In D66 zegt zij de partij te hebben gevonden die afrekent met de hokjesgeest. Ze is immers méér dan alleen moslima en wil zich niet laten reduceren tot spreekbuis van de moslimgemeenschap. “Niemand vertegenwoordigt mij op deze manier. Ik ben onderdeel van een groter geheel. Ik ben ook Amsterdammer en ik ben ik ook vrouw. Maar ik ben ook een individu dat verantwoordelijk is voor eigen daden en leven. Dat is wat mij zo aanspreekt aan D66; haar sociale karakter en haar verdediging van de individuele keuzevrijheid voor iedereen.”

Hoe ga je als moslima met complexe ethische kwesties om? Bijvoorbeeld met het paradepaardje van D66, de euthanasiewet, en vorig jaar het debat over ‘Voltooid leven’?

“Medisch-ethische kwesties zijn soms lastig. Maar de kapstok waar ik alles aan hang is keuzevrijheid! Niemand dwingt je om euthanasie of abortus te plegen, niemand dwingt je om donor te worden. Maar het gaat er wel om dat je de keuze moet kunnen hebben om ervoor te kiezen. Dat is voor mij van belang.

De vraag die we onszelf kunnen stellen is of we een overheid willen die vanuit religieuze optiek haar normen en waarden gaat opdringen, of dat we juist vanuit neutraal terrein het individu de ruimte geven. Daar zit voor mij het verschil.

D66 is dan wel een seculiere partij maar zet zich juist het meeste in voor (religieuze) minderheden en is daar niet selectief in. Of het nu gaat om een onthoofde pop die is neergelegd bij een moskee in Amsterdam of om homoseksuelen die in elkaar geslagen worden, D66 reageert even verontwaardigd. Ze is daar echt consequent in. Dat vind ik bij andere partijen minder prominent aanwezig.”

Zuil 1: de geloofsbelijdenis (shahada)

moskee
Beeld door: Pixabay

Je bent van 2008 tot 2010 voorzitter geweest van de Poldermoskee. Je hebt destijds een ongelukkige uitspraak gedaan die je tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen is gaan achtervolgen. Heb je inmiddels wél een mediatraining gehad?

“Zo slecht heb ik het toch niet gedaan? Ik heb in het tweejarig bestaan van de Poldermoskee wel twintig interviews gegeven. Dat ging goed, op één artikel na. Er is ophef ontstaan over een zinnetje dat uit de context werd gehaald. Daar baalde ik toen al ontzettend van. Dat is rondgegaan op social media en in de campagnetijd is het me weer gaan achtervolgen.

Ik kreeg ineens dreigementen via twitter maar ook via privéberichten. Dat was echt heel heftig. Ik overwoog zelfs om aangifte te doen. Maar op 21 maart waren de verkiezingen en daarna stopte alles ineens. Er werden blijkbaar trollen ingezet om de verkiezingen te beïnvloeden. Dat had ik niet voorzien.

Wat ik wel verwachtte is dat mijn hoofddoek als een rode lap op een stier zou werken op social media. Dus vóór ik me gekandideerd had, had ik een gesprek hierover met onze fractievoorzitter. Ik zei dat ik het alleen ging doen als ik steun zou krijgen, want ik wilde niet het gevoel hebben dat ik er alleen voor sta. Die steun heb ik ook gekregen. “

Wanneer ben je je hoofddoek gaan dragen?

“Heel symbolisch toen ik achttien werd, het moment waarop ik volgens de wet volwassen werd. Van mijn zestiende tot mijn achttiende ben ik bezig geweest met mijn zoektocht naar een antwoord op de vraag of ik een cultuurmoslim ben of bewust moslim. Dat was in de periode dat Theo van Gogh vermoord werd en ik me erg geconfronteerd voelde met de commotie er omheen en de nare dingen die gebeurden in naam van de islam waar ik helemaal niet achterstond.

Ik ging in die tijd regelmatig naar de El Kabir-moskee in Amsterdam-Oost. Dat vond ik een fijne moskee. Er heerste een ongedwongen sfeer. En er werd helemaal niet krampachtig gedaan over het verschil tussen mannen en vrouwen. Het was er echt gezellig met de vrijwilligers en ik dacht: zie je nou wel, er zijn heus ook leuke moslims.

Ik had een dagboekje dat ik bijhield. Daarin heb ik geschreven: ‘Vandaag ben ik opnieuw moslim geworden.’ En daar hoorde een hoofddoek ook bij. Vóór die tijd deed ik mijn hoofddoek om als ik de moskee in ging en deed ik hem weer af als ik wegging. Dat klopte naar mijn gevoel niet. Voor mij is de hoofddoek overigens totaal niet gekoppeld aan seksualiteit. Ik zie het meer als een middel voor mezelf om me bewust te zijn van mijn gedrag en mijn identiteit. Zolang ik me er prettig bij voel, zal ik hem dragen.

Toen ik achttien werd, heb ik ook voor het eerst heel bewust de geloofsbelijdenis uitgesproken. Dat vind ik zo’n mooi en emotioneel ritueel! Vooral wanneer deze in het oor wordt gefluisterd van een pasgeboren baby. Ik zie het als een eerste ontmoeting met God. De tweede keer is vijf jaar geleden toen ik de oumra (de kleine bedevaart) deed. Ik was naarstig op zoek naar een spirituele boost en was bang teleurgesteld te raken. Maar ik was zo blij en dankbaar dat de bedevaart goed bevallen was dat ik ook daar in Mekka en Medina, waar de saamhorigheid met anderen ongekend voelbaar was, bewust de belijdenis weer deed.”

Zuil 2: het gebed (salat)

pray-3236120_1920-1
Beeld door: Pixabay

Ga je nog steeds regelmatig naar de moskee?

“Eerst ging ik iedere vrijdag naar de moskee, maar dat is weer weggezakt. Ik denk dat dat heel normaal is dat je periodes van ups-and-downs hebt. Niet alleen wat betreft de gang naar de moskee maar ook het bidden zelf.

Het gaat mij erom dat de kwaliteit van het gebed essentieel is. Ik moet er echt de tijd voor kunnen nemen. Ik denk dat het gebed bedoeld is voor contact met God en het vinden van innerlijke rust. Maar ik voel het aanzienlijk minder wanneer ik door de waan van de dag de gebeden opspaar en achter elkaar opdreun. Dan wordt het toch meer het uitvoeren van een verplichting. Voor mij heeft het dan geen toegevoegde waarde. Ik wil er echt heel bewust bij stilstaan. Ook wat het lezen van de Koran en andere islamitische boeken betreft. Ik betrap mezelf er soms op dat ik makkelijker maatschappelijke en politieke boeken lees, en dat islamitische boeken onderaan de stapel belanden. Maar ik heb nu een schema opgezet waarbij alles wat ik wil lezen aan bod komt.”

Zuil 3: de armenbelasting (zakat)

Als gemeenteraadslid heb je onder meer armoedebestrijding in je portefeuille. Kun je daar iets over vertellen?

“In Amsterdam groeit één op de vier kinderen op in armoede. Dat vind ik onvoorstelbaar voor een welvarend land als het onze. In de stad zijn veel initiatieven te vinden die armoede proberen tegen te gaan. Sommigen met steun van de gemeente. Anderen geheel zelfstandig. Vanuit mijn positie probeer ik deze initiatieven te ondersteunen. Mijn doel is om regelingen die we als gemeente hiervoor hebben zichtbaarder en toegankelijker te maken maar ook om kinderen méér te betrekken bij het onderwerp.

Wat wij bedenken in het stadhuis, sluit niet per se altijd aan bij de wensen van kinderen. Zij hebben doorgaans een andere kijk op het thema. Dat is een meerwaarde. Er zijn steden die daar méér mee doen. Zij maken gebruik van onder meer zogenaamde kinderraden. Ik heb een motie ingediend om overzichtelijk te maken waar we kinderen reeds bij betrekken, en om een plan op te stellen hoe we die betrokkenheid verder kunnen uitbreiden.

Van huis uit ben ik ook opgegroeid met het idee hoe belangrijk het is om om te kijken naar mensen die het minder breed hebben. Van mijn moeder leerde ik dat mensen helpen niet alleen zit in het doneren van geld, maar ook in het ‘wegcijferen’ van jezelf. Jezelf dingen ontzeggen, omdat anderen dat harder nodig hebben. Mijn moeder kan zo haar jas uitdoen en weggeven als ze ziet dat iemand anders die harder nodig heeft. Het maakt haar niet uit of deze nieuw is, of dat ze deze cadeau heeft gekregen. Ze is op dit gebied erg impulsief. Dat herken ik ook bij mezelf. Ook ik heb de neiging om een ander voor te laten gaan, ook als het even niet uitkomt. Maar spijt heb ik nooit.”

Zuil 4: het vasten in de maand Ramadan (saum)

ramadan-2715808_1920-1
Beeld door: Imombo / Pixabay

En dan nu de vierde zuil, Ramadan. We hadden het er al over…

“Ja, wat dat betreft vind ik dat ik dat in niet altijd genoeg doe. Ik wil altijd méér doen, méér geven. In de vastenmaand sta ik daar extra bij stil. Dan draait het me niet meer zoals voorheen slechts om het me onthouden van eten en drinken, het krampachtig de tijden in de gaten houden van zonsopgang en zonsondergang. Maar steeds meer om samen met anderen de maand te beleven en stil te staan bij alle zegeningen.”

Lukt je dat?

“Om eerlijk te zijn vind ik dat niet altijd even makkelijk. Het is ook niet voor niets een beproeving. Er zijn van die dagen dat ik me afvraag of ik het wel trek in combinatie met werk. Met name tijdens de warme zomerdagen. Maar ik vind het mijn verantwoordelijkheid om mee te doen en zal er dus ook zelf in moeten investeren. Maar als het teveel wordt, neem ik soms een vrije dag op. “

Zuil 5: de bedevaart naar Mekka (hadj)

Je noemde net eerder je behoefte aan een spirituele boost. Je behoefte aan het voelen van een connectie met anderen. Is dat een rode draad in je leven?

“Ja ik denk het wel. De oumra die ik in 2013 met mijn ouders heb gedaan, is inderdaad een uiting van die spirituele zoektocht. Ik wilde toen al een jaar of twee op bedevaart. Er was veel negatieve publiciteit in Nederland en wereldwijd over moslims. Die slechte beeldvorming ging me niet in de koude kleren zitten. Ik merkte dat ik zelf ook negatief ging denken over onszelf en begon te twijfelen.
Ik zei tegen mijn vader dat ik op bedevaart wilde om fijne mensen om me heen te hebben.

Het jaar ervoor was ik met een groep op studiereis naar Egypte en toen hadden we een uitwisseling over islam in Nederland en kwamen we bij de Groot Moefti (geleerde) terecht van de befaamde theologische Al Azhar-universiteit. Ik zat daar nog geen vijf minuten en ik begon te huilen. Ik stamelde iets uit in de trant van: “oh wat fijn om me onder normale moslims te begeven”.  Dat kun je je haast niet voorstellen. Ik ging op hele stomme details letten. De adviseurs om hem heen hadden allemaal geen baarden. Dat kon dus blijkbaar prima. Een andere adviseur had een gouden horloge om.  Van die kleine dingen waar we hier in Nederland binnen onze gemeenschap zoveel aandacht aan besteden, waardoor je gaat denken dat alles haram (verboden) en bijna niets halal (toegestaan).

De moefti stelde me gerust en zei juist: “alles is halal en een paar dingen zijn haram.” Ik was zo aan het snikken dat hij me voorstelde de volgende dag terug te komen. Dan kon hij meer tijd aan mij besteden. Dat heb ik gedaan. Ik heb hem gesproken over hoe hardnekkig de beeldvorming is en wat dat met je doet, dat je op een gegeven gaat twijfelen. Hij zei dat ik andere moslims moest leren kennen en het breder moest trekken los van de media. Dat heeft me enorm geholpen.

islam-3782623_1280
Beeld door: Pixabay

Een jaar later was ik zo ver om de kleine bedevaart te verrichten. Hoewel ook toen de twijfel me om het hart sloeg of ik daarna niet ineens de correcte moslim moest gaan uithangen. Maar mijn vader zei me: “Yassmine. Je bent gewoon Yassmine!” Ik hoefde dus geen rol te spelen.

In Mekka zat ik regelmatig in de moskee en dan deed ik mijn ogen dicht. Ik hoorde verschillende talen van over de wereld door elkaar heen, en zodra de adhaan (oproep tot het gebed) luidde, werd het muisstil en stond iedereen op. Dat vond ik zo ontzettend mooi. Het gaf me het gevoel dat alle verschillen vervagen en alles één wordt.”

Later dat jaar stierf jouw vader. Ben je anders tegen die reis aan gaan kijken?

“Het was de laatste reis samen met mijn vader. Ik ben heel erg dankbaar dat ik met mijn beide ouders de kleine bedevaart heb mogen doen. Dat is minder druk dan tijdens de hadj (de grote verplichte bedevaart). Daardoor hadden we meer tijd om met elkaar op te trekken. Het heeft de band met mijn ouders intenser gemaakt. We hebben méér diepzinnige gesprekken met elkaar kunnen voeren. Normaal kom je daar niet aan toe, omdat iedereen druk is met werk. Maar nu zat ik vaker met mijn moeder relaxed op de grond in de moskee of met mijn vader te kletsen in een café.

Een van de gesprekken met mijn vader die me is bijgebleven is de discussie in een restaurant over hoe traditioneel Mekkaanse mannen zijn. Mijn vader en ik zijn gewend dat ik van alles doe en regel. Dus toen ik een vraag stelde aan de ober, keek hij bij het antwoorden niet naar mij maar naar mijn vader, die op zijn beurt weer naar mij keek waardoor ik het aan het woord bleef. Mijn vader vond het zo leuk om hier een spel van te maken. Hij zei: ‘Tja, dan moet hij maar niet zo vreemd doen.’ Geniaal gewoon.

Mijn vader heeft me wel gevormd als het gaat om man/vrouw-verhoudingen. Hij heeft altijd gezegd dat een vrouw voor zichzelf moest kunnen zorgen. Hij vond het altijd belangrijk dat ik mezelf ging ontwikkelen, dat ik vrijwilligerswerk deed. Hij stimuleerde mijn moeder ook altijd. Maar zij was wat dat betreft traditioneler. Ze is er later wel op teruggekomen en heeft een inhaalspurt gemaakt door op latere leeftijd naar school te gaan en te werken.”

Wanneer ben je van plan om de grote bedevaart (hadj) te verrichten?

“Ik hoop in eerste instantie later dit jaar met mijn man Peter de kleine bedevaart weer te doen. Hij is er nog nooit geweest. Tijdens de oumra is er méér tijd en ruimte om van de sfeer te proeven en samen de reis te beleven, dan tijdens de hadj. Ik wil toch graag dat we samen gelijk hierin optrekken, anders krijg je dat de ene partner voorloopt op de andere. Daar wil ik voor waken. Het is een spirituele reis. Sommigen zien het als een soort van vakantie, maar zo zie ik dat niet. Ná zo’n intensieve reis wil ik echter nog wel op vakantie.”

Volgende maand in het kader van deze serie: een gesprek met Adelheid Roosen.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Maria Bouanani

Maria Bouanani

Schrijver

Maria Bouanani studeerde Franse Taal en Cultuur aan de Faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht. Voor Nieuw Wij schrijft ze …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.