Qum: de stad van de sjiitische religieuze rechtsgeleerden
Mijn promotieonderzoek naar sjiitische religieuze regelgeving bracht mij naar Qum, zo’n 150 km ten zuiden van Teheran. Qum is een drukbezocht pelgrimsoord waar sjiieten komen bidden bij de schrijn van Fatima Masumeh, de zus van de achtste sjiitisch imam Ali el-Reza. Qum is ook het hart van de sjiitische geestelijkheid in Iran. Er zijn verschillende islamitische universiteiten gevestigd, en alle groot-ayatollahs, de hoogste rechtsgeleerden in de sjiitische islam, hebben er een kantoor.
Aan het straatbeeld zie je direct dat het de stad van de geestelijkheid is: het wemelt er van de mannen met tulband – zwart voor de afstammelingen van de profeet, wit voor niet-afstammelingen – en vrouwen gaan er zonder uitzondering gekleed in chador, het lange zwarte gewaad dat het hele lichaam bedekt behalve het gezicht.
Omdat ik meer te weten wilde komen over de totstandkoming van fatwa’s, met name van de fatwa’s die sjiitische rechtsgeleerden na het massale vertrek van sjiieten naar westerse landen uitvaardigden voor moslims die in het Westen wonen, had ik een reis naar Qum in mijn onderzoeksplan opgenomen. Via via was ik in contact gekomen met meneer Barati van al-Mustafa University, en dankzij zijn bemiddeling ontving ik een uitnodiging om als gast van die universiteit twee weken in Qum te verblijven. Dat bood me de kans om rechtsgeleerden te ontmoeten en de internetcentra van de grootayatollahs te bezoeken, en ook om de wereld waarin zij werken en leven te leren kennen.
Mijn dagen waren gevuld van ’s morgens vroeg tot vaak laat in de avond met bezoeken aan vertegenwoordigers van de groot ayatollahs Khamenei, Sistani, Hakim en Fadlallah, internetcentra van de ayatollahs, en interviews met tal van religieuze geleerden en specialisten op het gebied van politiek en islamitisch recht. Sommigen van hen hadden gestudeerd of een PhD gedaan in de Verenigde Staten en Groot Brittannië en doceren nu aan een van de universiteiten in Qum.
Politiek: onlosmakelijk verbonden met religie
Al was het mijn doel om meer te weten te komen over de sjiitische regelgeving, in Iran kan religie niet losgekoppeld worden van politiek. Immers, door de islamitische revolutie was het religieuze en het politieke leiderschap in handen gekomen van de geestelijkheid. In de klerikale kringen in Qum waarin ik gedurende die twee weken verkeerde wordt de islamitische revolutie gezien als een zegen voor Iran en de Iraniërs.
Het beeld dat mijn gesprekspartners zonder uitzondering schetsten is dat de islamitische revolutie rechtvaardigheid heeft gebracht en de bevolking een belangrijke rol heeft gegeven in het staatsbestuur, dat zich dankzij de revolutie in het staatsbestuur kan richten op échte mensenrechten. En dat Iran nu onafhankelijk is van andere landen. De strekking van hun uiteenzettingen was dat de revolutie Iran niets dan goeds heeft gebracht en het land heeft verheven tot een moderne staat. Zelfs tegenwerking van buitenlandse mogendheden, zoals de internationale sancties die zijn opgelegd in verband met Irans nucleaire programma, werden positief uitgelegd. Een van de professoren hield een gloedvol betoog dat het Iraanse systeem werkt omdat Khomeini de islam en het economische systeem heeft samengebracht in een werkend systeem dat onafhankelijk van de rest van de wereld kan opereren. Hij was er heel trots op dat de internationale economische sancties de Iraniërs inventief hadden gemaakt en het land zo in feite had versterkt.
Chador-cultuur
Iedereen met wie ik sprak was bijzonder vriendelijk en voorkomend, maar de morele superioriteit van Iran ten opzichte van het Westen werd me tussen de regels door wel duidelijk gemaakt. Vier vrouwelijke professoren die zich bezighielden met feminisme maakten zich hard voor meer rechten voor vrouwen, maar aan het westerse feminisme namen zij geen voorbeeld. ‘Volledig doorgeschoten’, was hun oordeel. Was het immers niet zo dat westerse vrouwen proberen mannen volledig te overvleugelen of soms zelfs buitenspel te zetten? Mijn pogingen om hun beeld wat te nuanceren vielen op dorre bodem.
We hadden ook veel plezier, vooral toen ik ze vroeg naar de kunst van het chador dragen – nadat ik er twee dagen mee in de clinch had gelegen, bleef mijn cadeau gekregen chador aan de kapstok in mijn appartement hangen en droeg ik een ghimaar, een hoofddoek die boezem en armen bedekt. Chadors zijn er in verschillende uitvoeringen, en een van de professoren droeg er een met manchetten die alles tot en met de kin hermetisch afsloot. Het zag er nog strikter uit dan de chadors van de andere dames. Zij raadde mij aan er juist zo één aan te schaffen. Al draag je eronder slechts een hemdje en een spijkerbroek, zoals zij, als je de deur uitgaat mik je snel deze chador eroverheen en klaar! Bovendien heb je ook nog beide handen vrij, terwijl andere chadors vaak onder de kin worden vastgehouden met een hand, of, als je in beide handen een tas hebt, de tanden.
In een college met een groep mannelijke studenten leerde ik dat zij ervan uit gingen dat in het Westen ieder mens zich dagelijks te buiten gaat aan sex, drugs en alcohol. Alles mag daar immers. Hun monden vielen open van verbazing toen ik verklaarde dat ik zelf nooit de behoefte had gehad met drugs te experimenteren. Daar begrepen ze niks van. Als iets mag, dan doét iedereen het toch ook? Dat was voor míj weer een nieuwe benadering.
Een aangename onderbreking van de inspannende dagen van interviews was een weekend-uitje, donderdag en vrijdag, naar het ontspannen en mooie Isfahan. Ik werd gechaperonneerd door een net getrouwd jong studentenstel dat dolverliefd was op elkaar. Ze waren vrolijk, attent en pienter gezelschap. Zelf vond ik het fijn om na een week in een ghimaar met hoofdkapje te hebben gelopen – de kledingcode in Qum is strikt – weer even een wat lossere hoofddoek te dragen. In Isfahan is het geen probleem als er af en toe een lok onder de hoofddoek uit valt, maar in Qum was dat absoluut ‘not done’.
Toen ik vertrok uit Qum was ik me ervan bewust dat ik alleen kennis had gemaakt met de hoogopgeleide, gelovige elite, en dat ik dus geen representatief beeld had gekregen van de Iraanse samenleving. Ik nam me voor terug te komen.
Ontmoetingen met ‘gewone’ Iraniërs
Afgelopen voorjaar was het eindelijk zover. Opnieuw naar Iran. Dit keer was het een rondreis met een internationaal reisgezelschap dat een gedeelde interesse heeft in islamitische kunst en architectuur. Het állerleukst van die rondreis was voor mij dat het volop gelegenheid bood voor ontmoetingen.
Iraniërs zijn uitermate vriendelijk en contactgericht, en veel van hen spreken Engels. Overal knoopten zowel mannen als vrouwen makkelijk een praatje aan of ze boden aan om met ze mee te picknicken, het nationale weekenduitje bij uitstek.
Bij veel monumenten werden we omringd door een dolenthousiaste groep scholieren die op schoolreis waren en met ons hun Engels wilden oefenen.
Over het algemeen dragen Iraanse vrouwen gedekte donkere kleuren. De chador zie je vanzelfsprekend veel, maar zeker de jonge generaties doen veel moeite hun individualiteit tot uitdrukking te brengen. Kledingkeuze, accessoires, make up en de manier waarop de hoofddoek gedragen wordt, alles wordt benut. Sommigen zoeken de rand op van wat toelaatbaar wordt geacht, maar de meesten dragen een perfecte hijab die uiterst elegant en modieus is. [1]
Iraniërs zijn trots op hun land en op de Iraanse cultuur, gestoeld op islam én zoroastrisme, zoals menigeen benadrukte. Met de maatschappelijke omstandigheden zijn velen minder gelukkig. Er is weinig werk, de economie zit zwaar in het slop, en jongeren ervaren onvrijheid en hebben weinig toekomstmogelijkheden. Dat wordt het staatsbestuur verweten. Over positieve ontwikkelingen dankzij het onlangs afgesloten nucleaire akkoord durven ze nauwelijks optimistisch te zijn.
Islam en/of zoroastrisme
Een levendige en ambitieuze jonge vrouw met wie ik uitgebreid sprak weet het aan de islam dat zij zich gevangen voelt en geen enkel perspectief op een vrij leven heeft. Toen ik wat doorvroeg bleek dat zij dagelijks bidt en dat zij op pelgrimage gaat naar Karbala [2]. Maar het feit dat zij als vrouw wettelijk altijd ondergeschikt is aan mannen en de controlemechanismes in de maatschappij door de verplichting van de hoofddoek, dat is voor haar óók islam. Ook buiten Qum blijkt dat politiek en religie onontwarbaar zijn.
Enkele dagen later en honderden kilometers verder nodigden twee picknickende stellen van middelbare leeftijd me uit om aan te schuiven bij hun picknick. Een van hen was docent aan een universiteit. Hij vertelde dat in elke klas slechts een enkeling echt religieus is, dat de jeugd wegtrekt wegens een gemis aan vrijheid. Hij sprak over grote onvrede over het regime, en dat iedereen probeert onder de regels uit te komen of ze te omzeilen. ‘Iedereen maakt thuis zijn eigen wijn, hoe risicovol dat ook is’, zei hij. Het andere stel had twee kinderen die in Nederland studeren. Hun toekomst ligt in Nederland hopen ze. Deze mensen zeiden zich meer identificeren met het zoroastrisme dan met de islam.
Mijn twee reizen naar Iran waren onvergelijkbaar in doel en opzet. Mij is duidelijk geworden dat voor een deel van de Iraniërs de islamitische revolutie een zegen was en is voor het land, en dat een ander deel daar anders over denkt. De Iraniërs hebben mijn hart gestolen met hun openheid, creativiteit, wellevendheid, toegankelijkheid, en gevoel voor humor. Ik ben al plannen aan het maken om er opnieuw naartoe te gaan.
—
[1] Hijab is het woord voor de islamitische hoofddoek en de kleding die de vormen van het lichaam verhult.
[2] Karbala in Irak is een van de belangrijkste pelgrimssteden voor sjiieten omdat daar de graftombe van Imam Hoessein staat.