Toen ik Alison benaderde voor dit interview, zei hij meteen dat de kans groot is dat we heel verschillende ervaringen zouden hebben omtrent religie. Mijn eigen verhaal is typisch Nederlands, tegen de achtergrond van een massale ontkerkelijking, terwijl Alison de wereld rondtrok en vele jaren doorbracht in Latijns Amerika. Geboren in een gezin in de politieke en maatschappelijke elite van het Verenigd Koninkrijk, wilde hij eind jaren tachtig zo snel mogelijk aan de in zijn milieu verstikkende sfeer voor homoseksuelen ontsnappen. Op jonge leeftijd vertrok hij naar Mexico. We spreken elkaar via zoom; Alison doet dat vanuit zijn woning in Madrid waar hij al langere tijd woont.

In je boeken gebruik je regelmatig de termen coming out en coming out of the closet. Wij hebben deze uitdrukking ook in het Nederlands: ‘uit de kast komen’. Een tijdje geleden kwam ik die uitdrukking tegen op Facebook toen een vrouw kenbaar maakte dat ze gelovig was en naar de kerk ging. Maar oorspronkelijk komt de uitdrukking uit de LHBG-wereld, toch?

“Ik denk dat het nog verder teruggaat. Wanneer vroeger in Engeland in de hogere sociale milieus meisjes van een bepaalde leeftijd vrijkwamen voor de huwelijksmarkt werden er zogeheten coming-out parties gehouden. De homobeweging heeft dit ironisch overgenomen en beschrijft daarmee het proces waarin je je leven als homo sociaal vorm gaat geven. Later, als er over ‘uit de kast komen’ wordt gesproken, wordt het een uitdrukking voor het wegtreden uit iets donkers, iets wat je tot dan toe geheim hebt willen houden. Het is een overgang naar een waarachtiger leven, wetend dat je daarmee risico’s neemt. Je kunt natuurlijk op allerlei manieren uit de kast komen. Je kunt ook ‘uit de kast komen’ als Tsjaikovski-fan in een omgeving waar iedereen met Wagner dweept. Het is een uitdrukking die het moment beschrijft waarop je besluit te gaan staan voor iets goeds in je leven, tegen de heersende mening in en niet bang meer voor wat mensen zullen zeggen.”

Mijn leven als gelovige is begonnen in het midden van de jaren tachtig. De meeste mensen zagen het destijds als een terugval in iets conservatiefs, doms of achterlijks…

“Ik heb dat zelf niet op die manier meegemaakt. De jaren tachtig zijn voor mij vooral de jaren van aids, waarin je hele kwalijke vormen van religie zag opkomen. Ik hield me indertijd bezig met pastorale zorg voor aidspatiënten. In die tijd waren er religieus geïnspireerde ideeën over hoe homoseksuelen de aanstichters waren van de aidsepidemie. Of het nu religieuze of antireligieuze partijen zijn, in beide gevallen is er sprake van idolatrie, iets waar je als homo tussendoor moet navigeren. Wat je in onze tijd steeds meer ziet ontstaan ten aanzien van religie is een vorm van onverschilligheid. Echte vijandigheid jegens mij omdat ik christen ben heb ik eigenlijk nooit meegemaakt. Mensen zijn hoogstens een beetje verbaasd.

Wat je in veel landen ziet is dat er een generatie opkomt die wil ontsnappen aan het moralisme van de generaties vóór hen. In Brazilië heb ik een aantal grote omwentelingen gezien. In de jaren zeventig leefden nog heel veel mensen op het platteland in een soort middeleeuws Portugees katholicisme. Veel van die mensen zijn van de kleine dorpen naar de grote steden getrokken en sloten zich aan bij pinkstergemeenten en andere reformatorische richtingen. Het was hun manier om de verbinding met hun verleden vast te houden. Veel mensen namen daarbij het moralisme en de strengheid van dat protestantisme over. Vervolgens zetten hun kinderen zich daar weer tegen af.

James by Rosie, St Ives Sept 2019 3
James Alison Beeld door: Rosie

In de Verenigde Staten heb je de zogeheten ‘nones’, mensen die helemaal nergens bij aangesloten zijn. Doordat zoveel kerken in de VS zich achter Trump hebben geschaard, begin je nu ook te zien dat hun kinderen zich massaal van die kerken af aan het keren zijn.

De seculiere maatschappij staat tegenwoordig veel minder op gespannen voet met homoseksualiteit dan de kerken. Maar dat is niet altijd zo geweest. Zo steunden de kerken in 1957 in Engeland het Wolfenden rapport, het rapport waarmee homoseksuele handelingen niet meer als crimineel werden gezien. Het is niet dat de kerken homoseksualiteit gingen omhelzen, maar wat ze wel duidelijk voor ogen hadden was dat het kwaad van de criminalisering veel groter was – daarbij kun je denken aan dingen als chantage en suïcide. De kerken waren wat dat betreft relatief verlicht in de jaren vijftig en zestig. In Engeland is de wetgeving pas in 1967 aangepast.”

Het doet me denken aan pater Jan van Kilsdonk, die in Nederland in jaren zestig en zeventig veel homoseksuele studenten heeft geholpen. Heb je weleens van hem gehoord?

“Is dat niet die hele oude pater-jezuïet? Ik herinner me dat ik gelezen heb dat hij een heel opmerkelijke rol heeft gespeeld in de periode van aids.”

Hij is in 2008 overleden. Veel van die studenten zijn bij zijn uitvaart geweest…

“Het is in Nederland misschien hetzelfde patroon. Het vreemde is dat op het moment dat in de seculiere maatschappij een open houding mogelijk wordt, de kerken de andere kant op gaan en zich heel gespannen tegen homoseksuelen gaan opstellen. Wat Engeland betreft was de overwinning van Blair in 1997 het beslissende moment. De conservatieven hadden voor hun verkiezingscampagne hun kaarten gezet op de onder de bevolking nog levende afkeer van gays en lesbians. Dat bleek een enorme misrekening. Sindsdien zijn ook conservatieve partijen opgehouden van homohaat gebruik te maken. In precies dezelfde periode zie je dat de kerken zich allemaal tegen homoseksuelen keren.”

Allemaal? Denk je dat het een universeel verschijnsel is?

“Er zijn wel een paar uitzonderingen… In de VS heb je de Quakers, die altijd wel homovriendelijk zijn geweest. Maar in Engeland is er in elke grote Protestante kerk veel om te doen geweest, wat soms weer tot nieuwe scheuringen leidde. De Anglicaanse kerk is er nog steeds mee bezig. Ook in de VS sloeg de stemming in verreweg de meeste christelijke kerken om. En nu zie je hoe in de Islam homoseksualiteit veel meer omstreden wordt dan voorheen.”

Nu je de Islam noemt moet ik opeens aan een boek van André Gide denken, L’Immoralist. Een homoseksuele man reist met zijn vrouw van Parijs naar Italië. Hoe zuidelijker hij komt hoe makkelijker hij in contact komt met andere mannen. Als hij de Middellandse Zee oversteekt en in de moslimwereld aankomt, dan wordt het allemaal nóg makkelijker…

“Dat zou heel goed kunnen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Maar als iemand nu diezelfde reis zou maken, dan denk ik dat de ervaringen heel anders zullen zijn. Er is op heel veel plaatsen een soort gedoogcultuur geweest, een cultuur van – jullie vragen niets, en ik vertel niets. Op het moment dat mensen wél gaan praten over hun ervaringen, en zich ook gaan uiten over de plaats die ze in de maatschappij willen innemen, dan worden op een bepaalde manier de verhoudingen op scherp gezet. Met die openlijke homoseksualiteit blijken de kerken dan opeens enorm veel moeite te hebben. In de katholieke kerk hebben we Johannes Paulus II gehad, dat was een enorme achteruitgang. Deze paus omgaf zich met een hele groep virulente homohaters, die, zoals later bekend is geworden, allemaal zelf homoseksueel waren en een dubbelleven leidden.”

Was hij nog paus toen jij boeken begon te publiceren waarin je openlijk over homoseksualiteit schreef?

“Faith beyond resentment is van 2001, vijf jaar voor het einde van het pontificaat van Johannes Paulus. Het boek was een verzameling lezingen die ik in de jaren daarvoor heb gehouden. Ik hoopte met dit boek een dialoog tot stand te brengen, dat er over dingen gesproken kon worden waar binnen de katholieke niet over gesproken kon worden. Onder Johannes Paulus was het letterlijk verboden om over homoseksualiteit te praten. Ik hoopte dat verantwoordelijke mensen de dialoog zouden aangaan.”

Teaching
James Alison aan het doceren

Om nog even op de secularisatie terug te komen, denk je dat daar een einde aan komt?

“Wat de cijfers betreft dendert de secularisatie in onze tijd nog in volle vaart door. Hier in Spanje zijn er heel veel kerkverlaters. Het is belangrijk dat we gemeenschappen vinden, of gemeenschappen stichten waarin we samen kunnen delen en samen kunnen groeien. Tijdens COVID-19 is dit besef alleen maar sterker geworden.”

In de kerk waar ik deel van uitmaak, de Dominicuskerk in Amsterdam, maak ik mee hoe blij mensen zijn dat ze elkaar eindelijk weer in de kerk kunnen zien.

“Ja, blij zijn elkaar weer in het echt te kunnen zien, dat maken wij ook mee. Ik ben priester bij geloofsgemeenschappen waar mensen als LGBT’er staan voor hun geloof. In feite zijn het lekengemeenschappen. Het zijn groepen waarin mensen kunnen spreken vanuit wie ze zijn. In de vieringen plaatsen we dat binnen het framework van de eucharistie. Hier in Madrid heb je CRISMHOM. Ik heb in soortgelijke groepen gewerkt in Mexico, Peru, Chili, Brazilië en online in Argentinië. Gelukkig hebben we hier in Madrid een kerkgebouw waar we terecht kunnen. Vaak is het vinden van een fysieke plaats voor de vieringen heel moeilijk, want er zijn maar weinig kerken die de deuren voor ons open willen zetten. In San Paolo heb ik gewerkt met een groep van zo’n twintig mensen die ik in mijn eigen flat ontving.”

Het is nu twintig jaar na Faith beyond resentment. Wat is er veranderd?

“We zijn onvoorstelbaar veel verder in 2021 dan toen! Ik heb dat onlangs nog kunnen meemaken. Dit jaar is de Franse vertaling van het boek verschenen. In Frankrijk zijn er – als ze er überhaupt al zijn – maar heel weinig boeken met een homo-vriendelijke theologie. Franse homoseksuelen hebben het vaak heel zwaar. En natuurlijk hebben ze een verschrikkelijke en nare politieke en culturele strijd over het homohuwelijk achter de rug. Wat me bij de ontvangst van het boek is opgevallen, nu, is dat het ook bijzonder gewaardeerd wordt door hetero’s. Het is alsof het nodig is geweest dat homo’s en hetero’s met elkaar in gesprek zijn gegaan, en dit boek heeft daarbij geholpen. Twintig jaar geleden was er voor een dergelijk gesprek geen plaats.

Ik denk dat we onze weg moeten zien te vinden in een nieuwe schepping. Het is duidelijk dat hier geen spelregels voor bestaan. De spelregels die er waren hingen steeds af van hoe we niet kunnen zijn wie we werkelijk zijn. Op dit moment zitten we in een experimentele fase, een fase waarin we leren uit te vinden wat nu eigenlijk goed is. Het is een gezamenlijke ervaring, het gaat er niet om dat ik ontdek wat goed voor mij is. Het zijn wij, die er achter komen wat goed voor ons is. Het is pas vrij recent dat gays en lesbians echt een eigen stem krijgen, subject van hun eigen toekomst worden in plaats van mensen over wie door anderen wordt nagedacht. Het is een delicaat onderwerp, maar waar we het over hebben is – wat is de vorm van de goedheid die over ons als LGBT’ers gekomen is en waarmee we gezegend zijn?”

Foto1200px_Berry_Vorstenbosch

Berry Vorstenbosch

Berry Vorstenbosch is publicist en werkzaam als software test engineer. In zijn publicaties beweegt hij zich op het grensvlak tussen …
Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.