En die periode is op haar beurt weer de voorbereidingstijd op Pasen, het belangrijkste christelijke feest. Voorlopig begint deze week eerst de vastentijd. Het is traditie in de Rooms-Katholieke Kerk dat haar hoofd, de paus, aan het begin van de vastentijd een boodschap uitgeeft aan alle gelovigen. Zo ook dit jaar paus Franciscus.
Getrouw blijvend aan zijn naam, en dus zijn programma, legt de paus in zijn eerste vastenboodschap de nadruk op de armoede. Ik heb die boodschap met meer dan gewone interesse gelezen, omdat ik net in december zelf een artikel gepubliceerd had in Franciscaans Leven, het tijdschrift voor franciscaanse spiritualiteit dat wordt uitgegeven door de Franciscaanse Beweging in Nederland. En dat artikel ging ook over armoede. Om even de herinnering van de geachte lezers op te frissen: zowel de paus als de Franciscaanse Beweging ontlenen hun naam aan de 12e-13e eeuwse heilige Franciscus van Assisi. Franciscus wordt wel ‘de apostel van de armoede’ genoemd, omdat hij meer dan wie ook koos voor een leven in armoede. Let wel: hij koos ervoor. Voor Franciscus was armoede geen noodzaak omdat hij in financiële nood zat, zoals zoveel mensen in onze wereld. Het was een levenspad dat hij ging uit overtuiging, uit vrije wil. Want zó, en niet anders, zag voor Franciscus de navolging van Christus eruit. Leven zonder bezit, bedelen om te voorzien in je levensonderhoud, niet weten waar je ’s avonds je hoofd zult neerleggen. Dát was zijn – nogmaals: gekozen! – levenswijze.
Dat is echter heel andere koek dan de armoede die een mens aangedaan wordt. Zoals in onze tijd door een samenleving en een economische structuur die ertoe leiden dat – aan de ene kant – sommige mensen van malligheid niet weten wat zij moeten doen met het geld waarover zij beschikken. En dat – aan de andere kant – een veel groter aantal mensen zich iedere keer weer moet afvragen hoe ze rond moeten komen. Voor die mensen is armoede geen vrije keuze. En dat roept de vraag op: wat heb ik, als volgeling van een mens die in vrijwillige armoede leefde, dan met mensen die onvrijwillig in armoede leven?
Ik mag me daarin spiegelen aan het leven van Franciscus en zijn broeders. Hun leven lang hadden zij een voorliefde voor het leven en werken onder een heel specifieke groep armen, namelijk melaatsen. Franciscus ervoer het als zijn roeping om deze mensen te dienen. Mensen die door de samenleving van hun tijd werden gezien als oud vuil, als niet-mensen. Op het eerste gezicht treedt Franciscus, met het zien van mensen die doorgaans niet gezien worden, in de voetsporen van de profeten van het Oude Testament. Anders dan die profeten is Franciscus echter niet iemand die een roep om gerechtigheid van de daken laat klinken. Wat hij doet, is die andere grote kernwaarde uit de Bijbel in de praktijk brengen: barmhartigheid. En ook daar spreekt hij niet zozeer over; hij doet het. Eén van de (vele) verhalen die we over Franciscus kennen vertelt ons over een beslissend moment in zijn leven, toen hij een melaatse omhelsde. Het is een veelbetekenend gebaar. Door die melaatse te omhelzen herstelde Franciscus hem in zijn waardigheid als mens. In die zin is Franciscus wel degelijk een profeet. Niet met woorden, maar met daden. Een profeet van de menselijke waardigheid. En het belang van zoiets schijnbaar abstracts als menselijke waardigheid is groter dan wij misschien wel denken. Ik moet daarbij altijd denken aan wat ik van een dakloze vriend van mij hoorde in de tijd dat ik zelf voor de Utrechtse daklozenkrant werkte: “Dakloos zijn is nog tot daar aan toe. Maar dat mensen je als oud vuil zien, dat is pas beroerd.” Niet als mens worden gezien – dat is onverdraaglijk. Franciscus als profeet is dus een profeet van daden, van concrete praktische inzet. Om mensen die als waardeloos worden gezien, te herstellen in hun waardigheid.
Met die waardigheid kom ik weer terug bij de vastenboodschap van die andere Franciscus, die van 2014 in Rome. Ook hij spreekt in zijn boodschap nadrukkelijk over de menselijke waardigheid, die wordt geschonden waar mensen in behoeftige omstandigheden worden gedwongen. Dit lijkt me een belangrijke gedachte om mee te nemen op weg naar Pasen. In Gods ogen is geen mens zonder waarde of waardigheid. Het zijn altijd mensen die bepalen of een ander mens ‘oud vuil’ is, of tweederangs, of illegaal. Maar als wij in onze wereld op zoek zijn naar een nieuw wij, is één ding heel duidelijk: zo mag het onder ons niet zijn.
Helemaal eens. Toch moeten we in deze tijd nog een stap verder gaan dan alleen mensen waardig en met respect benaderen. Armoede in deze tijd van overvloed is een morele schande. Wat we nu moeten doen is ervoor zorgen dat er wetgeving komt waardoor armoede helemaal uitgebannen wordt. Net zoals we allerlei nare ziektes hebben uitgebannen. Twee middelen daartoe zijn het invoeren van het basisinkomen en het instellen van een maximuminkomen. Er is nu in Nederland een politieke partij: de Basisinkomen Partij, die zich voor het eerste inzet. Het is bewezen en onderzocht door het invoeren van een basisinkomen in 0.a. twee gemeentes in de V.S. (notabene) waaruit bleek dat mensen zeker niet minder gingen werken (eerder meer) en dat (jonge)mensen gingen doorstuderen om een betere baan te krijgen. Ook daalden de uitgaven voor de zorg drastisch. Dus als je in een land wilt leven zonder armoede stem dan op de Basisinkomen partij kan nu al voor de gemeenteraad in ieder geval in Amsterdam.
Een maximuminkomen zie ik zo voor me: iedereen die meer verdiend dan 1 of twee miljoen (van mijn part 10 miljoen, als er maar een maximum is ) dient alles dat hij/zij meer verdient te investeren, liefst natuurlijk in producten en diensten van maatschappelijk belang. Weten jullie dat 85 families in de wereld meer dan de helft van het inkomen van de hele wereld in bezit hebben!!! De tweed rijkste man van de V.S. betaald minder belasting dan zijn secretaresse. Dat heeft hij zelf gezegd. Dus…………
Zoals je ook in dit stuk gelezen zult hebben: we hebben beide nodig. Barmhartigheid én gerechtigheid. Doorgaans leg ik zelf ook meer de nadruk op gerechtigheid, ofwel: een betere verdeling van het goede der aarde. Zoals, inderdaad, bijvoorbeeld via een basisinkomen – en wat mij betreft ook een maximuminkomen! Overigens heeft die andere Franciscus, de paus, zich (Godlof!) uiterst kritisch uitgelaten over de economische systemen van onze tijd, die zorgen voor zo’n ongelooflijk scheve verdeling. Het ging mij in dit stuk echter om de insteek van Franciscus van Assisi, die heilige van achthonderd jaar geleden, en wat die ons nú te zeggen heeft over armoede in onze tijd.