Voor het eerst in jaren heb ik weer een echt kerkelijk thuis. Dat klinkt misschien raar voor een theoloog. Het heeft me ook gehinderd, die lange jaren dat ik ‘kerkelijk dakloos’ was. De rooms-katholieke kerk wilde ik in eerste instantie niet opgeven. Maar tegelijk voelde ik me er ook niet meer thuis. Wél in de katholieke traditie, maar die is dan ook veel breder dan alleen de officiële Rooms-Katholieke Kerk. Dat is ook de traditie die een Franciscus en een Dominicus heeft voortgebracht, een Clara, een Catharina van Siena, een Teresa de Avila en niet te vergeten een Dorothy Day. En dat blijft ook. Maar zonder dat ik er echt bij stilstond was ik al die tijd al ‘op weg naar de uitgang’ van de Rooms-Katholieke Kerk. Het besluit om officieel over te stappen naar de Protestantse Kerk Nederland heb ik aan de ene kant vrij plotseling genomen, maar aan de andere kant was ik er allang naar toe gegroeid op het moment dat mijn besluit viel.

Voor beide kerken geldt echter dat het kerkelijk jaar zo’n vier weken voor Kerstmis begint met de eerste van de vier zondagen van de advent. Advent is afgeleid van het Latijnse adventus, aankomst. In de donkere vier weken voor Kerstmis (tenminste: op het noordelijk halfrond zijn ze donker, want we zijn op weg naar de kortste dag) leven christenen toe naar de komst van Jezus, de Gezalfde. Ik heb de advent altijd ervaren als een tijd van verlangen, van urgent verlangen zelfs. Ook als gelovig mens kan ik me soms hopeloos voelen als ik zie hoe het eraan toegaat in de wereld, hoe mensen in de meest kwetsbare situaties het leven onmogelijk wordt gemaakt. Hoe mensen met geld en macht – de beroemde of beruchte ‘one percent’ waar de Occupy-beweging ons op gewezen heeft – zich schaamteloos meester maken van nóg meer geld en macht, en er nog mee weg komen ook. Hoe leugens en vertekeningen van de werkelijkheid worden ingezet om fundamenteel onrechtvaardige verhoudingen goed te praten. Hoe mensen schaamteloos gemanipuleerd en tegen elkaar uitgespeeld worden opdat de mensen met macht die macht toch maar kunnen behouden.

Tegen die harde realiteit in lijkt het bijna lachwekkend om zoiets als de advent te vieren. En als je het nuchter bekijkt is het dat ook. ‘En toch….!’ is echter het hardnekkige weerwoord van de christelijke Schrift en traditie. Op een wonderlijke manier schuilt er érgens een waarheid in die zich niet zomaar laat zien. Die zich misschien alleen maar laat uit-zingen, meer dan uit-spreken. Er wordt ook vanouds veel gezongen in de advent. Liederen van verlangen, van urgent verlangen zelfs. “Scheur toch de wolken weg en kom”, zingen we in de advent. En het eeuwenoude: “Dauwt, hemelen, van omhoog, en wolken, regent de Rechtvaardige”. En al  even oude: “O kom, o kom, Emmanuel”. Op zulke momenten is het bijna voelbaar: het hoeft niet zo te zijn als het is, het kán anders. Advent is, kort gezegd, de tijd bij uitstek van het vieren van de hoop. Een hoop die nuchter bekeken bijna lachwekkend is. Maar bekeken met de ogen van het geloof is het juist die hoop die leven geeft.

Heleen Ransijn

Heleen Ransijn

Theoloog en predikant

Heleen Ransijn studeerde in 1999 af aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Tijdens haar studie deed zij onder meer …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.