“Na mijn studie Engels en Amerikanistiek kreeg ik de mogelijkheid voor een hulporganisatie in Afrika te werken. Daar is denk ik al een zaadje geplant,” vertelt Anke. “Ik was daar niet om foto’s te maken, maar maakte ze wel. Vervolgens ben ik naar de Fotoacademie gegaan en rolde ik het vak in. Ik heb voor verschillende bladen gewerkt, maar dat voelde soms wat oppervlakkig. Terwijl fotografie een krachtig middel kan zijn om verhalen te vertellen die verteld moeten worden. Bekende Nederlanders fotograferen is leuk, maar ik heb nu het idee dat ik iets doe wat zin heeft.”
“Op Lesbos zag ik dingen waarvan ik voelde dat ze belangrijk waren. Ik zag hoe hulpverleneners hun werk deden en maakte foto’s. Ik zag hoe de mensen van CPT deden wat ze konden. Ik was buitenstaander, maar begon langzaam te geloven dat ik dit met fotografie wilde doen.”
“Sinds die reis ben ik me gaan focussen op verhalen. Gedurende een jaar heb ik drie gevluchte jonge Oekraïense vrouwen in Nederland gevolgd. Dat werd een fotoserie over het achterlaten van een deel van je leven en het opbouwen van een nieuw leven in een vreemd land. Ook heb ik Mahsa en Mirsana gefotografeerd, twee jonge Afghaanse meisjes in Nederland. De serie gaat over contrast. Mirsana en Mahsa zijn nog jong, dus ze weten zelf niet hoe het was om onder de Taliban te leven. Maar een foto waarop ze in fleurige kleding dansen op straat in Nederland, naast één met regels van de Taliban dat vrouwen niet naar muziek mogen luisteren, geen fleurige kleding mogen dragen en niet gefotografeerd mogen worden, levert een verhaal op dat verteld moet worden, denk ik.”
Voldoening
“Ik ben blij dat ik de mogelijkheid heb deze verhalen te vertellen. De serie met Mirsana en Mahsa hing in Museum Hilversum, en de fotoserie over de Oekraïense vluchtelingen in Heemstede onder andere in Fotogalerie De Gang in Haarlem. Ik hoop dit soort verhalen te kunnen blijven vertellen. Niet alleen omdat ik denk dat het belangrijk is dat mensen die kennen, maar ook omdat ik er zelf zoveel voldoening uithaal. Ik heb het gevoel dat dit is wat ik hoor te doen.”
Dit artikel is afkomstig uit Mondig, tijdschrift van de Doopsgezinden.