Mensen onder extreme omstandigheden kunnen extreme gedachten en handelingen ontwikkelen. Als zij daar in de islamitische leer een vrijbrief voor zoeken, zullen ze die ook zeker vinden. Zelfs in Suske en Wiskes zou je een legitimatie voor de verheerlijking van geweld kunnen vinden, in de vorm van de heldhaftige Jerommeke die met een vuistslag zijn tegenstander naar de sterren schiet. Om maar even een voorbeeld te noemen.

Afgelopen week kreeg ik van een Marokkaans-Nederlandse moslimjongere de vraag waarom moslims zo worden gehaat en van een autochtone Nederlandse student de vraag wat ik ervan vind dat de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb moslims heeft opgeroepen om afstand te nemen van IS om zo bij te dragen aan een ‘vreedzamer’ Nederland.

Ik merkte bij mezelf tegenzin om in te gaan op de vragen, terwijl ik beide personen ook wilde geruststellen: ‘Moslims worden heus niet gehaat’ en ‘Moslims nemen natuurlijk afstand van IS’. Die tegenzin is niet van vandaag, die voel ik al langere tijd. Bij elke nare gebeurtenis waarbij moslims in de wereld betrokken zijn, wordt van jou als moslim stande pede een verklaring gevraagd. En als het kan, ook een verontschuldiging graag!

Ik heb de afgelopen weken met opzet zo min mogelijk naar het nieuws op tv gekeken. De aanval op Gaza, de val van MH17, IS in Irak, de oorlog in Syrië; de bloedige zomer galmde nog na in mijn hoofd. De oplaaiende discussie over Nederlandse moslims die al dan niet afstand moeten nemen van IS kon ik er niet bij hebben. Ik moest namelijk ook gewoon aan mijn proefschrift werken en proberen mijn respondenten goed te begrijpen en te analyseren.

Mijn Marokkaans-Nederlandse moslimrespondenten die mij vertelden wat de islam voor hen betekent en hoe zij dit in hun thuisland, Nederland, tot uiting brengen. Persoonlijke, mooie, soms pijnlijke verhalen over je wel of niet geaccepteerd voelen, over loyaal willen zijn aan je ouders, maar ook aan jezelf en de samenleving en over het Nederlandse voetbal en Marokkaans eten. Kleurrijke verhalen van Nederlanders in ons midden. Maar in de media en op social media lijkt het enkel te gaan over de vraag of deze mensen nou wel of niet afstand nemen van IS. Een schril contrast met de persoonlijke verhalen die ik heb mogen optekenen.

Ik heb de vragen van de moslimjongere en de student toch maar wel beantwoord. Omdat ik het als mijn verantwoordelijkheid zie om als academicus én als deelnemer en voorstander van de interreligieuze en interculturele dialoog op dit soort vragen in te blijven gaan. Communicatie is en blijft belangrijk, in welke van vorm van contact en relatie dan ook. Ik probeerde de jongere uit te leggen hoe het komt dat de islam en moslims nu mondiaal in de schijnwerpers staan en wat zijzelf kon doen om meer begrip over en weer te kweken; telkens de kans grijpen om met mensen in gesprek te gaan en het eigen verhaal te vertellen.

Ik poogde begrippen als populisme, ingroup-outgroupdenken en de invloed van mondiale machtspolitiek toe te lichten, maar vooral uit te leggen dat mensen bang zijn (gemaakt) en zich onveilig voelen door moslimextremisten als IS. Haar weerwoord was: ‘Iedereen is toch bang voor IS?’ Ik had hier even niets op te zeggen.

Ik vind het pijnlijk dat deze jongeren, kinderen nog, betrokken worden bij zaken waar zij niets mee te maken hebben en die hen mogelijk in hun ontwikkeling naar volwaardige burgers van dit land belemmeren. Een tiener hoort in mijn ogen niet met politiek en media bezig te houden. Aan de andere kant maakt het hen scherp voor ontwikkelingen in de samenleving, media en politiek en hopelijk weerbaarder.

De student gaf ik ook antwoord. Ik schreef hem het volgende: ‘Ten eerste vind ik dat iedereen de daden van IS moet afwijzen en er verontwaardigd over moet zijn, niet vanwege het moslim-zijn maar vanwege het mens-zijn, want al heb je maar een greintje verstand en/of empathie in je lichaam, dan weet je al dat het vreselijk is wat IS doet.

Ten tweede snap ik ook dat mensen bang zijn (gemaakt) en gerustgesteld willen worden, maar ten derde hebben tientallen, misschien wel honderden islamitische geleerden, moskeeën en individuen over de hele wereld IS inmiddels veroordeeld. Wanneer is het genoeg? Ten vierde snap ik dat moslims boos worden als je vraagt of ze afstand willen nemen, want wat hebben zij met IS en Irak te maken?

Tot slot vind ik het jammer dat Aboutaleb deze uitspraak heeft gedaan want zo draagt hij onbewust bij aan tweespalt in de samenleving (‘als je als moslim niks zegt of afstand neemt, dan zul je wel …’). En dat van een burgervader die onlangs de grote expositie 1001 inventions van de Gouden Eeuw van het moslimrijk in zijn stad mocht verwelkomen. Een expositie die laat zien hoe het Westen en het islamitische rijk bijvoorbeeld via Andalusië over en weer kennis en kunde hebben uitgewisseld en hoe deze uitwisseling nog steeds terug te vinden is in de moderne wiskunde, geneeskunde en architectuur. Moslims, joden en christelijke geleerden die samenwerkten en kwamen tot hoogstaande innovaties en ontdekkingen die de basis vormen voor onze huidige beschaving. Als hij daar nou eens aan had gerefereerd toen hij bij Pauw aan tafel over de samenleving en moslims sprak…

Moslims zijn ook maar gewoon mensen. Mensen die op kunnen gaan in hun dagelijkse bezigheden en perikelen (werken, studeren, kinderen ophalen van school, eventueel ruzie maken met hun partner, zich druk maken om het avondeten, in de file staan etc.). Mensen die er helemaal niet bij stilstaan dat gebeurtenissen elders in de wereld ook maar iets met hen te maken zouden moeten hebben. Net als alle andere mensen.

We vragen toch ook niet van Nederlandse christenen om afstand te nemen van de kerk vanwege het kindermisbruik of om afstand te nemen van Afrikaanse christenen in de Afrikaanse Republiek omdat zij mensen levend villen? En we vragen toch ook niet van Nederlandse boeddhisten om Birmese boeddhisten af te wijzen omdat zij de afgelopen maanden vreselijke wandaden jegens Birmese moslims op hun naam hebben staan? En nee, vat dit alstublieft niet op als terugkaatsen, dit zijn slechts voorbeelden om de ander in te laten zien hoe overdreven de blik anno 2014 op moslims gefocust is.

Kortom, ik ben moe maar ik blijf communiceren. Want alhoewel ik geen verantwoordelijkheid voel voor wat moslimextremisten elders doen, voel ik wel verantwoordelijkheid voor onze samenleving. Ik maak me zorgen om jongeren die om verschillende redenen radicaliseren; ik wil hen erbij houden, hen laten weten dat ze erbij horen, dat zij Nederlanders zijn en dat dit hun land is waarin zij zichzelf mogen zijn en zich veilig mogen voelen. Hetzelfde geldt voor alle andere bange mensen in onze samenleving. We hebben zoveel met elkaar te vieren. Al is het maar het leven. Vermoeidheid heerst, maar de hoop is springlevend.

Nora Asrami

Religiewetenschapper / Islamoloog

Promoveert aan de Vrije Universiteit naar de geloofspraktijk van Marokkaans-Nederlandse moslimjongvolwassenen. Werkzaam als programmamaker …
Profiel-pagina
Al 15 reacties — praat mee.