Dag tegen racisme
21 maart is al jaren de dag tegen racisme en discriminatie. De huiveringwekkende aanval die politiemensen in 1960 deden op zwarte betogers in Sharpeville, Zuid-Afrika, was voor de VN de aanleiding om deze dag in 1966 als internationale dag uit te roepen. De aanval eindigde in een bloedbad. 21 maart wordt ook in Nederland elk jaar aangegrepen om het thema extra aandacht te geven in de vorm van demonstraties, bijeenkomsten, lezingen en tientallen andere vormen van ‘samen’ zijn.

De presentatie van dit onderzoek was daarom onderdeel van de Week tegen Racisme, georganiseerd door Pakhuis de Zwijger en Comité 21 maart. Dat dit keer op keer noodzakelijk is werd afgelopen twee weken weer pijnlijk duidelijk. Dreiging, aanslagen en polariserende berichten in de media: het zet ons weer op scherp.
En het zet ons weer aan het praten. Vanavond zijn socioloog Ibtissam Abaaziz van stichting Meld Islamofobie, adjunct-hoofdredacteur van het NRC, Elske Schouten, en de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten René de Monchy uitgenodigd om het gesprek aan te gaan. Onderzoeksjournalist Zoë Papaikonomou vertaalt en verbindt de avond met kundig moderatorschap. Maar hoewel ik zo wit en blond als wat ben – en dus niet elke dag te maken heb met racisme – is het vanavond echt niet moeilijk om een aantal betekenisvolle observaties te doen.
Geweldloze communicatie
Een metafoor: neem de aanwezige mediavertegenwoordigers, die in discussie gaan met onderzoeker Balçik. Ik noem ze, erg gechargeerd voor nu, enerzijds ‘de journalistiek’ en anderzijds ‘de Nederlandse moslims’. Immers is dat waar het onderzoek van Balçik over gaat: hoe de ene ‘partij’ wordt vertegenwoordigd door de andere ‘partij’. Neem nu twee individuen in uw hoofd die zich ook tot elkaar moeten verhouden, privé of in de samenleving, op dagelijkse basis. U en uw partner, u en de postbode of buurman, uw collega of u en uw vader of moeder. Hoe gaan we doorgaans om met een conflict of meningsverschil in deze verhoudingen?
’Geweldloze communicatie’ is een communicatiemethode die in het leven is geroepen door de bekende Marshall Rosenberg (1934). Het Internationaal Centrum voor Geweldloze communicatie is op zijn werk geïnspireerd, naar aanleiding van rassenrellen die plaatsvonden in de VS in zijn jonge jaren. Een van zijn belangrijkste bevindingen is dat we als mensen allemaal opereren vanuit onze eigen behoeften. Het oplossen van een conflict kan niet in gang worden gezet als de eerste stap ‘erkennen van elkaars behoefte’ niet gezet wordt.
Constructief gesprek?
Nu weer terug naar die twee ‘individuen’ van deze avond. Helpt het om gelijk in de verdediging te schieten wanneer uw partner of collega kritiek levert? Of om zijn of haar punt direct te bagatelliseren? Volgens mij niet. Er gaat vanavond duidelijk wat mis met die essentiële tussenstap van erkenning.
Het volgens mij duidelijke signaal vanuit de moslimgemeenschap, aanleiding voor het onderzoek van Balçik, wordt door Elske Schouten – zij mag namens de NRC aftrappen met een reactie – niet eerst gewoon simpelweg erkend. Integendeel, haar spreektijd bestaat bijna volledig uit het punt voor punt tegenspreken van de conclusies van Balçik en dat op een verdedigende wijze. Dat mag, kan, en is juist heel goed: laten we elkaar alsjeblieft scherp houden.
Maar nee, toch bereik je zo geen constructief gesprek. Zo zou de adjunct-hoofdredacteur van het NRC leiderschap kunnen tonen door haar verhaal bijvoorbeeld als volgt af te trappen: ‘Ik lees, hoor, zie en merk dat jullie je niet correct vertegenwoordigd zien in de media’. In plaats van gelijk over te stappen op haar lijstje kritiekpunten: “Fijn dat wij er relatief genuanceerd uitkomen. (…) Desondanks heb ik een paar aanmerkingen op het onderzoek…”. Geloof me: haar kritische blik op het onderzoek was dan al veel beter gevallen vanavond. Marshall Rosenberg zou trots geweest zijn. Overigens deed haar collega en tevens spreker de Monchy van de NVJ dit wel explicieter.
Geen nieuwsgierigheid
Het zien en benoemen van elkaars behoefte is dus niet zo moeilijk. Iemand uit het publiek omschrijft dit gevoel treffend: “Ik mis vanavond nieuwsgierigheid naar het gevoel en de mensen achter dit onderzoek. Ik heb geen ‘wat bedoel je precies?’ gehoord.” Schrijfster Lara Nuberg zit ook in het publiek en verwoordt haar ervaring als volgt: “De algemene sfeer op redacties is: wij zijn de journalisten en de krant, wij bepalen het, en als er af en toe iets fout gaat mag je ons altijd bellen en mailen, hou ons scherp. Ja, scherp houden is goed, maar ik hoor daar niet echt iets inclusiefs in.”
Die behoefte aan erkenning en waardering voor elkaar manifesteert zich vanavond in verschillende stellingen en beweringen. In de toegenomen gespannen sfeer valt de opmerking van publicist Enis Odaci van Nieuw Wij daarom in goede aarde: hij spreekt uit dat niemand de journalisten wantrouwt of vindt dat ze hun werk slecht doen. Hun rol is belangrijk en zij werken elke dag keihard om het nieuws correct te verslaan. De waardering die daaruit klinkt verlicht duidelijk. Odaci maakt zijn punt af door te stellen dat ze wél moeten openstaan voor het bewustzijn van blinde vlekken die de moslims hen vanavond aanreiken. Daar wordt hun werk nóg beter van.
Ziet u wat ik bedoel? Het werkt absoluut beide kanten op. Essentiële discussies worden vanavond gevoerd over onder andere het (niet) bestaan van ‘objectiviteit’ in de media, activisme en blinde vlekken op redacties. Echter zouden deze dus veel meer voeten in de aarde krijgen als de communicatieve houding van deelnemers en aanwezigen in de eerste plaats gestoeld zou zijn op het zien van elkaars behoefte. Het echt willen horen wat de ander nou bedoelt. Als die stap eerst wordt gezet, volgt de inhoud daarna wel.
De impact van media
In dat kader maakt Ibtissam Abaâziz van Stichting Meldpunt Islamofobie vanavond misschien wel de belangrijkste koppeling. Zij schetst in haar bijdrage een heldere vertaalslag van wat er in de media komt en welke impact dat dan heeft op mensen – in dit geval moslims. Media hebben macht omdat zij beeldvorming kunnen creëren of ontkrachten – hun werk beïnvloedt hoe mensen kijken naar moslims. Dit werkt in sommige gevallen discriminatie simpelweg in de hand of houdt het in stand. Het is van belang dat we op gezette tijden uitzoomen naar meta niveau en een helikopter perspectief aanzetten. Maar voel ook aan wanneer je moet inzoomen naar individueel niveau, naar de mens die het aangaat. En luister naar die mens.
Want we opereren niet allemaal los van elkaar, we zijn een systeem. Wat op redacties wordt besloten heeft daadwerkelijk impact. Taalgebruik en het kiezen van onderwerpen over moslims bepaalt daarom mede hoe verhoudingen liggen in onze samenleving.
En… denk nog eens aan Marshall!
Meer weten over geweldloze communicatie? Nieuw Wij doet veel op basis van het gedachtegoed van Marshall. Neem contact met ons op voor meer informatie.