Wie kennis neemt van al deze problemen zou de moed om iets te doen, schier in de schoenen zakken. Zo niet de natuurvrijwilligers die meewerkten aan het onderzoek van Wessel Ganzevoort. Zij zullen zeker niet de illusie hebben dat ze met hun vrijwilligerswerk de grote problemen oplossen, maar zij zijn het wel die niet schromen om in de Amsterdamse Brettenzone met zagen en scharen de opschietende wilgen te lijf te gaan.
Zonder die ingreep zou de diversiteit van de natte natuur in Noord-Holland heel snel overwoekerd zijn door riet en wilg, die goed gedijen door de vele stikstof in de lucht. Ook de leden van amfibieënwerkgroepen trekken er in het voorjaar op uit. Kikkers, salamanders en padden komen dan uit hun winterse schuilplaatsen tevoorschijn en gaan naar poelen en sloten waar ze paren en eieren afzetten. Bij het oversteken worden heel wat beestjes doodgereden. Om deze levens te redden trekken de natuurliefhebbers er ’s avonds met emmers en zaklampen op uit en zetten de amfibieën de weg over.
Nederland kent een lange traditie van natuurvrijwilligers. Al in de jaren ’60 van de vorige eeuw werden door vrijwilligers in de Amsterdamse Waterleidingduinen beheerexperimenten uitgevoerd en planten onderzocht. Het is dus niet overdreven om te stellen dat natuurorganisaties en dat zelfs ons land het zonder al die vrijwilligers niet rooien kan. Maar hoe gaat dat in de toekomst? Blijven deze en andere mensen bereid om vrijwillig in de natuur actief te zijn? Dat was een vraag in het promotieonderzoek van Wessel Ganzevoort. Hij promoveerde dit voorjaar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, op een proefschrift getiteld ‘Green volunteers in the spotlight’.
Maatschappelijke oorzaken
Wessel is sociaal onderzoeker aan de Faculteit Natuurwetenschappen van de Radboud Universiteit. Eerder volgde hij aan deze Universiteit in Nijmegen de masteropleiding Milieu-maatschappijwetenschappen. Uniek voor deze master is dat milieuvraagstukken niet natuurwetenschappelijk worden benaderd, maar sociaalwetenschappelijk. Er wordt gekeken naar de maatschappelijke oorzaken van milieuproblemen en naar de gevolgen voor de natuur en onze leefomgeving. Uiteraard blijft het daar niet bij. Vooral de mogelijkheden van maatschappelijke verandering op weg naar een duurzame samenleving worden bestudeerd.
Door het uitzetten van een aantal enquêtes onder grote aantallen groenvrijwilligers kreeg Wessel een beeld van deze mensen. Wat voor mensen zijn het die zich inzetten voor de natuur? Wat doen ze en, heel belangrijk: Waarom doen ze het? Natuurorganisaties en overheden hebben belang bij de inzet van de groenvrijwilligers. Dankzij dit onderzoek worden ze niet alleen gewaar welke drijfveren de vrijwilligers hebben, maar krijgen ze ook inzicht in de zaken die vrijwilligers dwars kunnen zitten bij hun inzet voor de natuur en voor natuurorganisaties.
Wessel noemt het voorbeeld van de vrijwilligers die vogels, vlinders of bijen tellen, of meedoen aan een telling van alle soorten planten en dieren in een bepaald gebied. Uit de enquête bleek dat de vrijwilligers lang niet altijd horen wat er met hun tellingen wordt gedaan. Wessel: “Uiteraard is dan het advies om terug te koppelen welke conclusies er uit de data zijn getrokken.”
Soms wordt verondersteld dat de data, verkregen door vrijwilligers, minder betrouwbaar zijn dan gegevens die door professionals zijn verzameld. Daarvan zegt hij: “Respecteer de vrijwilliger, er zijn er genoeg met heel veel ervaring. Professionals zijn in hun vrije tijd soms ook nog weer actief als vrijwilliger en horen natuurlijk niet graag dat hun bevindingen in twijfel worden getrokken.” In het brede veld van het vrijwilligerswerk wordt algemener ervaren dat ‘beroepskrachten het altijd beter weten’. Soms ontstaat er wrijving als er iets van de vrijwilliger wordt gevraagd, dat eerder vooral door een beroepskracht gedaan moest worden.
Motivatie
Je zou je kunnen voorstellen dat mensen die actief bijdragen aan natuurbehoud hun stem uitbrengen op een politieke partij, die natuurbehoud hoog op haar programma heeft staan. Wessel: “In de enquête hebben we niet naar politieke voorkeuren gevraagd, net als naar levensbeschouwelijke overtuigingen.” Hij denkt dat respondenten daarvoor terugschrikken. Er is wel gevraagd naar de motivaties van vrijwilligers. Die zijn heel divers, maar er zijn geen beweegredenen genoemd die rechtstreeks aan politiek of levensbeschouwing te koppelen zijn. Er werd bijvoorbeeld wel gezegd: “Als ik dit niet doe, wie doet het dan?’ Zo zijn er meer opmerkingen gemaakt, waaruit af te leiden valt dat deze vrijwilligers een betekenisvol leven willen leiden, waarbij het uitmaakt wat ze doen.
Niet elke natuurvrijwilliger trekt erop uit en neemt zelf de schop of spade ter hand. Er zijn er ook die in het bestuur van hun groene werkgroep zitten of een educatieve taak op zich hebben genomen. Uit de enquêtes is gebleken dat het vooral deze vrijwilligers zijn die gedreven worden door duurzaamheidszorgen en de wens hebben om de verbondenheid van anderen met de natuur te verbeteren. Gaat het de natuurorganisaties en hun vrijwilligers lukken om ook jonge mensen te verbinden met de natuur? Wessel: “In de opvoeding en op school ligt de nadruk vaak op het maken van ‘slimme keuzes in een wereld die aan je voeten’ ligt. Het is de vraag of de natuur dan nog in beeld komt.”
Hij hoopt dat er een zaadje is geplant in de coronaperiode, toen veel mensen de natuur ingingen om te bewegen en te ontspannen. De meer dan honderdduizend vrijwilligers die hun draai hebben gevonden in de natuur, zijn in elk geval goede ambassadeurs voor natuurbescherming en natuuronderhoud. “Als ze tenminste gewaardeerd en ondersteund worden en er voldoende geld beschikbaar wordt gesteld voor onderhoud en beheer van de natuur,” aldus Wessel.
Dit artikel verscheen eerder in De Linker Wang.
Er zijn legio jongeren die zelf al actief zijn om jongeren te verbinden met de natuur. Ik denk aan de JNM, jongeren in de natuur, http://www.jnm.nl, maar ook aan het IVN en de NJN, Arocha. Dit weekend is er een combinatiekamp van de JNM en de Jeugdsectie van de NTKC, http://www.kampeerclub.nl, waarin ze bodembeestjes en nachtvlinders gaan inventariseren op het terrein in Schaik. Het IVN doet ook mee. Zo wordt er weer een nieuwe groep jongeren bereikt. Ik wens ze een heel mooi en vruchtbaar kamp toe.