Hoe heb je de dominicanen, een 800 jaar oude kloosterorde, leren kennen?

“Via een vacature. Dat is weinig spectaculair. Ik werkte hiervoor als jongerenwerker en kerkelijk jeugdwerkadviseur. Maar op een gegeven moment merkte ik dat ik liever op één plek wilde werken waar ik zelf iets op kan bouwen.

Tijdens mijn werk in het dominicanenklooster heb ik de dominicanen echt leren kennen. ‘Wij zijn wij’, zeggen zij overtuigd. Dat vind ik krachtig. Ze staan ergens voor en tegelijkertijd maken ze zichzelf niet belangrijk. Als iemand dominicaan wordt, legt hij drie geloftes af: de gelofte van armoede, van kuisheid en van gehoorzaamheid. Ze leven in gemeenschap, gaan geen exclusieve één-op-één relaties aan en ze doen het werk dat van hen gevraagd wordt. Daarnaast leiden ze duidelijk een religieus leven met meerdere gebedsmomenten per dag. Deze manier van leven legt beperkingen op en creëert tegelijkertijd vrijheid. Bewust kiezen voor grenzen is in deze tijd echter ongewoon. Dat wekt bevreemding en, bij mij ook zeker, bewondering op.

Zij kiezen voor een eigen weg in het leven. Ze durven offers te brengen voor hun idealen. Waar zie je dat nog? Ik vind dat inspirerend en ben blij dat zij deze weg met anderen willen delen.”

Wat heb jij geleerd van de dominicanen?

“Ik houd er niet van om in hokjes te denken. Ik noem mezelf liever christen dan protestant of katholiek. Maar ik heb bij de dominicanen ontdekt dat ik me ook heel erg thuis voel bij de katholieken. Ik houd van de tradities waarbij je niet alleen ervaart met je hoofd, maar ook met je hart en je handen.

Wat ik ook van de dominicanen geleerd heb, is een vorm van zelfrelativering. Het ik, het individu, gaat op in het geheel. Tegelijkertijd is er een grote openheid om jezelf te ontwikkelen en dingen te doen. Ze hebben al zoveel zien gebeuren binnen de orde dat ze ruimte durven te geven aan mij als jongerenwerker. Ze vertrouwen erop dat het wel goed zal gaan. In het verleden heeft de orde heiligen voortgebracht en mensen die een bedenkelijke rol in de inquisitie speelden. Dat ik dan een pop-up klooster wil organiseren, ach, het lijkt wat vreemd, maar in het licht van de traditie: ga je gang. Dit biedt een goed tegenwicht tegen het individualisme en het hedonisme die onze tijd tekenen.”

Wat vind jij een mooi ritueel?

“Een kaarsje branden. Dat vind ik een heel krachtig ritueel. Het lichtje geeft warmte en is een richtingwijzer in het donker. Tegelijkertijd brengt het zaken aan het licht die in het verborgene kunnen groeien, en liever onzichtbaar waren gebleven. En toch is er maar een zuchtje wind nodig om de kaars te laten doven.

Een kaarsje branden is ook een toegankelijk ritueel. Ook mensen zonder een kerkelijke of religieuze achtergrond begrijpen dit, terwijl ze bij de ‘doop van Jezus’ soms eerder denken aan ‘dope’ (drugs). Wij hebben daarom gekozen om tijdens het Bevrijdingsfestival, dat zowat in de tuin van het klooster is, de kerk open te gooien en jongeren uit te nodigen om een kaarsje te branden voor de vrijheid. De jongeren, afgelopen jaar 1400, kwamen onbevangen de kerk in, staken een kaarsje op en velen bleven nog even zitten. Een heilig ontzag viel over hen heen. Het was een enorm contrast met het festivalterrein.”

Wat doet zo’n contrastervaring met jongeren?

“Jongeren krijgen zoveel informatie dat je zingeving alleen bij ze kwijt kunt in een moment van verwondering of vervreemding; als ze een contrastervaring opdoen. Op zo’n moment gebeurt er iets.

Een religieuze ervaring kan zo’n contrastervaring zijn. Het is de confrontatie met de paradoxen in de wereld. Eén zo’n paradox is: ‘ik ben nietig én opgenomen in het grote geheel’. De kracht van religie is om in de paradox te gaan staan. Staan in de paradox betekent dat je noch naïef, noch pessimistisch bent. Het dwingt ons tot realisme. Geluk, bijvoorbeeld, overkomt je, maar kun je ook deels zelf beïnvloeden. Maar nu denken we vaak dat we het geluk helemaal in eigen hand hebben, dat je zelf faalt als je niet gelukkig bent.”

Waarom stel je dat we niet moeten proberen om de kerkgebouwen weer vol te krijgen?

“Het is een verkeerde vraag om te vragen hoe we de kerken weer vol krijgen. Het moet gaan om de vraag hoe we jongeren kunnen begeleiden op hun geloofsweg.  Het gaat niet om het in stand houden van het kerkgebouw. Ik denk dat de de boodschap van het evangelie gevonden kan worden in de dialoog, het gesprek dat we met elkaar voeren. Dat gesprek kan overal gevoerd worden. Daar is niet per se een kerkgebouw voor nodig.

Waar ik me wel zorgen om maak is de teloorgang van een gemeenschappelijke taal om over zingeving en waarden te praten. Moeten bijvoorbeeld de christelijke feestdagen zoals Pasen, Hemelvaart en Pinksteren een vrije dag blijven als bijna niemand meer weet wat deze feestdagen beteken? Kunnen we dan niet beter Bevrijdingsdag tot een jaarlijkse nationale feestdag maken waarop we allemaal stil staan bij de waarde van ‘vrijheid’ en iedereen hierover zijn eigen verhaal kan vertellen?”

Hoe begeleid jij jongeren op hun geloofsweg?

“De dominicanen bieden mij de vrijheid om allerlei activiteiten te organiseren en daarbij zoek ik bewust de contrastervaringen op. Zo hebben we bijvoorbeeld het ‘gesprek met ballen’ georganiseerd. In en ballenbak gingen steeds twee jongeren met elkaar in gesprek over vragen die op de ballen stonden. In een ballenbak een gesprek voeren is natuurlijk vreemd. Het roept associaties op van plezier en spelen, een beetje kinderachtig. Maar daar dan vervolgens een gesprek voeren over serieuze vragen als: ‘Waar ben je bang voor?’, dat vraagt lef, ‘ballen’.

Songs for Mary was ook een prachtig initiatief. We hadden drie artiesten gevraagd om een lied over Maria/Mary te schrijven en dat hebben ze in de kerk bij een Mariabeeld uitgevoerd. De een zong een lied over lijden en pijn voor de piëta, een beeld van Maria die haar dode zoon Jezus in haar handen houdt. Een ander zong voor het beeld van een stralende Maria over de liefde. De verbinding tussen deze popmuziek en de eeuwenoude beelden in de kerk, en tussen de bewoners van het klooster en de artiesten was fantastisch.

‘Bericht van boven’ was ook een activiteit van ons, maar was minder geslaagd. In de hogeschool hadden we een blik aan het plafond gehangen. Studenten konden uit dat blik berichten opvangen die Jan Laan OP, een dominicaan, naar beneden zond. Maar een dominicaan wil ook altijd wat terug horen. Hij wil in gesprek. En nu zat Jan Laan boven maar te wachten op een bericht van beneden…”

Waardoor is dit werk zo belangrijk voor je?

“We denken vaak dat we het zelf allemaal wel af kunnen. Maar zelfredzaamheid is een illusie. We zijn fundamenteel op elkaar aangewezen. Een mens kan het niet alleen. Juist dat ervaar je in de contrastervaringen die ik probeer te faciliteren. Vanuit die contrastervaringen komt de noodzakelijke nieuwsgierigheid en kwetsbaarheid om de Ander te vinden. Dat is mooi.”

Tanja van Hummel

Tanja van Hummel

Filosoof en Schrijfcoach

Tanja van Hummel is filosoof en schrijfcoach. Tijdens haar filosofiestudie aan de Radboud Universiteit ontdekte zij een voorliefde voor …
Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.