De Pauluskerk in Rotterdam is ‘een diaconaal centrum dat opkomt voor álle mensen in Rotterdam en omgeving die het zonder hulp niet redden: dak- en thuislozen, verslaafden, mensen met psychiatrische problemen, mensen zonder geldige verblijfspapieren, zonder betaald werk, jongeren zonder gevoel voor richting in hun bestaan en kwetsbare ouderen. Uitgangspunt voor de Pauluskerk is het belang en het “perspectief op beter” van deze mensen. En dus is ieder mens er onvoorwaardelijk welkom.’ (website Pauluskerk).

De vrijwilliger die mij na afloop van het gesprek met Martijn van Leerdam rondleidt vond er twintig jaar terug toen hij er zelf aankwam, een tweede thuis. Hij is inmiddels al jaren een van de vele steunpilaren van de Pauluskerk: ‘twee woorden vermijden we hier: “nee” en “regels”’. Hier komen mensen die te vaak ‘nee’ hoorden en in de samenleving vermalen dreigen te worden.

Ik spreek Martijn van Leerdam op zijn kamer, centraal gelegen achter het ‘kerkplein’ – de centrale ontmoetingsplek in de Pauluskerk.

“Primair is onze dagopvang vanuit de filosofie ‘ons open huis is gewoon een plek om tot rust te komen’. Wat je veel ziet, dat zijn dakloze mensen die slecht slapen op straat. Die zitten dan overdag hier met hun hoofd op de tafel om even bij te slapen, of komen boven om een boterham te halen en een kop koffie,” zegt Van Leerdam. “Dat zijn echt de basisfaciliteiten: een plek om op te warmen,  een plek om te rusten, om wat te eten en te drinken, om je telefoon op te laden – zeker ook voor dakloze mensen een basisbehoefte. Daarnaast bieden we een hele reeks secundaire voorzieningen waarvan onze straatarts de belangrijkste is. Dakloos-zijn is een erg ongezonde ‘levensstijl’ en daarbij komt dat de meeste mensen die dakloos zijn, niet of niet goed verzekerd zijn. Ze hebben vaak specifieke klachten als lopersvoeten, een soort chronische ontsteking veroorzaakt door vocht. Als je spullen, je schoenen en slaapzak, buiten eenmaal nat zijn, worden ze ook niet meer droog.

Kledinguitgifte is belangrijk. We hebben een permanente stroom van tweedehands kleding die we binnenkrijgen en gelijk weer uitdelen. We hebben vijf keer per week een eethuis. Voor één euro kan je een warme maaltijd krijgen met een toetje en een kop koffie of thee. Dan kan je er weer even tegenaan.

En dan hebben we nog een heleboel kleinere dingen zoals bijvoorbeeld een keer per week een tandarts en twee keer per week een kapper.

wikimedia foto van Wikifrits

Verder is er een heel programma voor het versterken van de levenskracht van onze bezoekers: een schrijverscafé, gespreksgroepen  – het kerkcafé noemen we dat -, een gespreksgroep voor daklozen en ex-dakloze mensen, een open atelier. Er bestaan verschillende samenwerkingsprojecten met musea en theaters in de stad en we maken niet zelden een uitstapje zoals afgelopen najaar naar Madurodam en vervolgens naar het pannenkoekenhuis in het Kralingse Bos.

Je zou de dagelijkse faciliteiten kunnen onderverdelen in de harde dingen – de spullen die je uitdeelt, het voedsel, de dagelijkse levensbehoeftes – en de zachte dingen waarmee we mensen proberen te helpen om weer op verhaal te komen, om te bepalen waar ze heen willen in het leven of juist om te verwerken wat ze allemaal hebben meegemaakt in de periode die ertoe heeft geleid had ze op straat terecht gekomen zijn.

En soms kunnen we ook niet anders dan doorverwijzen. We onderhouden dan ook warme contacten met verslavingsinstellingen, ziekenhuizen en opvanglocaties in het land.

We zijn vijf dagen in de week geopend van negen tot negen. In het weekend zijn we overdag ook open. Ook hebben we in de kerk 25 slaapplekken, tweepersoonskamers voor oudere ongedocumenteerden. Dat is een specifieke groep dakloze mensen.

Het is heel schrijnend. Mensen die hier tientallen jaren lang hebben gewoond en gewerkt, die altijd hun eigen broek hebben kunnen ophouden, maar die door een combinatie van factoren – vooral gezondheid en leeftijd – ineens op straat terecht zijn gekomen.

Al die jaren hebben ze gewerkt, maar ze hebben nooit het juiste paspoort gekregen, soms door eigen stomme schuld, soms door een verkeerd advies, soms door steeds strenger wordende migratie- eisen.  Tegen iemand die hier al 25 jaar woont en werkt kan je niet zeggen ‘ga maar terug naar je eigen land.’ Dit is zijn eigen land geworden. Dan ben je het aan je stand verplicht hen onderdak te bieden. Dus we pleiten voor een humanitaire ondergrens en die bieden we zelf ook.”

Hoe kijkt de politiek naar jullie?

“Een beetje geprikkeld, al hangt het er natuurlijk vanaf wie je het vraagt. Een aantal politieke partijen – vaak in de oppositie – zeggen ‘je hebt helemaal gelijk, dat vinden wij ook maar we kunnen het niet veranderen.’ Andere partijen zeggen ‘het is nou eenmaal zo regels zijn regels. Als je geen verblijfspapieren hebt en je bent hier toch gebleven, vijfentwintig, dertig jaar lang, dan is dat je eigen probleem en moet je zelf maar op de blaren zitten. Het enige wat we voor je kunnen doen is zorgen dat je een ticket krijgt naar een land van herkomst. Of je moet beginnen met dat je zelf hulp wilt accepteren of het moet eerst maar erger worden voordat je hier kunt aankloppen.’ Bij mensen die dat zelfredzaamheid-stempel krijgen hoor je dat nog weleens. Dat is erg hard en contraproductief, maar het is wel het officiële standpunt van sommige politieke partijen aan de rechterkant van het politieke spectrum.

Wat andere partijen vinden is soms een beetje afhankelijk van of ze in de oppositie of in de coalitie zitten. We ruziën nog weleens met D66 en Denk, partijen waarvan je denkt dat ze het opnemen voor de meest kwetsbare mensen. Maar ze zitten in de coalitie met Leefbaar Rotterdam en de VVD. Ze moeten meestemmen. Dat doen ze wel met tegenzin… maar ze doen het wel elke keer!  Wij vinden daar wat van in de Pauluskerk en gaan er af en toe flink tegenin.

Vergeef me mijn cynisme, maar je ziet pas waar een partij echt in gelooft als ze een tijdje aan de knoppen zit. Op een gegeven moment moet je als coalitiepartij zeggen ‘dit is principieel voor mij, ik houd mijn poot stijf’.”

Opschrijven?

“Ja, natuurlijk! Ze weten zelf ook hoe we erover denken. Wij proberen onze publieke zichtbaarheid in te zetten om de achterban van die partijen een beetje te prikkelen. ‘Stuur eens een bericht aan die raadsleden en wethouders. Weet je wel wat ze uitvoeren nadat jij op hen hebt gestemd?’ Als ze uit eigen gelederen kritiek krijgen dan gaan ze zich nog ongemakkelijker voelen. Soms is dat een ondankbare taak maar het is wel nodig.

En over Leefbaar Rotterdam:  ze hamert op de gewone hard werkende Rotterdammer en zegt zich in te zetten voor ouderen. Maar dat geldt niet de oudere ongedocumenteerden. Dan is het aan ons om die discrepantie een beetje uit te vergroten.”

Jullie zijn onafhankelijk…

“De Pauluskerk krijgt geen subsidie van de overheid. Dat is een principiële beslissing. Het is niet onze ambitie om een door de overheid gesubsidieerde opvanglocatie of zorginstelling te worden zoals bijvoorbeeld het Leger des Heils. We worden volledig gefinancierd door kerken, particulieren en door fondsen. We krijgen veel collectes binnen van kerken uit het hele land en er zijn zeker dertig à vijfendertig fondsen die jaarlijks een bijdrage leveren.”

Kan je iets vertellen over de organisatie en jouw plaats als predikant-directeur daarin?

“Ik voel me geprivilegieerd te werken in een team van zeventien betaalde professionals, van koster tot manager en van alles daartussenin: vluchtelingenwerkers, maatschappelijk werkers, een paar mensen die hbo-pastoraal werk hebben gestudeerd.

Er is wel eens een adviesbureau geweest dat met het voorstel kwam om de Pauluskerk om te dopen tot een ontmoetingscentrum. Kerk zou uit de tijd zijn. Maar ook toen ik hier werd aangesteld is er bewust voor gekozen om niet een door de wol geverfde bestuurder te kiezen als directeur, maar een dominee. Ze hadden ook een directeur kunnen aanstellen en daarnaast een dominee kunnen inhuren voor een dag of twee per week. Maar als je dat doet, dan zet je het kerkenwerk op een eiland en wordt het op den duur irrelevant. Dan heeft het geen connectie meer met het dagelijks leven en de hele organisatie.

Als predikant-directeur heb ik een brede, veelomvattende taak. Ik ben niet alleen verantwoordelijk voor activiteiten op geloofsgebied, maar ook voor allerlei organisatorische zaken: ik moet zorgen dat er genoeg geld binnenkomt, dat de jaarrekening klopt en dat de buurt van de kerk een beetje tevreden is. Daarnaast ben ik naar buiten het gezicht van de kerk. Ik heb het ene mediamoment na het andere: politieke beïnvloeding, voorlichting aan partnerorganisaties, aan publiek in brede zin. Niet om de Pauluskerk te promoten, maar om de belangen van onze bezoekers te behartigen, de mensen die vergeten worden, die buiten de gevestigde orde vallen.”

Je bereik is groot?

“Ja. Van Hans Visser (voormalig predikant-directeur van de Pauluskerk, BV) werd weleens gezegd, ik geloof door voormalig burgemeester Bram Peper, dat ‘dominee Visser’ meer invloed had in de gemeenteraad dan hijzelf. Ik kan die claim niet maken, al is het alleen maar omdat het politieke klimaat veranderd is en de meerderheid gevormd wordt door Leefbaar Rotterdam en de VVD.

We zijn een beetje de proteststem geworden van afgehaakt Rotterdam. Het is in ieder geval onze ambitie om die stem te vertolken en zo te pleiten voor meer rechtvaardigheid in het systeem. Dat is heel hard nodig.

We hadden laatst een prachtige ‘Recht op Rust-actie’, een van de grotere acties die we een paar keer per jaar organiseren. Dan protesteren we niet alleen, maar creëren we ook zelf een tentenkampje met een nachtopvang die de gemeente Rotterdam niet biedt.

Er zijn in Rotterdam iedere nacht zo’n tweehonderd mensen die op straat slapen. De meeste mensen denken ‘dan ga je toch naar de daklozenopvang, dat hoeft toch helemaal niet.’ Maar mensen die op straat slapen doen dat omdat ze bij de daklozenopvang geen sjoege krijgen. Ze worden daarbuiten gehouden omdat ze niet de juiste papieren hebben of omdat ze hun administratie niet goed hebben bijgehouden of niet kunnen aantonen – in het jargon –  dat ze ‘rechthebbend’ zijn. De gemeente maakt gewoon ijskoud onderscheid tussen mensen met rechten en mensen zonder rechten. Mensen zonder geldige verblijfspapieren, arbeidsmigranten van binnen de EU die hier wel mogen zijn, maar die niet kunnen aantonen dat ze binding hebben met deze stad of dat ze hier een tijdlang hebben gewerkt, worden structureel buiten de opvang gehouden. Dakloze mensen die er iets te fatsoenlijk uitzien die worden al snel als zelfredzaam bestempeld, maar zo’n stempel is bij de gemeente geen aanbeveling. Dan krijg je namelijk geen hulp. Dan moet je het zelf maar uitzoeken.

ds. Martijn van Leerdam (foto BV) 2

Als je precies weet wat je moet doen om uit de puree te komen, dan kan je dat beter niet zeggen als je bij de gemeente komt, want dan krijg je geen bed in de nachtopvang. Het is een beetje bespottelijk natuurlijk maar blijkbaar wordt het geaccepteerd in de samenleving. En iemand moet daar wat van zeggen. Dat doen wij, al wil dat niet zeggen dat de gemeenteraad anders besluit als wij wat zeggen. We blijven druk uitoefenen net zolang tot er wat verandert. Ik stel me soms in op een marathon, niet op een sprint. Zelfs als er niemand naar je luistert, dan nog is het goed als iemand er wat van zegt. Dat is net als bij de profeten in het Oude Testament.

Soms zet je stapjes de goede kant op en soms drijf je weer een beetje verder af, niettegenstaande alle inspanningen. Daar moet je het mee uithouden.

In sommige opzichten is de Pauluskerk een buitengewoon geprivilegieerde instelling. Het wordt niet snel vergeten wat je doet, je wordt voortdurend op een voetstuk gezet en iedereen vindt het fantastisch. Ik hoor van vrijwilligers en studenten dat het ook goed is voor je cv als je hier gaat werken… Maar evengoed is het soms vechten tegen de bierkaai, want het menselijk leed dat je hier ziet, is onafzienbaar groot en daarnaast zeggen onze bezoekers niet altijd netjes dankjewel als ze geholpen zijn. Sommige wel, sommigen worden tot steunpilaar van onze gemeenschap. Andere bezoekers kunnen ontploffen, de wanhoop ligt vaak onder de oppervlakte,  en als je dan op de verkeerde plaats staat krijg je dat in je gezicht.

Het is niet zo makkelijk om mensen te zien afglijden. Dat zie je soms gebeuren waar je bij staat. Mensen die net dakloos zijn geworden en binnen tien dagen verslaafd raken. Als ze op straat lopen en slecht voor zichzelf zorgen raken ze ook medisch in de knel, worden ziek en zie je ze steeds verder in de problemen komen. Dat is natuurlijk godgeklaagd. Maar dat je erbij bent en dat je een arm om hen heen kunt slaan…dat je ze een kop thee kunt geven en een luisterend oor. Dat is beter dan dat ze er alleen doorheen moeten gaan.”

Waar het in de Pauluskerk om gaat, lijkt mij veel belangrijker dan de krimp van de kerk als instituut. Toch stel ik de vraag: hoe verhoud je je tot deze krimp?

“Met de krimp van de kerk gaat gewoon heel veel verloren: de kenniscultuur van kerk en theologie, de diaconale cultuur en het denken daarbinnen over barmhartigheid en rechtvaardigheid en gerechtigheid. Als de kerk verdwijnt, verdwijnt er ook echt iets uit de samenleving en dat heb je niet zomaar weer terug. Ik heb me daar als gemeentepredikant ook vaak machteloos bij gevoeld.

Dat ligt anders in de Pauluskerk…

De Pauluskerk is een ijkpunt in de stad en het bestaansrecht staat geen seconde ter discussie. Na ieder mediamoment melden zich wel weer een of twee vrijwilligers. We zijn wat dat betreft zeer geprivilegieerd.

In de meeste gemeenten ligt dat anders. Ik heb zeven jaar in Maassluis-West gewerkt en die wijkgemeente staat nu op het punt om te worden gefuseerd met het centrum van Maassluis.

En ik maak me ook zorgen over de gemeente in Osdorp-Sloten waar ik gewerkt heb. Dat stadsdeel is totaal veranderd. Er zijn heel veel christenen bij gekomen in dat deel van de stad, maar allemaal migrantenchristenen, geen traditionele protestanten. En hoewel de wil er ten diepste wel is om het over een andere boeg te gooien, is er eigenlijk niet voldoende visie en organisatiekracht om dat ook daadwerkelijk te doen.”

Als die kerk het over een andere boeg had gegooid toen dat nog kon, hoe had dat er dan uit kunnen zien?

Een kerk die durft te spreken, ook profetisch, en die ook wat barmhartigheid betreft een beetje haar ruimte durft in te nemen. Die zichzelf dienstbaar maakt en niet alleen bezig is met haar eigen voortbestaan. In Osdorp waar een van onze twee schitterende kerkgebouwen stonden, is ongelofelijk veel armoede, en ongelofelijk veel eenzaamheid en ongelofelijk veel diversiteit. Heel veel kinderen gaan daar ’s morgens naar school zonder ontbijt, en als ze uit school komen hebben ze thuis geen rustige plek om hun huiswerk te maken omdat ze met een gezin van vijf, zes personen in twee kamers wonen. Als kerk kan je daar iets in betekenen. We hadden daar een kapitaal gebouw op een prachtige plek, maar toen de voedselbank aanklopte met de vraag of ze daar een uitdeelpunt konden maken – de voedselbank die jaren geleden geprivatiseerd was en uit de kerk zelf was ontstaan -, of toen de stichting studiezalen aanklopte en vroeg of ze er geen zaal konden gebruiken om tieners daar hun huiswerk te kunnen laten maken onder begeleiding, toen zei de kerk ‘nee, dat is voor ons te ingewikkeld, want dat gaat ten koste van onze gespreksgroep’, of ‘het mag wel maar dan moeten jullie de volledige huur betalen.’ Dat zijn gemiste kansen.

Je hoeft echt geen Steve Jobs te zijn om te zien dat daar kansen liggen om je als kerk dienstbaar te maken, om nieuwe verbindingen te leggen naar de samenleving, om ook een lijn in je eigen traditie te herontdekken. Zoals we hier in de Pauluskerk tot mijn verbazing soms met drie, vier tegelijk studenten binnenkrijgen die zeggen ‘we willen graag iets nuttigs doen voor de stad. Wat kan ik bij jullie doen?’ Want je moet wel wat doen.

Als mensen komen met een idee, moet je zeggen ‘ga je gang maar’ en niet beginnen met het stellen van duizenden vragen en voorwaarden.  Wat daarvoor nodig is, is lef om iets van de regie uit handen te geven en om de sleutel van de kerk te delen met mensen die je nog net niet helemaal honderd procent vertrouwt, omdat je ze nog niet zo lang kent. Dat heb ik weleens gemist en daar heb ik me wel aan geërgerd.”

Wie niet geeft om zelfbehoud, leven zal hij honderdvoud…

“Ja, een terechte associatie. Je moet jezelf weggeven om je identiteit te kunnen behouden. Je moet het lef hebben om dat te doen, ook al betekent het je eigen ondergang. Want laten we wel wezen, de toekomst van de kerk, in ieder geval de zelfstandigheid van protestantse gemeenten, hangt op heel veel plekken aan een zijden draadje. Dat ga je niet redden. Heel soms lukt het, maar zo niet dan moet je het op een gracieuze manier uit handen geven en dat kan pas als je jezelf dienstbaar hebt gemaakt.”

Bankrekening IBAN: NL 36 TRIO 0338752102 t.n.v. Diaconaal Centrum Pauluskerk. Dit artikel verscheen eerder in Ophef, het ’tijdschrift voor hartstochtelijke theologie’ van de Vereniging voor Theologie en Maatschappij.

Bart Vijfvinkel

Bart Vijfvinkel

Predikant

Bart Vijfvinkel (1965) werd geboren uit een Indische moeder en een Hollandse vader. Hij studeerde theologie in Utrecht en Amsterdam (UvA). …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.