Wat hebt u met het thema zorg?
“Zorg is naast onderwijs en werk een van de drie belangrijkste gebieden waaraan de mens zijn of haar welzijn afmeet. Zorg voor jezelf en je omgeving is daarnaast pijler en basis voor het vinden van een weg naar onderwijs en arbeid. Kortom: zorg is voor mij erg belangrijk als fundament.”
U hebt een Marokkaanse achtergrond. Kunt u kort schetsen hoe ‘de zorg’ geregeld is in Marokko?
“De situatie in Marokko kun je het beste omschrijven als een informeel zorgcircuit, met medische en alternatieve mogelijkheden. Zo zijn er naast psychologen en psychiaters diverse alternatieve mogelijkheden. En natuurlijk heb je het geloof in magie, geesten en heiligen. Dit vormt een belangrijk onderdeel in de beleving van Marokkaanse moslims. Verder komt het veel voor dat mensen berusten in hun lot.
Medici proberen er overigens wel steeds meer ruimte te veroveren. Zo zijn er bijvoorbeeld diverse projecten vanuit de overheid en het bedrijfsleven en is er een toename van het aantal (staats)ziekenhuizen, klinieken en gespecialiseerde diensten waar te nemen. Het gaat dan met name om oncologie- en oogspecialisten. Veel Marokkanen die in het buitenland zijn opgeleid, vestigen zich na hun studie weer in Marokko. Vaak als fysiotherapeut, psycholoog of psychiater.
Verder blijft het kostenaspect een heikel punt. Iedereen moet de nodige zorg uit eigen portemonnee betalen. Ook is er een logistiek probleem. Veel mensen moeten namelijk ver en veel reizen voor hun medische noden. Dit verhoogt ook het uiteindelijke kostenplaatje.”
Veel Nederlanders hebben – als het over zorg en moslims gaat – het beeld van de slecht Nederlands sprekende moslim of moslima die weigert mee te werken aan bepaalde onderzoeken of handelingen vanwege regels uit de koran. In hoeverre komt dit beeld volgens u overeen met de werkelijkheid?
“De meeste moslims hebben gezonde opvattingen over het verschil tussen geloofszekerheden en de zekerheden in het medische circuit. Uiteraard zijn er dilemma’s denkbaar, zoals bijvoorbeeld donorregistratie, die diep verbonden zijn met het geloof en waar men de medische noodzaak van inziet. Tegelijkertijd is er een duidelijke aanwijzing dat dit niet geoorloofd is. Die aanwijzing komt uit diverse soera’s. Daarin wordt gezegd dat God het lichaam geschapen heeft en dat Hij het leven geeft en weer terugneemt. Ook staat er dat de mens niet eigenhandig een eind aan zijn leven kan maken, noch het recht heeft zijn lichaam te schenden.
De vraag is hoe een individu zal handelen als zijn of haar kind een nier nodig heeft en die alleen kan krijgen van een donor. Dan treedt het persoonlijke dilemma op. Ik denk dat veel mensen dan een persoonlijke keuze maken op basis van wat zij goed vinden. Belangrijk hierin is dat in de islam de moslim zelf verantwoording schuldig is aan God en dat de keuzes die hij maakt een zaak is tussen de gelovige en God.
Wat de taal betreft: als mensen ziek zijn, gaat de taal die men als eerste geleerd heeft, de boventoon voeren. Dit heeft te maken met het goed kunnen omschrijven van gevoel en emotie. In iedere migrantengroep treffen we dit fenomeen aan. Zo gingen in Australië de toenmalige Nederlandse immigranten die ziek werden, spontaan weer Nederlands spreken, wat soms tot gevolg had dat deze mensen dood gingen zonder de kinderen (in het Engels) nog gesproken te hebben. In Nederland krijgt een Marokkaanse vrouw een herseninfarct, artsen spreken haar aan in het Nederlands (een taal die ze wel onder de knie heeft) maar ze reageert niet. Haar familie spreekt haar aan in het Arabisch en ze reageert. Taal, ziek zijn en emotie zijn dus sterk met elkaar verbonden.
Wat betreft de cultuur: veel mensen zijn opgegroeid in een cultuur van horen zeggen en ‘zo doen wij het nu eenmaal’. Ze hebben die cultuur in hun opvoeding in Nederland van hun ouders meegekregen. Daardoor ontstaan er allerlei beelden en ideeën over hoe men idealiter moet leven en de rol van religie daarin. Zo denken veel personen dat op basis van het verschil in seksen er geen contact kan en mag zijn tussen een mannelijke arts en een vrouwelijke patiënt. Dit staat nergens omschreven, noch in de koran, noch in de bijbel. Veranderingen in deze denkbeelden zullen komen met de toename van de bewustwording van mensen en de confrontatie met persoonlijke gebeurtenissen en hun uitwerkingen.”
Waar ligt voor u de grens tussen het eerbiedigen van islamitische regels en het helpen van mensen uit humanitaire of humane redenen?
“In mijn optiek bestaat er geen grens tussen deze uitgangspunten. In de hadith bijvoorbeeld staan veel gedragsregels omschreven die juist het humane gedrag bevorderen. Daarnaast is het geven van de zakat, in geld of natura, ook een vorm van humaan gedrag.”
Wat is volgens u het grootste ‘zorg-taboe’ in de Nederlandse moslimgemeenschap?
“Donorregistratie is denk ik een behoorlijk groot taboe. Niet alleen gaat het dan om de vraag of je later organen wilt afstaan. Een belangrijke vraag is ook de registratie op zich. Veel moslims geloven in het bestaan en de uitwerking van magie. Er is daar in mijn optiek wel iets voor te zeggen, maar er is ook heel veel wat tussen de oren van mensen zit en wat uiteindelijk ontstaan is door het opkroppen van gevoelens, het niet uiten van emoties en het niet durven maken van persoonlijke keuzes. Soms is het gemakkelijk om iets buitenaards de schuld te geven en het niet bij jezelf te zoeken.”
Zijn er bepaalde zaken waarvan u denkt: daar kunnen niet-moslims nog een boel van moslims leren als het gaat om het thema zorg?
“Ik denk dat er in iedere religie wel iets is waar een andersgelovige van kan leren. Ik denk dat dit overwegend een individuele keuze is en gekenmerkt wordt door de contacten die niet-moslims hebben met moslims. Een voorbeeld: wij raden onze kinderen af om te roken en te drinken, omdat dit volgens de koran makrouh is, omdat het je geest benevelt. Nederlanders laten daarentegen hun kinderen vrij experimenteren met drank en alcohol. Uit onderzoeken blijkt nu dat dit drinken en roken niet goed is voor het jeugdige brein. Zo zijn er meer onderwerpen te bedenken. Het belangrijkste – ook voor deze jongeren – is dat religie soms als een ankerpunt kan fungeren. Zij kunnen zich in goede en slechte tijden daaraan ophangen en hun weg weer verder vinden. De collectiviteit zorgt voor een vangnet voor diegenen die niet mee kunnen komen. Bij de meeste Nederlanders is er geen religieuze beleving meer. Dit heeft geleid tot minder zorg voor elkaar. De individualiteit heeft het gewonnen en zorgt voor isolement van mensen en de afname van collectieve waarden en normen.”
Mohammed Ghaly, docent aan de Universiteit van Leiden, legde vorige week in het tv-programma ‘Goedemorgen Nederland’ een verband tussen de islamofobie in Nederland en de bereidwilligheid onder moslims om donor te worden voor ook niet-moslims. Wat vindt u hiervan?
“Ik heb dit programma niet gezien, maar het gaat hier om een moeilijk dilemma. Ik gaf niet voor niets eerder aan dat er op dit onderwerp nog vaak een taboe rust onder moslims. Ik denk juist dat door de toegenomen islamofobie mensen meer dan in het verleden laten hun geloofsovertuiging laten zien in hun uiterlijk en hun gedrag. Meisjes en vrouwen bijvoorbeeld gaan meer bedekkende kleding en hoofddoeken dragen, moskeeën worden veelvuldig bezocht en feestdagen uitbundig gevierd. Ik denk dat deze vorm van ‘het manifest uitdragen van je identiteit’ meer en meer beïnvloed wordt door de steeds toenemende negatieve berichtgeving over moslims en hun moslim-zijn.”
Geleidelijk aan neemt het aantal islamitische zorginstellingen toe. Is dit een goede ontwikkeling?
“Zeker. Moslims hebben het nodig om in en vanuit hun eigen zijn zich te ontwikkelen tot een persoonlijkheid. Zorg toegesneden op moslims en gebaseerd op hun gebruiken, rituelen, wensen en behoeften is erg belangrijk. In een land waar joodse, katholieke en gereformeerde verzorgingstehuizen zijn en instellingen voor maatschappelijk werk, daar is het toch vanzelfsprekend dat er ook instituten ontstaan op basis van de islamitische beginselen? Zo neemt het aantal dagopvangvoorzieningen voor moslims toe en komen er specifieke instanties voor zorg en hulpverlening.”
Nederland is een zeer liberaal land als het gaat om euthanasie en abortus en is een voorbeeld voor veel islamitische landen. Wat vindt u van deze stelling?
“Daar ben ik het niet mee eens. Als zelfs in een land als Amerika deze onderwerpen nog steeds veel stof doen opwaaien en stevig bediscussieerd worden, dan geeft dat aan dat de situatie in Nederland niet altijd als navolgenswaardig wordt beschouwd. Ook islamitische landen zullen de situatie in Nederland met betrekking tot euthanasie en abortus niet als voorbeeld zien. Het gaat over thema’s waar de kernpunten het wegnemen van een leven en het ontzielen van het lichaam zijn. De koran is hier heel helder over: dat is niet geoorloofd. In de hadith staat hierover trouwens niet bijzonders. Tegelijkertijd zijn er stevige discussies over dit soort onderwerpen in heel veel Arabische televisieprogramma’s. Dit alles heeft zijn tijd nodig. De realiteit heeft sommige van deze discussies echter al ingehaald.”
Jan Beerenhout, een van de eerste Nederlandse moslims, reageerde onlangs als volgt op een artikel op deze site: “In het kader van de inburgering dienen immigranten te leren hoe hier, in het door hen zelf gekozen land, met de aanwezige hulpverleningscultuur wordt gewerkt.” Wat vindt u hiervan?
“Migranten kwamen en komen naar Nederland om zich hier te vestigen. In de koran en hadith wordt op verschillende manieren aangegeven dat je, als je als moslim naar een ander land gaat, je moet houden aan de regels van dat land. In de jaren zeventig werden migranten overal in begeleid en werd er geen eigen initiatief verwacht. Overigens: dat werd ook niet geaccepteerd. Ze moesten zich aanpassen aan de heersende waarden en normen en ontwikkelingen in Nederland. Zo werden allochtonen die hun kinderen allerlei zaken verboden, verweten dat ze hen niet goed opvoedden en werd hen de opvoeding uit handen genomen. Of de kinderen liepen weg. Jaren later werd dezelfde gemeenschap verweten dat ze hun kinderen niet in toom konden houden en dat ze allerlei opvoedingscursussen moesten volgen. De essentie is dat de Nederlandse gemeenschap verwacht dat iedereen zich op dezelfde manier gedraagt en handelt. En dat iedereen zich op een bepaalde manier ontwikkeld heeft en vanuit een individualistisch perspectief denkt. Een simpel gegeven als het hedendaagse gebruik van internet en antwoord- en keuzemenu’s via telefoons zijn een goed voorbeeld wat dat betreft. Veel allochtonen zoeken de een-op-een contacten op in de hulpverlening. Maar die zijn er nauwelijks, waardoor mensen ook van hulp en zorg verstoken blijven. De hulpverlening en zorgstructuur worden dagelijks aangepast en veranderd. Dat is zelfs voor een geboren en getogen Nederlander niet meer te volgen.”
Hoofddoekjes aan het bed zijn voor de één een ongewenste ontwikkeling, voor de ander een gevolg van keuzevrijheid. In ieder geval hebben we ze hard nodig vanwege de vele vacatures in de zorg. Gaan de hoofddoekjes er dan toch nog voor zorgen dat de islam wat meer geaccepteerd wordt in de Nederlandse samenleving?
“De kwaliteit van zorg en het aanbieden ervan moeten wat mij betreft los staan van de discussie over hoofddoekjes. De essentie is dat iemand gekwalificeerd is om het werk te doen, er gemotiveerd voor is en een eigen keuze hiervoor heeft gemaakt. Of je daarnaast een hoofddoek, pet, sjaal of piercings draagt en welke persoonlijke keuzes je maakt, is jouw zaak. Daar heeft een ander niets over te zeggen. Mijns inziens heeft deze laatste vraag dus vooral te maken met de beeldvorming en de opgedrongen angst over hoofddoekjes en de vermeende onderdrukking van vrouwen en meisjes. Ik zou zeggen: ga een gesprek aan en kijk verder dan die hoofddoek. Dan kom je een gewoon mens tegen, die op jou en mij lijkt.”