Heel even kwam het beeld van Tippi Wan voorbij toen ik de volgende tekst onder ogen kreeg: “Het is tien uur ’s avonds. De afwas is gedaan en de baby slaapt. U zit op de bank TV te kijken. Maar hebt u zich weleens afgevraagd wat uw helper op dit moment doet?…”. Tippi Wan is de au-pair van de familie Morero in de TV-serie Gooische Vrouwen. De Morero’s hebben eigenlijk geen flauw benul van wie ze werkelijk is en wat haar bezig houdt, het interesseert ze ook niet en Tippi blijkt in de loop van de hilarische serie een heel wat minder onschuldige au pair te zijn dan ze lijkt.
De tekst is de aanhef van een uitnodiging die ik kreeg voor een bijeenkomst over ‘helpers’. Helpers (of domestic migrant workers) zijn de honderdduizenden vrouwen en meisjes die hun eigen families en kinderen achter laten om voor andermans(-vrouws) familie en kinderen te zorgen. Helpers zijn een fenomeen dat hoort bij Hong Kong, waar iedereen, jong en oud, man en vrouw, rijk en arm, als het even kan 24/7 druk bezig is met geld verdienen. Als het even kan heeft dat prioriteit en niet het huishouden of het zorgen voor kinderen, dat wordt dus uitbesteed. De helpers hier in Hong Kong komen meestal uit de Filipijnen en Indonesië, ongeveer 150.000 uit elk land. Op zondagmiddagen stromen de parken en pleinen van Hong Kong vol met helpers, die het zich gezellig maken. Op kleurige kleden worden allerlei lekkere hapjes en drankjes uitgestald en het feest kan beginnen: eten, drinken, praten, dutje doen, foto’s bekijken en vooral skypen of facetimen.
De omstandigheden van helpers zijn heel verschillend. Natuurlijk zijn er helpers die het goed hebben, menswaardig en vriendelijk behandeld worden en die op deze manier de kans krijgen hun familie in het thuisland financieel te ondersteunen. Maar we horen ook van helpers die werkdagen van 12 uur of meer maken, die op de WC, in het bad of de bezemkast de nacht moeten doorbrengen, of zelfs bovenop de keukenkastjes. Wettelijk is hier namelijk vastgesteld dat helpers verplicht zijn in te wonen bij de gezinnen waar ze werkzaam zijn. Door de uiterst krappe behuizing krijg je dit soort situaties.
In augustus berichtte onze krant, de South China Morning Post, dag aan dag en tot in detail, van het proces dat de Indonesische Kartika had aangespannen tegen haar bazen. Toen die vijf dagen op vakantie gingen, lieten ze haar in huis achter, in luiers vastgebonden op een stoel. En dat is nog maar één van de manieren waarop deze bazen de rechten van Kartika geschonden hebben. Na een bloedstollend proces werd Kartika in het gelijk gesteld: de rechter achtte de beschuldigingen bewezen verklaard. Daarmee werd voor iedereen, alle helpers en alle bazen, duidelijk dat ook voor helpers dezelfde mensenrechten gelden als voor ieder ander.
De uitnodiging die ik ontving was een bijzondere: het ging om een panel-bijeenkomst rondom de literaire producties van Indonesische helpers. Vrouwen die ’s avonds pen en papier pakken en schrijven. Er waren mensen van de Commissie Gelijke Behandeling, die behulpzaam is bij de ordening en verspreiding van de literaire productie – en iemand van het Indonesisch consulaat. De schrijfsters achter de paneltafel lazen voor uit eigen werk. Bepaald geen keukenmeidenromannetjes, maar verhalen met diepgang, over verdriet, vernedering, verlangen en eenzaamheid maar ook over zelfbewustzijn, trots, vertrouwen en kracht.
In de zaal was die kracht voelbaar aanwezig. Zeker toen de vertegenwoordiger van het Indonesisch consulaat op de vraag hoe hij vanuit zijn verantwoordelijkheid deze vrouwen ondersteunt, en – breder – zich inzet voor de rechten van helpers uit zijn land, niet verder kwam dan alsmaar roepen dat hij zo trots op ze was. Hij werd openlijk uitgejouwd. De dames vonden het maar niets.
“Wen er maar vast aan”, dacht ik bij mijzelf, “hier is een bevrijdingsbeweging op gang aan het komen.” “Thinking is not enough. Use your pen to struggle your dream!” (Denken is niet genoeg, gebruik je pen om je droom te bevechten) werd aan het begin van de bijeenkomst gezegd.
Literatuur als middel om dromen waar te maken, de pen als manier om bewust te worden van rechten, als vrouw, als mens en van eigen kracht en eigen kunnen. Dat is waar iedere bevrijdingsbeweging uiteindelijk mee begint.