Esther Romeyn, historica van Nederlandse afkomst en Associate Lecturer aan de Universiteit van Florida, was een van de sprekers tijdens het symposium ‘Religie doet ertoe’ dat dit voorjaar werd gehouden wordt aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij is specialist in Etnische Studies en cultuur en hield een lezing over islamofobie en antisemitisme.

Wat ziet u in Nederland gebeuren?

“Wat mij de laatste tien jaar is opgevallen is de houding ten opzichte van immigranten, vooral moslims, en de toename van antisemitisme. Die twee worden vaak met elkaar in verband gebracht: er wordt gewezen op het antisemitisme onder groepen van de moslimbevolking. Dat wordt gezien als kenmerk van het feit dat moslims zich niet houden aan de regels van het spel.”

Namelijk: tolerantie..?

“Tolerantie, ja. Dat wordt vaak gekoppeld aan een soort beschavingsdenken waarbij tolerantie als het essentiële kenmerk gezien wordt van het Westen en intolerantie als kenmerk van de islam. Nu is het allereerst zo dat de islam door heel verschillende volken en nationaliteiten wordt beleden, maar in dat beschavingsdenken wordt de islam wel als één gemeenschap gezien. En het beschavingsdiscours over tolerantie in het Westen heeft meer problematische kanten.”

Klopt ons zelfbeeld niet?

“Je kunt er een aantal kanttekeningen bij zetten. Ik heb een aantal cijfers die ook uit allerlei onderzoeken naar voren komen, waaruit blijkt dat antisemitisme geen fenomeen is dat uitsluitend onder moslimeuropeanen te vinden is; sterker nog, het is méér aanwezig in landen waar de moslimbevolking minder groot is, dan in landen waar meer moslims zijn. Polen, Italië, dat soort landen. Dus die link tussen antisemitisme en moslims klopt alvast niet.
En het beschavingsideaal van Europa waarbij Europa zichzelf ziet als de belichaming van tolerantie is ook problematisch. Het is nogal paradoxaal dat Europa, waar de grootste genocide die we ons kunnen herinneren heeft plaatsgevonden, zichzelf heeft kunnen bestempelen tot citadel van tolerantie. De standaardredenering is: Europa is nu herboren, of verlost, sinds ze de Holocaust onder ogen heeft moeten zien; ze heeft haar morele les geleerd. Die redenering is opgenomen in de standaardpolitieke manifesten over Europese identiteit, en komt naar voren in de manier waarop er in de top van de Europese Unie wordt gepraat, en in de manier waarop de Holocaust wordt ingebed in de Europese geschiedenis. Het wordt vaak aan immigranten, moslims, voorgehouden: omdat zij die geschiedenis niet kennen, kennen ze ook onze tolerantie niet. Dus de Holocaust wordt gehanteerd als een soort maatstaf voor erbij horen of er niet bij horen.”

We doen alsof wij daardoor volkomen veranderd en beschaafd geworden zijn, en zij nog niet?

“Ja. Dat is één punt. In het kader van dat verhaal past antisemitisme onder moslims heel goed. Tolerantie wordt ook verbonden aan seculariteit en moderniteit.”

Maar dat zijn toch ook verworvenheden – emancipatie van vrouwen en homo’s bijvoorbeeld?

“Jawel, maar je kunt niet hele groepen als in essentie anti-modern karakteriseren, zonder dat die groepen zich gestigmatiseerd gaan voelen. Dat komt tot uiting in allerlei controverses die worden uitgespeeld in religieuze gebruiken, zoals kledij – de boerka – maar ook rituele slacht en besnijdenis.
Het probleem is de stigmatisering. Je kunt je ook afvragen of het hanteren van die norm productief is in bijvoorbeeld de inburgeringswetgeving. Mensen zullen niet onder druk hun gewoontes veranderen.”

Dus tolerantie opdringen is onzinnig?

“Dat lijkt mij wel. Aan de andere kant ligt er een paradox in het feit dat veel van dit soort gebruiken ook orthodoxe joden treffen. Waardoor ook joden tot vreemden in hun eigen land bestempeld worden. Daarmee kom je op een ander aspect van tolerantie. Als beschavingsbegrip is het gebonden aan verlichtingsdenken en seculariteit. Verlichtingsfilosofen als Voltaire zagen de joden als antithese van rationaliteit; die bestempelde hij als primitief en onbeschaafd.
Antisemitisme associëren de meeste mensen met een bepaald soort rassendenken dat in de context van het nationaal-socialisme werd ontwikkeld, eind achttiende, negentiende eeuw. Een biologisch-deterministisch idee, dat zich speciaal richt op biologische degeneratie en abnormaliteiten. Dat idee, de biologische rassenleer, werd na Holocaust anathema. De morele verheffing van Europa na de Tweede Wereldoorlog richtte zich op het uitbannen van dat rassenidee. Maar er is ook een heel andere traditie die daaraan vooraf gaat, die je anti-judaisme zou kunnen noemen en die bestaat nog steeds.”

Wat is anti-judaïsme?

“Meestal wordt de uitspraak van Voltaire – dat joden de antithese zijn van rationaliteit en moderniteit en dat ze voor zijn gevoel daarin ook niet konden worden ingevoegd – gezien als behorend tot een vroegere periode van anti-joods denken, niet gebaseerd op racisme maar op religie. En je kunt stellen dat dit anti-judaisme nog steeds een onderdeel vormt van ons denken over seculariteit, moderniteit en tolerantie.”

Is anti-judaïsme dan bijna gelijk aan islamofobie?

“Het heeft er bepaalde aspecten mee gemeen. Het kan niet omgaan met groepen die niet ingevoegd kunnen worden, om welke reden dan ook, in dat universele waarop de Verlichting zich laat voorstaan. De maatstaven waarmee groepen worden uitgesloten zijn hierbij niet gebaseerd op ras maar op cultuur, waarden, normen en culturele gebruiken. In dat kader worden bepaalde culturele gebruiken of religieuze rituelen gezien als niet passend in dat plaatje van moderniteit die de norm vormt.”

Dus orthodoxe joden en islamieten zitten in hetzelfde schuitje, ze worden niet gezien als verlicht?

“Dat kan natuurlijk niet gezegd worden over orthodoxe joden, omdat dat ons zou terugvoeren naar dat stigma waarvan we ons zouden hebben bevrijd, na de Shoa. Dus dat is een probleem. Er wordt veel nagedacht over het rassenbegrip in de wetenschap, en men onderkent dat het begrip ras nooit alleen stoelt op biologie maar altijd culturele kenmerken in zich heeft. Je kunt niet zeggen dat islamofobie alleen maar over religie gaat. Het wordt uitgespeeld in termen van homo-emancipatie, vrouwenemancipatie, in de context van de globale strijd tegen de islam. Bijvoorbeeld: het Amerikaans-imperialistische avontuur in Afghanistan werd gerechtvaardigd, zoals Laura Bush het formuleerde, als een strijd tegen de onderdrukking van vrouwen. Dat zijn waarden waarop het Westen zich laat voorstaan.”

We zeggen dat we de vrouwen gaan bevrijden maar eigenlijk willen we de olie, of de macht. Ziet u dat als een vorm van hypocrisie?

“Het Westen kan natuurlijk niet haar waarden opleggen aan de rest van de wereld. Dat wordt niet op prijs gesteld – zeker niet als het eigenlijk om andere dingen gaat, zoals olie of macht. Veel wetenschappers zien daarin een imperialisme dat teruggaat op hetzelfde soort beschavingsdiscours, de mission civilatrice, dat het kolonialisme omschreef van de negentiende eeuw. Dat koloniale missie-denken is onderbouwd met verlichtingsoptimisme. De Verlichting heeft een soort antropologie van de mensheid bedacht waarin bepaalde volkeren hoger geacht werden dan andere. Joden, zwarten en inheemse volkeren stonden op een lager plan, werden nog gezien in de context van stammen in plaats van beschaving. Er was een bepaald rassenidee ingebouwd, met een hiërarchische rangschikking van groepen mensen. Op die basis is de staatsorde ingericht, tot op zekere hoogte.
Over anti-judaïsme wil ik nog dit zeggen. We hadden het over tekenen van onaangepastheid of intolerantie zoals besnijdenis, kledij en rituele slacht. In Nederland wordt die discussie niet gevoerd in het kader van tolerantie, maar in het kader van de rechten van kinderen, van vrouw, van dierenwelzijn. Maar het komt er toch op neer dat die gebruiken worden weggezet als niet behorend tot de moderniteit.
Het is interessant om te kijken naar de geschiedenis. In sommige landen waar je schoollunches hebt zoals Frankrijk en Denemarken wordt varkensvlees op het menu gehouden of teruggezet, omdat dat wordt gezien als essentieel onderdeel van bijvoorbeeld de Deense cultuur. Maar al in het middeleeuwse Spanje werd varkensvlees gebruikt om het onderscheid te maken tussen oude christenen en nieuwe christenen: joden die onder druk waren bekeerd tot het christendom. Om een onderscheid te kunnen blijven aanhouden tussen ‘echte’ christenen en ‘valse’ christenen.”

Hoe ging dat dan in zijn werk?

“De Inquisitie werd zeer paranoïde omdat het niet meer zo makkelijk was om joden na hun bekering als zodanig te herkennen. Dus men ontwikkelde een heel systeem van tekenen waaraan je joden die zich stiekem toch nog richtten op hun joods-zijn, kon herkennen. Het eten van varkensvlees was daar een van. Veel wetenschappers betogen dat de alomaanwezigheid van varkensvlees op het menu in Spanje en Portugal daarin zijn oorsprong had. En in de Spaanse en Portugese keuken zijn ook gerechten waarbij je bijvoorbeeld eend bereidt zodat je hem op tafel kunt zetten alsof het varkensvlees voorstelt. Iemand die door de ramen kijkt, zou kunnen denken dat je varkensvlees eet, terwijl je je toch aan de spijswetten houdt.
Zo zou je ook joden kunnen herkennen aan het heen en weer bewegen van hun lichaam bij het gebed. Dat zou een atavisme zijn van joods bidden, die niet uit het lichaam zou kunnen worden gebannen. Sommige historici zien dat zich al in die tijd een biologisch rassenidee begon af te tekenen. Die bekering had in principe iedereen tot echte christenen moeten maken, maar in de ogen van de Spanjaarden was dat niet gegarandeerd. Er was een onderscheid tussen oude en nieuwe christenen en dat was het begin van het idee van bloed-reinheid.
Het ging zover dat sommige Spanjaarden zich erop lieten voorstaan dat ze analfabeet waren; want ook daaraan kon je zien dat je géén jood was.
Met andere woorden: het rassenidee gaat niet alleen over biologie maar ook over culturele ‘tekenen’ die een groep differentiëren.”

Die zogenaamde verlichte tolerantie van ons is volgens u maar een dun laagje vernis?

“Ik vind dat er iets onverlichts zit in de manier waarop er over immigranten wordt gepraat. Het gaat niet uit van gelijkheid.
Er is nog een ander aspect van anti-judaisme dat ik wil aanstippen, een verklaring voor het feit dat antisemitisme zo aanslaat onder zowel moslims als niet-moslims. Ik baseer me onder andere op een boek van David Nirenberg over anti-judaisme. Hij heeft het over het profileren van een figuurlijke jood. Het gaat niet eens over echte joden, maar om het retorisch gebruik van joden en jodendom binnen islam en christendom, om de grenzen van de orthodoxie te beschermen. Dat had te maken met het feit dat alletwee die religies zichzelf als opvolgers zagen van het jodendom. Aan de ene kant namen ze expliciet de joodse Bijbel op in hun religie, maar aan de andere kant moesten ze duidelijk maken waarin deze nieuwe religie verschilt van de oude. Nirenberg stelt dat daartoe in de islam en in de Westerse traditie een figuur is gemaakt van jodendom en van joden, waarmee in alle ideologieën joden als de vijand neergezet konden worden. Die traditie beperkte zich niet tot discussies binnen de kerk, in het kader van de noodzaak om de orthodoxie vast te stellen, maar is ook geseculariseerd in het denken over moderniteit en vooruitgang zoals Voltaire dat bijvoorbeeld doet, waarin de joden de anti-these worden van de moderniteit. In het denken over de christelijke relatie met geld en de materiële wereld werd de figuur van de jood gebruikt als belichaming van de geld-economie. Die traditie werpt heel lange schaduwen, tot in het nazisme, waarbij de joden het kwaad van het kapitalisme belichaamden. Maar joden kunnen de tegenstander zijn van welke politieke ideologie dan ook. Voor de orthodoxie wordt de jood de kosmopoliet, de vreemdeling. Maar voor het nationalisme wordt de jood de tribale figuur die zich niet kan moderniseren.
In het kader van de westerse traditie fungeert dat anti-judaisme als een manier om de werkelijkheid an sich te begrijpen, een conceptueel apparaat. En je zou kunnen zeggen dat hedendaags antisemitisme niet teruggaat op een rassenleer, maar wel op dat anti-judaisme. Vooral in het idee van een joodse samenzwering – een manier om een wereld te begrijpen die eigenlijk onbegrijpelijk is. De joden hebben een verklaringsfunctie.”

De joden als zondebok?

“Ja maar de vraag is waarom de joden de zondebok zijn. Het staat niet in proportie tot de plaats die ze innamen in de samenleving of in de kapitalistische wereld – die was altijd heel marginaal. Het is allemaal ongelooflijk disproportioneel, als je ziet hoeveel gif er naar joden wordt gespuwd.”

Is daar ook een parallel met islamofobie? Moslims zijn ook maar een beperkte groep en toch wordt er in sommige kringen gedaan of de islam een groot gevaar vormt.

“Je zou kunnen zeggen dat het hele Eur-abia denken ook een soort complottheorie is, waarbij van moslims wordt gedacht dat ze uit zijn op het overweldigen van de Europese samenleving. Het orientalisme gaat uit van eenzelfde soort stereotyp denken. Je zou zeggen dat de relatie tussen christendom en islam ook een soort figurering heeft teweeggebracht. Maar ik denk toch dat het anti-judaisme in de westerse traditie nog meer is ingebed, omdat het juist zo multi-inzetbaar is. De stereotypen over moslims zijn niet zo wendbaar als die over joden.”

En wat moet er gebeuren, wat kunnen we doen?

“Het essentialiseren van de Nederlandse cultuur zoals dat nu gebeurt, rond een bepaalde canon van waarden, is niet verstandig. Natuurlijk moeten er gemeenschappelijke waarden zijn, maar die waarden worden geculturaliseerd, in een civilisatiediscours waarbij het onmogelijk wordt voor minderheidsgroepen om eraan te voldoen. Vooral als ze niet stroken met hun religieuze principes. Dus ik denk dat dat hele stoere geroep van: ‘Dit zijn onze waarden en als je er niet aan voldoet, dan hoor je hier niet thuis’ – dat werkt averechts.”

Maar wat is het verschil met Amerika, waar de multiculturele samenleving een feit is? Iedere genaturaliseerde immigrant voelt zich toch Amerikaan, onder andere door het hijsen van de vlag, het zingen van het volkslied op school..?

“In Nederland is nog een dominante bevolkingsgroep die zichzelf waarden toeëigent. In Amerika is die dominante groep er niet meer. Die was er vroeger wel, namelijk de Anglosaxen, en in het begin van de 20e eeuw had je precies dezelfde discussie in Amerika. De Anglosaxen voelden zich bedreigd en dat werd ook in termen van ras gezien. Het Anglosaxische ras had de liberale waarden ontwikkeld, en de immigranten die zich aandienden, zouden die waarden onderuit halen, was het argument.”

Dat geeft hoop – over een halve eeuw zijn we hier ook zo ver?

“Dat is een groot debat in Amerika. De Chicago School of Sociologists had een model geformuleerd volgens welke de integratie zich afspeelt in de loop van drie generaties. Het idee was dat het drie generaties duurde voordat immigranten zich de Amerikaanse mindset hadden eigengemaakt en ophielden zich te identificeren met de cultuur van hun thuisland; dan is het stigma ook verwijderd.
Dat traject is inderdaad doorlopen door de meeste immigrantengroepen die in de fase van massa-immigratie, tussen 1880 en 1924, Amerika binnenkwamen. Dat is zeg maar hét plaatje geworden. Waarbij je wel moet bedenken dat het niet gold voor Afro-Amerikanen. Van hen werd gezegd dat ze hun meegebrachte waarden niet zo goed konden omzetten in Amerikaanse waarden. Het werd uitgelegd in termen van cultuur: ze zouden bepaalde culturele normen missen. Een ander aspect is het racisme in de cultuur, wat hen tegenhoudt.
En integratie is ook alleen maar mogelijk bij een bepaalde economische welvaart. Toen de komst van immigranten werd stopgezet, in 1924, kwam er een grote verhuizing van Afro-Amerikanen op gang van het Zuiden naar het Noorden, naar de industriële centra. Maar die industriële opleving kwam tot stilstand in de jaren zeventig en daarmee ook de integratie en het consolideren van een Afro-Amerikaanse middenklasse.
Dat driegeneratie-model is dus ook erg gebonden aan industriële groei. Dat de industriële groei niet meer de motor is van de economie betekent dat er minder plaats is voor bepaalde groepen mensen. En die groei is nu verlegd naar andere delen van de wereld. De sociaal-economische integratie is dus niet meer zo voor de hand liggend voor wat voor soort groepen dan ook.”

De economische crisis is ook een belemmering voor integratie?

“En de neoliberale ideologie doet daar nog een schepje bovenop. Er zit een zweem protestantse ethiek in: het is allemaal een kwestie van je individuele verantwoordelijkheid of je het redt of niet. Je wordt sociaal-economisch ingekapseld in de samenleving als je maar je best doet. Maar in deze conjunctuur is die belofte niet aanwezig.”

Misschien moeten we maar eens écht verlicht worden, werkelijk tolerant?

“Dat lijkt me een goeie. Het is te makkelijk om grote groepen van de samenleving af te schrijven, vooral als je bang bent dat je zelf niet genoeg hebt. Het is te makkelijk om angstdenken te ontwikkelen dat uitsluiting legitimeert. En wat moslims betreft, is het te makkelijk om antisemitisme te hanteren om hun uitsluiting te verklaren. Over al die aspecten moeten we nadenken.”

Esther Romeyn (geschiedenis en American studies) is sinds 2005 als Senior Lecturer werkzaam aan het Center for European Studies aan de University of Florida. Ze publiceerde onder meer: Let There be Laughter: Jewish Humor in America (1997) en Street Scenes: Staging the Self in Immigrant New York: 1880-1924 (2008). Haar recente publicaties richten zich op immigratie, burgerschap, identiteit, de mondiale stad, en de grenzen van “thuis horen” in hedendaags Nederland.

Lisette profiel

Lisette Thooft

Journalist

Lisette Thooft (1953) studeerde Engels met antropologie als bijvak maar rolde de journalistiek in en schreef jarenlang voor spirituele …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.