voorhoofd, een eeuwenoud heilig teken van klei. De tilak herinnert ons eraan dat we allemaal kinderen van God zijn. Iedere stroming in het hindoeïsme kent zijn eigen tilak. Bij de Hare Krishna is het twee strepen die de voet van Vishnu symboliseren en een blaadje van de heilige plant Tulasi, op de neus.”

Merk je iets van de discussie over religieuze kleding in het openbaar?

“Daar heb ik geen last van. Mijn moeder, die ook toegewijde is, en ik merken dat mensen in de trein doorgaans niet zien wat je aan hebt. Ze kijken meestal naar hun mobiel.
Het gaat erom dat we herkenbaar zijn, zoals een politieagent een uniform draagt. Zo weten mensen aan wie ze spirituele vragen kunnen stellen, over hoe ze dichter bij Krishna kunnen komen. Maar soms kies je ervoor om even niet herkenbaar te zijn. Uiteindelijk is het niet uiterlijke kleding, maar gedrag dat bepaalt of iemand een toegewijde van God is.”

Hoe zou je het vinden als het dragen van een dhoti of een sari verboden wordt?

“Ik zou het jammer vinden voor diegenen die op zoek zijn naar spirituele kennis. We worden dan niet zo gauw herkend als toegewijden. Ik draag meestal een lange rok, dit voelt heel natuurlijk voor mij. Zowel naar de tempel als op Harinama. Ik ga graag op Harinama in Amsterdam, maar ik zou ik het ook prima vinden om dan in westerse kleding op straat te lopen.”

Echt?

“Ja… Ik zou het natuurlijk niet leuk vinden. Maar uiteindelijk is kleding alleen de buitenkant. Ik heb dan altijd nog het geloof, en daar gaat het om. In de tempel vind ik het overigens wel belangrijk om de traditionele kleding te kunnen dragen. Ik voel me daar een onderdeel van de spirituele wereld, daar waar onze ziel vandaan komt. In die wereld dragen ze ook deze kleren.”

Twijfel je wel eens aan de leer van Hare Krishna?

“Mijn ouders kwamen bij de Hare Krishna-beweging toen ik een peuter was. Ik ben ermee opgegroeid. Mijn vader is drie jaar geleden overgegaan naar de andere wereld. Ondanks het gemis zijn mijn spirituele kracht en Krishna-bewustzijn sindsdien sterk gegroeid. We zijn een ziel, een deeltje van Krishna, niet dit lichaam en dat troost me.
Tijdens de middelbare schooltijd, heb ik weleens aan het geloof getwijfeld. Ik denk ook dat het goed is om even stil te staan bij wat we horen en niet alles klakkeloos aan te nemen.
Ik wilde meer van de wereld zien. Ik begreep niet wat de mensen om mij heen die een materieel leven leidden, blij maakte en waarom ze leken te genieten. Ik vroeg me af waar dat geluk vandaan kwam. Maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ze aan het eind van het leven alles weer moeten achterlaten wat ze hebben opgebouwd.
Krishna zegt in de Bhagavadgita dat alleen de ziel en alles wat je spiritueel hebt opgebouwd, bewaard blijven. Mocht je als ziel nog een keer geboren worden, dan neem je dit mee naar je volgende leven. Het bewustzijn op het moment dat we ons lichaam verlaten, onze verlangens en ons karma bepalen onze volgende bestemming. Iedereen is op zoek naar echte voldoening in zijn hart. Dit spirituele geluk is eeuwig en vind je alleen als je je weer verbindt met God, Krishna. Hier wil ik helemaal voor gaan.”

Mariska-Jansen

Mariska Jansen

Filosoof / Journalist

Mariska Jansen is journalist en redacteur. Zij schrijft over filosofie, recht, multiculturele samenleving en feminisme.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.