Op de vraag of hij zich zorgen maakt over ‘Nederland en moslimjongeren’, antwoordde Van Bommel bevestigend: “Absoluut. Ik vind, wat betreft de overdracht van religie, dat men erg eenzijdig bezig is. En heel erg met regeltjes, een godsdienst van regeltjes van de islam aan het maken is. En dat ze eigenlijk ontzettend hard warmte en gevoel en inhoud nodig hebben van de islam. Ik hoop dat er dus groepen ontstaan – en ik merk dat dat een klein beetje het geval is… Op dit moment treden de zogenaamde salafisten of de mensen die van de uiterlijkheden van religie houden het meest in de openbaarheid. Maar ik merk ook dat er steeds meer belangstelling ontstaat voor de soefi-kant van de islam, voor de mystieke inhoud. En ik denk dat dat veel meer te zeggen heeft en dat ze zich er bewust van worden -langzamerhand, stap voor stap – dat in hun leven een kern kan zijn waardoor zij echt ook aan hun eigen kinderen veel meer warmte kunnen overdragen, veel meer liefde van de islam kunnen overdragen dan nu het geval is. Want nu is het alleen maar je houden aan voorschriften, en ‘doen omdat het in de Koran staat’ en dat soort dingen meer. Maar er is altijd een waarom-vraag. Kinderen blijven vragen stellen. Vanaf hun zesde, zevende beginnen kinderen vragen te stellen. En daar krijgen ze geen antwoord op. En het is zaak voor de huidige volwassenen, en de huidige hodja’s en imams en de mensen die zich daarmee bezig houden, om die waarom-vraag heel goed te beantwoorden. Zelfs de islamkritische vragen, de korankritische vragen, die nu worden gesteld, daar moeten we antwoord op geven. Dat moet een vak worden op het hoger onderwijs, op universiteiten, op HBO’s. Dat we antwoord kunnen geven op de kritische, keiharde vragen die nu aan de koran en de islam gesteld worden.”

https://portal.eo.nl/programmas/tv/het-vermoeden/gemist/2013/06/20-abdulwahid-van-bommel/
Bron: portal.eo.nl
Logo_Personen

Redactie Nieuw Wij

Heeft u ook een nieuwstip? Of wilt u zelf publiceren? Laat het ons weten via de contactpagina.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.