De kerk en het publieke debat

Wat is op dit moment de positie van de kerk in Nederland? Heeft zij nog enige betekenis in het publieke debat? En hoe is dat in vergelijking met Duitsland? Manuela Kalsky spreekt hierover met historicus James Kennedy.
Wat is op dit moment de positie van de kerk in Nederland? Heeft zij nog enige betekenis in het publieke debat? En hoe is dat in vergelijking met Duitsland? Manuela Kalsky spreekt hierover met historicus James Kennedy.
Dank voor het lezen! Als u dit artikel waardeert kunt u de redactie eenmalig steunen met een donatie.
Schrijf je in voor de Nieuw Wij nieuwsbrief en ontvang elke 14 dagen de beste interviews, opinieartikelen en nieuwsberichten van Nieuw Wij in uw mailbox.
Zo zeg, van deze man word je ook niet vrolijker. De kerk is nog net niet dood…
Je kunt niet én in een god geloven én in de wetenschap. Kennedy is dus niet serieus te nemen.
Goed interview. OP zich geen nieuws wat Kennedy vertelt, maar zoals zo vaak bij hem: je wordt het je je bewuster. Vrees dat Kennedy gelijk heeft en dat we over 20,25 jaar nog een paar kleine huisgemeenten hebben.
James Kennedy is – zoals ik hem ken – realistisch en daarmee mogelijk confronterend. Het thema van de video komt te laat op gang (start pas bij ca. 4:20), dat is wat jammer.
Kennedy heeft gelijk dat kerken op zichzelf zijn gericht. Dat is in tegenspraak met het eigen fundament dat christelijke kerken verkondigende instituties zijn.
Hij is echter te negatief dat kerken het niet meer kunnen vanwege geld en daardoor geen deskundigheid en geen status. Vanuit passie en betrokkenheid kunnen experts – zonder geld – even zo goed zinvolle bijdragen in het publieke domein leveren.
Hij heeft wel een punt dat kritische massa ontbreekt voor een structurele stem in het publieke debat . Dat brengt nieuwe vragen voor de kerk hoe ze bij de samenleving blijft passen en relevant blijft.
Goed en interessant verhaal.
Zoals vaker heb je mensen van buiten nodig zoals James Kennedy om in te zien dat onze samenleving helemaal niet de norm is, maar eigenlijk nogal vreemd. De religie speelt in allerlei landen een grote rol, zelfs ook in Nederland, maar in het publieke debat dringt dat nauwelijks door. Kijk maar hoe een blad als NRC of Pouw en Witteman reageren op een christelijk onderwerp: het lijkt wel alsof ze een brontosaurus waarnemen. Jeroen Pouw noemt bijvoorbeeld de bijbelse Rachab Rajsab, lekker goed voorbereid! Volgens mij komt het negeren van religie door de extreme verzuiling vroeger: zodat het publieke debat zich niet hoefde te bekommeren over religieuze identiteit, dat deden die zuilen zelf wel. In Duitsland kom ik regelmatig bij een beraad van historici die zich over religie buigen: in Nederland zouden dat alleen KERKhistorici kunnen zijn. Nu de theologie nagenoeg is verdwenen uit de academische wereld en d everzuiling is verdampt wordt de kennis van het christendom nog zwakker dan die al is. Wat rest is een krachteloos en commercieel shoppen in allerhande half begrepen spiritualiteiten.
Gelukkig een interview wat ergens over gaat. Manuela Kalsky stelt goede vragen. Daarbij is ze onder de indruk van wat ze op de oecumenische Kirchentag in Duitsland heeft meegemaakt: brede discussie vanuit allerlei disciplines waarbij de kerk gesprekspartner is. Dat spreekt mij ook aan. Als James Kennedy dan reageert dat dit in Nederland niet kan vanwege een gebrek aan een grootschalige volkskerk, gebrek aan geld, onvoldoende mensen die mee zouden kunnen doen aan het publieke debat, dan zie ik dat als een visie vanuit de status quo. Daar zit dan ook de pijn.
Heel het versnipperde christendom in Nederland moet een pak voor de broek hebben. Laten we eens stoppen met alleen maar aan het eigen reservaat te denken. Compassie met de samenleving is voorwaarde om gehoord te worden. Er zijn veel spiritueel ontheemden onder ons.
Het goud dat de kerken in handen hebben biedt de mogelijkheid een tegendraadse beweging te ontwikkelen naar de staat en de samenleving. God blijkt niet vanzelfsprekend herkend te worden door zo over zichzelf tevreden zijnde Nederlanders.
Ik maak ook Kennedy’s opmerking niet mee dat er onvoldoende mensen te vinden zijn die mee zouden kunnen doen aan het publieke debat vanuit christelijk perspectief. Er is kwaliteit te over binnen het brede veld van het christendom. Maar zolang we accepteren dat zingeving geïndividualiseerd is en we niet bereid zijn ‘out of the box’ te denken, blijven we ons hechten aan kleine lokale hechte gemeenschappen van gelovigen. Hoe mooi ook, het is te mager. Compassie met de samenleving die in deze nieuwe tijd op zoek is naar zingeving vraagt om presentie van het christelijke getuigenis in het publieke domein. Maar ook om de bereidheid het eigen (kerkelijke)gelijk te relativeren. De beste bijdrage is duidelijk te maken wat het betekent in alles geleid te willen worden door de Levende God, Vader, Zoon en Heilige Geest.
Wie de aanzetten om dat uit te werken wil zien kan terecht op http://www.nationalesynode.nl. Er is niet per se een ‘grootschalige volkskerk’ – zoals Kennedy noemt – nodig maar wel een verlangen naar een hoopvolle poging om als gezamenlijke kerken present te zijn in het publieke domein. Wie de geïndividualiseerde zingeving accepteert zet uiteindelijk in de samenleving groepen tegenover elkaar. Gewoon omdat het ‘wij-gevoel’ zoek raakt en de tegenpolen zich blijven profileren. Laten we elkaar toch in het gezicht en in het hart zien!
Tussen ressentiment en nostalgie: de weg van een charismatische creativiteit. Tussen verwarring en verstarring: de verrassing! Ik geloof dat in Nederland koopmansgeest, tolerantie, differentiatie (versnippering), open poorten naar (de Angelsaksische) wereld, in het bloed zit. Ik zie de toekomst van de invloed van christenen en christelijke organisaties op het publieke terrein als een voortgaand proces. Samen met andersdenkenden, in strategische samenwerking, met wisselende bondgenootschappen. Dat de kerk als instituut zich op het Liturgisch, Pastoraal en Vormend terrein blijven bewegen, lijkt mij een goede en inspirerende zaak. ‘Let the church be church’, en inspireer christenen tot maatschappelijke relevantie.
Ik zie dat historisch ook terug in het Christelijk Sociaal Congres van 1891… ik zou het prachtig vinden als er weer een Christelijk Sociaal Congres gehouden zou worden, maar dat dan niet als Kerkendag. Ik denk dat daar wèl animo voor is.
Sterk aan Kennedy’s uitspraken vind ik zijn analyse dat het de Protestantse kerk ontbreekt aan toegang tot de elite. Hij heeft er ook een verklaring voor: het ontbreekt de kerk aan geld en macht. Hij schrijft dit toe aan de aard van de verzuiling: in de maatschappelijke organisaties zaten de mensen met geld en macht. Toen die verdwenen bleef er een kerk over met veel leden, maar zonder veel kanalen, geld en macht.
Maar Kennedy is een historicus. Een historicus ziet lijnen en ontwikkelingen en trekt die door.
Maar zo hoeven de zaken niet te gaan. Dat vind ik sterk in de reactie van de Fijter. Het is goed om ontwikkelingen te zien, zoals Kennedy doet. Het ligt ook voor de hand dat ontwikkelingen zich doorzetten, maar dat hoeft niet. Er kan iets nieuws ontstaan, er kan iets omgebogen worden. Daar hoop ik ook op. Een initiatief als de Nationale Synode is misschien in staat om een elan te ontwikkelen dat de hele kerk kan meenemen. Ik vind dat daar – buiten de kring van de initiatiefnemers – nog te afwachtend over gedaan wordt. Er is natuurlijk allemaal heel veel kritiek op te leveren: maar hier gebeurt het toch maar: een heel aantal groepen in de kerk probeert de onderlinge verschillen opzij te zetten. Meer nog: er wordt heel hard de noodzaak gevoeld om beter op onze cultuur in te gaan.
Dat neemt niet weg dat Kennedy een goede vraag op tafel legt. Hoe krijg je als kerk toegang tot de elite? Dat is een ingewikkeld proces. Maar je moet dat in ieder geval ook willen. Als je mee wilt doen aan het debat in de publieke opinie moet je er voor zorgen dat je iets te melden hebt d.w.z. je moet mensen bij elkaar brengen, mensen stukken laten schrijven etc. , dan ontstaat er ook een critische massa aan debat en meningen waar iets uit te voorschijn kan komen. Deze website en deze serie over de elite lijkt me wat dat betreft belangrijk.
Natuurlijk ligt het feit dat er weinig toegang is tot elites en tot het nationaal debat vooral ook aan het anti-godsdienstige karakter van de mensen die ons land cultureel en intellectueel leiden. Wat dat betreft zie ik wel hoe hard de tegenstand is. Maar ook dat hoeft niet eeuwig zo te zijn. Het huidige cynisme dat zoveel levens van intellectuelen (en hun kinderen en hun ex-vrouw) bepaalt en vergalt kan toch niet eeuwig duren.
Nog steeds zijn er kansen voor de kerk.
Nog steeds ligt er in Hilversum een uitstekende infrastruktuur aan christelijke omroepen. Er is een bloeiend christelijk onderwijs. Er lopen alleen weinig verbindingslijnen met de PKN. Dat zijn allemaal dingen die beter kunnen.
Ik vond ook heel instruktief dat Kennedy zei dat we als kerk zo ontzettend op de gemeente gericht zijn. Dat is iets waar ik zelf ook tegen aan loop. We willen onze gemeenteleden ontzettend veel laten doen: diakonale acties, kloosterweekenden, bezoekwerk, etc. Dat legt een enorme druk op gemeenteleden en op het kader dat al die mensen ‘in beweging’ moet krijgen.