In 1975 kwam Michiel van Erp erachter dat hij homo is, sindsdien maakt hij deel uit van de LHBTQIA+-community en maakt hij ‘alles mee’. Van de groeiende vrijheden die de beweging veroverde in de jaren 70, de aidsgolf die erop volgde tot de steeds groter wordende intolerantie tegen LHBTQIA+-ers vandaag de dag.
Vijftig jaar geleden stond er veel op het spel bij de verschillende roemruchte demonstraties. Ook al lijkt de beweging nu zichtbaarder dan ooit, het verzet van de jonge generatie LHBTQIA+-ers heeft opvallend veel raakvlakken met de strijd van toen
Het verhaal wordt van binnenuit vertelt, door de mensen die er een halve eeuw geleden al bij waren én degenen die nu van zich laten horen. Archiefbeelden van persoonlijke en gezamenlijke sleutelmomenten omlijsten hun verhalen. De persoonlijke gesprekken laten emotionele toppen en dalen zien: de vrijheid om jezelf te kunnen zijn is een groot goed dat nog steeds bevochten én gevierd moet worden.
Strijd
“Verworvenheden van vijftien jaar geleden lijken verdwenen. Agressie tegen LHBTQIA+-ers is toegenomen, en openbare beledigingen worden maatschappelijk geaccepteerd. Het is nu actuelere dan ooit en de strijd is nog niet voorbij”, zegt Van Erp. “Met De roze revolutie wil ik laten zien wie we als beweging zijn en waar we voor staan. Tegelijkertijd wil ik ook dat het een wervelende ode aan de LHBTQIA+-community is. Met humor en ontroering.”
De vierdelige serie ‘De roze revolutie’ is vanaf maandag 10 mei, om 20.35 uur te zien bij de VPRO op NPO 2.