Hij mocht niemand bellen tijdens de twee dagen dat hij daar vastzat. Pas nadat hij opgehaald werd om naar de gevangenis gebracht te worden, mocht hij zijn familie inlichten. Ze hadden hem als een zware crimineel behandeld, en hij begreep niet goed waarom. Na 17 dagen was hij vrij gekomen, maar ‘ze’ waren wel zijn identiteitsbewijs kwijtgeraakt, dus moest hij nu via de IND daar achter aan gaan. Normaal zou ik met gefronste wenkbrauwen luisteren en zijn verhaal met een grote korrel zout nemen; hij zou er wel om gevraagd hebben en we mogen toch hopen dat de politie rechtvaardig handelt? Maar iets in zijn stem – verwarring, verbazing – deed me hem geloven. Hij maakte zich zorgen over zijn studie; zou hij na bijna drie weken afwezigheid wel terug mogen naar school? Ik wilde hem helpen maar wist niet hoe. Ik kon hem alleen maar succes wensen en op het hart drukken niet zijn studie op te geven.

Diezelfde dag las ik in de krant een bericht over een jongen uit Curaçao die naar een stageplek bij de ING had gesolliciteerd. Een medewerker van de ING stuurde hem per ongeluk een e-mail die eigenlijk voor zijn collega bedoeld was: ‘die boef uit Curaçao wil op gesprek komen’. De jongen had het er niet bij laten zitten en meteen de media ingelicht. Ik moest aan de jongen in Zoetermeer denken. Als een ambitieuze student al zo weinig kans maakt, hoe is dat dan voor een jongen die, al dan niet door eigen schuld, een strafblad heeft?

Ik sprak er met een collega over. Zij had net een gesprek met een Nederlandse vriendin in Amerika gevoerd en haar vriendin meende, met de blik van de relatieve buitenstaander, dat het racisme in Nederland wel erg toegenomen was. Is het echt zo erg in Nederland, vroegen wij ons af. De media zoomt inderdaad sterk in op negatieve berichtgeving, maar er gebeuren toch ook goede dingen? Mensen die samen willen leven en elkaar niet veroordelen. Het Nieuw Wij-project dat bewust op zoek is naar een samenleving waarin we juist dankzij de verschillen samen kunnen leven. Nida, een nieuwe politieke beweging in Rotterdam, die door de islam geïnspireerd, alle mensen, ongeacht welke achtergrond, als broers en zussen van elkaar ziet. Wij die als collegae elkaar waarderen zoals we zijn, gelovig of niet, geboren uit Hollandse ouders of niet. We hadden genoeg positieve voorbeelden op te noemen.

Maar toch kon ik de jongen van de bushalte niet vergeten. Subtiele discriminatie, voortkomend uit hardnekkige vooroordelen, stigmatisering, negatieve generalisaties, hoe je het ook wilt noemen, het bestaat en het valt niet te ontkennen. Wat kun je er tegen doen? Soms twijfel ik. Zie ik het te zwart in? Misschien is die boze blik van die mevrouw in de trein niet voor mij bedoeld, maar denkt ze aan een akkefietje op haar werk? Is die elleboogstoot van die meneer in de supermarkt per ongeluk? Zag hij me gewoon over het hoofd? En reageert hij altijd chagrijnig als iemand pardon roept? Praat de specialist in het ziekenhuis altijd overdreven hard en in steno-taal als jij net in duidelijk Nederlands hebt aangegeven dat jij als vertaalster voor je moeder bent meegekomen mochten er moeilijke medische termen gebruikt worden? En vraagt hij wel vaker na elke zin drie maal of je het wel begrepen hebt? ‘Ja, ik heb het nu heel goed begrepen en ik denk mijn moeder ook’.

Soms is het zo klaar als een klontje. Dan hoef je niet te twijfelen of iets wel of niet discriminatie of zelfs racisme is. Zoals de uitspraken van Geert Wilders over islam en Marokkanen. Het is angstaanjagend hoe hij dit soort uitspraken aanwendt om stemmen te winnen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Hij maakte vorige week een strategische zet in het  populistische politieke schaakspel door te zeggen: ‘er mogen wel wat minder Marokkanen in Nederland zijn’. Wat wil hij daarmee bereiken? Blijft het echt alleen bij stemmen van de kiezers?

Bij subtiele discriminatie kun je nog met elkaar in discussie, maar wat kun je met zulke grove uitspraken als die van Geert Wilders? Als iemand uit de de Tweede Kamer dit zomaar ongestraft mag zeggen, wat staat ons dan nog meer te wachten? PvdA-lid Fouad Sidali gaf hem een koekje van eigen deeg door Wilders te vergelijken met Hitler. Wilders was furieus, die vergelijking mocht niet, en Sidali moest zijn opmerking intrekken. De vrijheid van meningsuiting blijkt voor Wilders niet voor iedereen te gelden; hij mag wel stellen dat de Koran erger is dan Mein Kampf maar omgekeerd mag hij zelf niet vergeleken worden met Hitler. Iemand nuanceerde de woorden van Sidali; Wilders heeft geen mensen om laten brengen maar kan wel vergeleken worden met de Hitler aan het begin van zijn politieke carrière; iemand die keer op keer met boze opmerkingen de Joden in een kwaad daglicht stelde en andere bevolkingsgroepen tegen hen opzette. Dat Wilders niet vreedzaam bezig is maar haat en angst aan het zaaien is, kunnen we wel stellen. Hoe dan ook, Sidali heeft een belangrijke discussie aangewakkerd over de twee maten waarmee gemeten wordt inzake de vrijheid van meningsuiting en het gevaar dat kleeft aan de woorden van Wilders.

Ik heb altijd vooroordelen genuanceerd; als mijn neefje klaagt dat hij te vaak wordt geweigerd bij de deur van uitgaansgelegenheden, zeg ik dat Marokkaanse hangjongeren het imago van goedwillende Marokkaanse jongens verpesten. Als een vriendin roept dat ze bij een sollicitatiegesprek afgewezen is vanwege haar hoofddoek, zeg ik dat ze met openheid en optimisme verder zal komen en wel aangenomen zal worden. Ik wijs de slachtofferrol af en benadruk liever de eigen innerlijke kracht waarmee je heel veel kunt bereiken. Maar er is nu een moment aangebroken dat ik aan mezelf moet toegeven dat subtiele discriminatie hardnekkig is en zeer kwalijke gevolgen heeft, ondanks mijn grote wilskracht en het optimisme dat een mens in zich kan dragen. Voor minderheden is het nog moeilijker om tegen vooroordelen op te boksen dan voor mensen uit de dominante bevolkingsgroep van een samenleving. Zij moeten zich harder bewijzen om voor ‘vol’ aangezien te worden. En ook dat moeten we erkennen.

Hoe dan ook, mogen we ook nu de positieve berichten niet uit het oog verliezen. Terwijl ik mij de afgelopen week extra zorgen maakte over zowel subtiele als grove discriminatie en racisme, kwamen er mooie initiatieven op social media op gang. Bijvoorbeeld een studenteninitiatief, genaamd ‘Ook ik ben Nederlands’, dat jongeren met een minderhedenachtergrond op de foto zet met clichés die zij dagelijks horen: ‘wat spreek je goed Nederlands’, ‘maar jij bent anders’ en ‘je bent best slim voor een Afrikaanse’. Het doel van de actiegroep is het bestrijden van raciale micro-agressie: ‘Raciale micro-agressie is geen onbekend fenomeen in Nederland. Micro-agressie is een subtiele vorm van discriminatie waar mensen zich niet van bewust zijn, maar die wel degelijk effect heeft. Daar willen wij door middel van onze campagne aandacht voor vragen. We benadrukken dat ons doel niet is om te veroordelen, maar om een positieve verandering tot stand te brengen en de dialoog in Nederland een andere wending te geven.” (bron: HP De Tijd, 18 maart 2014)

Of neem nou de Facebook-actiegroep ‘Mocro’s be like, born here’: Marokkaanse Nederlanders die selfies maken met hun Nederlandse paspoort met het opschrift ‘Mocro’s be like, born here’. Jonge mensen die trots zijn op zowel hun Marokkaanse als Nederlandse roots en dat via Facebook aan de hele wereld kenbaar maken.

Ondanks de zorgen om (aanhoudende) discriminatie, geloof ik ook dat deze jonge generaties veel positiefs teweeg kunnen brengen en mooie toekomstmuziek zullen leveren. Ik ben trots op hen; deze mensen die negativiteit om weten te zetten in positiviteit en op creatieve wijze hun plek opeisen in de Nederlandse samenleving. Nida, de eerder genoemde Rotterdamse politieke beweging, reageerde op de politieke slogan van de VVD ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’ met ‘In Rotterdam spreken we meer dan 100 talen’. Daar mogen we blij mee zijn; individuen die zich los willen maken van het hokjes denken en de rijkdom van de vele culturen en levensbeschouwingen in Nederland inzien. Ook in andere steden, zoals Amsterdam, Arnhem en Den Haag, zien we zelfbewuste jonge politici die deze rijkdom omarmen en discriminatie aan willen pakken. Zij maken zowel deel uit van nieuwe partijen, zoals de Islamdemocraten in Den Haag, als van de gevestigde partijen als de PvdA en D66. Op dit aanstormend nieuw politiek talent heb ik nu even mijn hoop gevestigd. Ik hoop dat zij werkelijk wat kunnen betekenen voor de Curaçaose jongen die ik sprak.

Nora Asrami

Religiewetenschapper / Islamoloog

Promoveert aan de Vrije Universiteit naar de geloofspraktijk van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen. Werkzaam als programmamaker …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.