Mensen die toch al van plan waren geweest, omdat ze de urgentie al veel langer hadden ingezien, en mensen die in beweging waren gekomen na de ‘wake-up call’ die het beruchte ‘minder, minder’ van Geert Wilders en zijn aanhangers uiteindelijk geworden is. Langs de weg van de demonstratie was ik al wat W!J-bekenden tegengekomen, en bij de Dokwerker stond ik uiteindelijk met een vriendin die ik ken van onze gezamenlijke zeiltochten in de zomer op de Waddenzee. En achter ons stond zomaar opeens een al wat oudere meneer, overduidelijk van Marokkaanse afkomst. Met zijn grijze baard en zijn djellaba was hij het toonbeeld van wat ik mij zo voorstel bij een traditionele Marokkaanse grootvader. En hij droeg heel fier een fors uitgevallen Nederlandse vlag. Ik vond het ontroerend. En nog meer toen ik hem, alweer op de terugweg in de trein, zag terugkomen op een foto op Facebook. Die foto was daar neergezet door een jonge vrouw, zelf ook van Marokkaanse afkomst, die erbij had gezet dat ze trots én ontroerd was door dit beeld. Die Marokkaanse grootvader – ik vermoed tenminste dat hij wel kleinkinderen zal hebben – maakte daar een overduidelijk statement. Ja, ik ben Nederlander. En ja, mijn wortels, mijn roots, die zijn me dierbaar en kostbaar en die geef ik niet op. Want het één gaat uitstekend samen met het ander.
De djellaba van deze Marokkaanse grootvader doet me denken aan het blog dat stagiaire Ronie eerder hier op Nieuwwij schreef. Dat ging erover dat je je in een vreemde taal nooit zo helemaal uit kunt drukken zoals je dat in je moedertaal kunt. En zo geldt het voor meer dingen waarin je jezelf uitdrukt; zoals bijvoorbeeld kleding. Je kunt nog zóveel goede wil hebben om er ook op die andere plek, in dat andere land, iets goeds van te maken. Zoals verreweg de meeste migranten ook hebben, zelfs als ze (lees Ronie’s blog er ook nog maar eens op na) keer op keer het lid op de neus krijgen. Maar daarbij blijft staan: wat je van huis uit hebt meegekregen – wat voor huis dat ook was, en waar het ook stond – zal altijd meer ‘eigen’ blijven dan de taal, de cultuur, de gewoonten van plaatsen waar je later terechtkomt. Dat geldt niet alleen voor deze Marokkaanse grootvader, dat geldt ook voor jou en voor mij en voor ons allemaal. Wie dat ontkent, die liegt.
Terwijl ik dit blog schrijf, de dag na de demonstratie, heb ik net op de televisie de gezamenlijke kerkdienst van de Raad van Kerken en de PKN gezien, die veelzeggend het thema droeg: ‘Wij geloven in méér!’. Ook hierdoor was ik ontroerd. Helemaal toen ik onder de mensen die na afloop het licht met elkaar deelden, mijn lieve collega Nora zag. Kleindochter van een andere Marokkaanse grootvader. Maar als ik toch één puntje van kritiek mag uiten: er is een Bijbeltekst die ik in die kerkdienst gemist heb, en die nu juist de betrekkelijkheid van grenzen en afkomst zo krachtig neerzet. “Heb de vreemdeling lief, want zelf ben je vreemdeling geweest in Egypte”. Ga met die ‘vreemde’ ander om zoals je zou willen dat die met jou omgaat. Daarom, Grootvader, met uw djellaba én met uw Nederlandse vlag: ik heb u lief.
Heleen, dank voor de mooie column.
Heleen, helemaal mee eens.
Ik herlees het nog eens. Een mooi, heel zuiver stukje.
Ik doe dat nooit, maar voor zo’n man zou ik de vlag uitsteken.
(En voor dit stukje natuurlijk).