Als in het voorjaar van 2011 ook in Syrië de Arabische Lente begint, zien veel Syrische jongeren dat als een teken van hoop. Dat geldt ook voor Nizam Najar, die dan al enkele jaren in Noorwegen woont. Ook hij verwacht dat de rebellen president Bashar al-Assad snel van zijn troon zullen stoten. Maar dat gebeurt niet. Vredige protesten worden door Assad met geweld neergeslagen, en de ooit eensgezinde rebellen vallen uiteen. Omdat Najar met eigen ogen wil zien wat er gaande is in zijn geboortestad Aleppo, reist hij erheen om samen met een lokale cameraman ‘embedded’ bij een eenheid van de Free Syrian Army verslag te doen.
Met gevaar voor eigen leven waagt de filmmaker zich nabij het front. Daar maakt hij kennis met Haj Khaled, de leider van de eenheid, een vader-figuur, koppig en principieel, die vóór het uitbreken van de burgeroorlog in deze wijk een naaiatelier had. Bij een van de eerste vreedzame demonstraties in 2011 werd zijn zoon door het regeringsleger doodgeschoten. De 2e man is zijn neef Omar, jonger en ook pragmatischer. In het heetst van de strijd registreert de filmmaker hoe er niet alleen gevaar van buitenaf is, maar ook van binnenuit. Bijvoorbeeld als de twee rebellenleiders het niet eens worden over de te hanteren strategie rond een staakt-het-vuren. Haj Khaled vertrouwt het niet en is bang voor een valstrik, terwijl Omar er een kans in ziet de eenheid de versterken om daarna beter te kunnen onderhandelen. Tijdens de vergaderingen blijkt van broederschap geen sprake meer. De verhouding binnen de eenheid blijkt exemplarisch voor de verdeeldheid tussen de verschillende milities elders in de stad. De laatste scènes van Aleppo’s Fallwerpen hun schaduw vooruit op wat in december 2016 niet langer kon uitblijven: de val van Aleppo en de definitieve her-inname van de stad door het Syrische regeringsleger.