Bij de doopsgezinden spreekt de betrokkenheid bij de maatschappij en de wereld en het omzien naar elkaar haar aan. “Je wordt er gekend, je doet ertoe en je wordt niet vergeten.” Als directeur adviseert Stam het bestuur van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS). “Ik doe beleidsvoorstellen en ben ik verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid zoals dat door het bestuur en de Ledenraad, die een afvaardiging van gemeenten is, wordt vastgesteld. Ik onderhoud de externe contacten en geef leiding aan het personeel van het ADS bureau, dat dienstverlenend is aan de doopsgezinde gemeenten.”
Wie is Machteld Stam-Timmer?
Machteld Stam-Timmer groeide op in Arnhem en studeerde theologie in Utrecht en Amsterdam, ook al wist ze niet zeker of ze na haar studie predikant wilde worden. Dat werd ze uiteindelijk, in het Overijsselse Blokzijl. Na onder andere een baan bij de PKN, werd zij in 2007 consulent gemeenteopbouw bij de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS). In oktober 2020 volgde ze Henk Stenvers op als directeur van de ADS.
Wat spreekt u aan bij de doopsgezinden?
“Doopsgezinden zijn betrokken bij wat er in de maatschappij en in de wereld gebeurt. En ze zetten zich daar voor in. ‘Daden gaan woorden te boven’ is hun leus. En dat doen ze ook: handen uit de mouwen steken, helpen waar het nodig is. Ik zeg weleens: ‘als je oud wil worden, dan moet je doopsgezind worden.’ Daarmee bedoel ik dat doopsgezinden, door zich voor de gemeente en de wereld in te zetten, vitaal blijven; ook als ze ouder worden. En doopsgezinden zien naar elkaar om, eenzaamheid zal niet veel voorkomen.”
Eerder werkte u binnen de PKN. Welke verschillen en overeenkomsten ziet u tussen de doopsgezinden en de PKN?
“Ik zie overeenkomsten tussen doopsgezinden en met name de linkerflank van de PKN. In theologie en inhoud van de diensten herken ik veel bij beiden. Toch zie ik ook verschillen. Om een paar voorbeelden te noemen: de opbouw van de liturgie is bij doopsgezinden soberder dan bij de PKN en een doopsgezinde voorganger draagt geen liturgisch gewaad zoals een PKN predikant wel meestal aan heeft. En doopsgezinden kennen, anders dan bij de PKN, alleen de volwassenendoop. Ook schrijf je, als je lid wordt bij doopsgezinden, je eigen geloofsbelijdenis. Een ander groot verschil is dat doopsgezinden geen kerkorde hebben.
Toen ik net bij de ADS werkte, viel het mij op dat doopsgezinden over zichzelf spraken als ‘wij doopsgezinden’. Dat ‘wij-gevoel’ was nieuw voor mij en vind ik dan ook echt kenmerkend voor doopsgezinden.
Diegenen die de overstap hebben gemaakt van de PKN naar de doopsgezinden, en dat zijn er best veel, hebben daar hun eigen motivatie voor. Wat ik vaak hoor, is dat men zich zo welkom voelt bij doopsgezinden. In een doopsgezinde gemeente verdwijn je niet in de massa, maar word je gezien. Voor mensen die vanuit de PKN naar doopsgezinden komen, is dat vaak een andere ervaring dan zij eerder hadden.
Het omzien naar elkaar is het voordeel van de kleinschaligheid van de doopsgezinde geloofsgemeenschap. Het is ook de kracht van een kleine gemeente: je wordt er gekend, je doet ertoe en je wordt niet vergeten. Ik durf te zeggen dat vrijwel iedere oudere doopsgezinde het afgelopen coronajaar wel kaarten, telefoontjes, gesprekken bij de voordeur of in de tuin op afstand, of andere tekenen van betrokkenheid vanuit de gemeente heeft gehad.
In mijn werk merk ik zelf ook een verschil. Tijdens mijn studie en mijn werk binnen de dienstenorganisatie van de PKN had ik te maken met de volle breedte van de PKN. Dat belemmerde mij weleens om te vrijuit te zeggen wat en hoe ik geloofde. Bij de doopsgezinden staat vrijheid van geloven hoog in het vaandel. Dat is één van de redenen waardoor ik mij in deze geloofsgemeenschap thuisvoel.”
Wat zijn belangrijke thema’s voor de doopsgezinden in Nederland en waarom?
“Zoals elders in de maatschappij is in de coronacrisis ook het onderwerp klimaat hoger op onze agenda gekomen. Volgend jaar wordt de Wereldconferentie van doopsgezinden gehouden in Indonesië. Bij de vorige Wereldconferentie werden reizen vanuit Nederland georganiseerd en doopsgezinden geënthousiasmeerd om daar naar toe te gaan. Nu vragen we ons af of we wel massaal in het vliegtuig moeten stappen en onderzoeken we of er geen andere mogelijkheden zijn om elkaar te ontmoeten. Alleen al het gesprek met jongeren en ouderen daarover aangaan, draagt bij aan de bewustwording.
Doopsgezinden hebben zich de afgelopen zes jaar bezig gehouden met de Pelgrimage van Gerechtigheid en Vrede, daartoe opgeroepen door de Wereldraad van kerken. Dat is niet zomaar. Het zijn thema’s die voor doopsgezinden altijd belangrijk zijn en blijven. Van vrede veraf tot geweldloos samenleven met je buren, collega’s en mensen die op je pad komen. Niet onbelangrijk nu de agressie in ons land toe lijkt te nemen.”
Kerken vergrijzen over de hele linie. Hoe duidt en ervaart u dat?
“Als ik aan mensen uitleg wat voor werk ik doe, wat doopsgezinden zijn en waar ze voor staan, dan krijg ik daar vrijwel altijd positieve reacties op. Het feit dat je je aan een gemeente verbindt door zelf te verwoorden wat je gelooft en dat vrede en geweldloosheid belangrijke thema’s zijn voor doopsgezinden, spreekt ook mensen aan die niet kerkelijk betrokken zijn.
Toch is ook de doopsgezinde geloofsgemeenschap een vergrijzende gemeenschap. Er overlijden meer leden dan er bij komen en de aanwas van onderen is klein. Dat laatste is niet verwonderlijk. De gemiddelde leeftijd ligt in veel doopsgezinde gemeenten boven de zestig; de kloof met jongere generaties is inmiddels te groot om die nog te overbruggen. Als twintiger stap je niet snel een kerk binnen waar kerkbezoekers zitten die decennia ouder zijn en ook totaal andere levensvragen en verwachtingen hebben.
De vraag is dan ook niet zozeer hoe je kan groeien, maar hoe je vitaal kan zijn en blijven. Inmiddels merk ik dat veel gemeenten niet meer in de kramp zitten om te willen blijven groeien. Ze realiseren en aanvaarden dat doopsgezind zijn verderop later in deze 21e eeuw anders zal zijn. Ik vermoed dat de vormen van gemeente zijn zoals we die nu nog kennen, op den duur zullen veranderen of misschien zelfs zullen verdwijnen, al denk ik ook dat ik dat niet meer zal meemaken. Maar de generaties na mij wel. Dus is het belangrijk om nu al na te denken over het voortbestaan van het doopsgezinde geluid zoals wij dat noemen. Want ik ben ervan overtuigd dat doopsgezinden bijdragen aan een wereld zoals God die bedoeld heeft. Het is daarom van belang dat het doopsgezinde geluid blijft voortbestaan. Het stelt ons voor vragen: Op welke manier kan je gestalte geven aan het doopsgezind zijn in de toekomst? Welke vormen verzin je daar voor? Daar moeten we nu mee beginnen. Door creatief te denken, te proberen, je hoofd te stoten en weer opnieuw te beginnen.”
U volgde Henk Stenvers op in oktober, midden in de coronacrisis. Brengt dat extra uitdagingen met zich mee?
“Zoals voor iedereen kwam ook voor doopsgezinden de coronacrisis onverwachts. De gangbare vorm van gemeente zijn kwam stil te staan. Het kerkbezoek ligt bij doopsgezinden procentueel hoog. Dat kerkdeuren letterlijk gesloten werden, had een enorme impact op de gemeenten. Het is verbazingwekkend en ook bewonderenswaardig hoe snel er alternatieven werden bedacht en in gang werden gezet om het contact met de leden te houden en het gemeentewerk, weliswaar op afstand, door te kunnen laten gaan.
Vanuit de ADS moesten we ook omschakelen. Van de ene op de andere dag gingen we vanuit huis werken. Alle contacten, overleggen en vergaderingen verliepen alleen nog maar via mail, telefoon en Zoom. Het Gemeenteberaad, een dag voor alle doopsgezinden en andere belangstellenden voor ontmoeting, bezieling en inspiratie, werd omgevormd tot een digitale ontmoeting. Daar bleek overigens ook een voordeel aan te zitten. Mensen vonden het heel prettig om andere doopsgezinden uit het hele land via het scherm te ontmoeten, door slechts een druk op de knop van de computer, in plaats van dat ze moesten reizen naar een locatie.
In oktober ging Henk Stenvers met pensioen. In de maanden die daaraan voorafgingen pasten we, naar gelang de coronamaatregelen werden aangescherpt, de draaiboeken voor zijn afscheid steeds aan. Uiteindelijk besloten we dat het niet door kon gaan. Dat was heel jammer, we hadden anders gehoopt.
Toen ik in oktober met mijn nieuwe functie begon, waren we als ADS al zo ingespeeld op de ongewone situatie, dat de overgang niet heel groot was. Ik werk al jarenlang in de organisatie, ik ben niet nieuw en de mensen kennen mij. Dat scheelde enorm. Maar uiteraard zie ook ik er naar uit om straks weer mensen in en buiten de doopsgezinde geloofsgemeenschap fysiek te ontmoeten.”
Hoe ziet u de toekomst? Wat baart u zorgen en wat biedt u hoop?
“Als ADS hebben we onze gemeenten een tijdlang geadviseerd om, gezien de nijpende situatie in de ziekenhuizen, en uit solidariteit met sectoren in de samenleving die nog niet open mochten, geen fysieke diensten te houden. Nu de coronabesmettingen en ziekenhuisopnames fors dalen worden is er gelukkig weer meer mogelijk. Er worden weer diensten met kerkgangers gehouden en activiteiten waarvoor leden bijeen komen worden in alle voorzichtigheid weer opgestart.
Voor de nabije toekomst breekt een interessante tijd aan. Wat zijn de gevolgen van corona voor gemeenten? Hoe gaan ze verder? Wat nemen ze mee uit de coronatijd? We hebben gemerkt dat digitale diensten ook bezoekers trekken van buiten de doopsgezinde geloofsgemeenschap. Voor diegenen die niet in staat zijn om naar de kerk komen, zijn de digitale diensten een uitkomst om toch een viering mee te maken. Anderen waarderen het om zelf te kunnen bepalen wanneer en hoe er naar een dienst gekeken en geluisterd kan worden. Voor dertigers en veertigers blijken digitale bijeenkomsten een uitkomst in hun drukke en vaak hectische leven. Na hun werk hoeven ze niet snel te eten om nog op tijd bij een activiteit aanwezig te zijn, of een oppas voor hun kinderen te regelen.”
Ik vind het belangrijk voor onze geloofsgemeenschap om in de toekomst een fluïde vorm van gemeente zijn vast te houden. Dus wat we het afgelopen jaar digitaal hebben opgebouwd te laten voortbestaan naast de vertrouwde vormen van gemeente zijn. Zodat we op die manier een aantrekkelijk aanbod hebben voor verschillende doelgroepen in onze geloofsgemeenschap en daarbuiten en ook meer mensen kunnen bereiken.
Ter gelegenheid van het afscheid van mijn voorganger Henk Stenvers verscheen er een bundel met bijdragen waarin schrijvers van binnen en buiten de doopsgezinde geloofsgemeenschap hun licht laten schijnen op het gemeente zijn in de 21e eeuw. Deze bundel biedt veel stof voor bespreking en bezinning waar we de komende jaren ons voordeel mee kunnen doen en aan het werk kunnen.
Andere aandachtspunten voor de komende tijd gaan over de gemeenten. Gemeenten krimpen en de aanstellingen van onze voorgangers worden steeds kleiner. Hoe bieden we deze voorgangers perspectief? We zijn begonnen met het regiopredikantschap, zodat predikanten grotere aanstellingen krijgen en gemeenten langer kunnen voortbestaan.
Hoopvol vind ik de kinderen en jongeren die binnen onze geloofsgemeenschap elkaar vooral op regionaal en landelijk niveau ontmoeten en een plek vinden waar ze zich thuisvoelen. Ik heb er vertrouwen in dat onze doopsgezinde geloofsgemeenschap de toekomst onbevangen en met zeggingskracht tegemoet treedt.”
Dit interview is oorspronkelijk geplaatst op 16 juni 2021 en opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.