“Dank je, buuuurvrouw. Kôm biennen. Kopjie koffie?” Breed glimlachend laat ze me binnen. Ik zie wat schoenen buiten staan, maar mijn schoenen mag ik zeker aanhouden. “Hoéft niiet.” En hoewel alle woningen in deze flat dezelfde indeling hebben, stap ik in een andere wereld.
Ze neemt me mee naar de woonkamer. Midden in de woonkamer liggen haar twee meisjes op een matras te slapen. In deze woning is de woonkamer de enige plek met een kachel, de andere kamers zijn nu steenkoud. Hun krullerige haar is nog net zichtbaar. Ze slapen door alles heen, door ons gepraat en door het geluid van de televisie die Emel bij mijn binnenkomst gelijk aanzet. Het is haar manier om Nederlands te leren.
“O, wat fijn, buurvrouw, dat je dit shirt hebt teruggebracht. Mijn dochtertje is hier zo dol op. Ze houdt van prinses Sophia.” We zitten samen op de bank en praten over ons leven. Ze laat me vol trots haar huwelijksfoto’s zien en vertelt dat ze vier jaar geleden uit Turkije naar Nederland is gekomen omdat ze getrouwd is met een man die in Nederland geboren is, maar Turkse roots heeft. Ze vertelt over hoe ze Nederlands leert en ze wijst alle dingen in de woonkamer aan terwijl ze het woord erbij zegt.
Dat ze Nederlands leert, vervult haar met trots. “De juf zegt dat mijn kinderen goed Nederlands spreken. Ik spreek ook Nederlands. Alleen niet zo goed als zij.” Maar ze oefent de hele avond met mij, want ze wil Nederlands leren. Ze wíl oefenen.
Trots vertelt ze over Logo 3000, een methode om peuters en kleuters de 3000 woorden uit de basiswoordenschat Nederlandse taal aan te leren zodat ze goed voorbereid in groep drie komen. Logo 3000 wordt in de wijk echter ook ingezet om de ouders Nederlands te leren. Emel gaat samen met haar twee peuters naar school en ze vindt het geweldig.
Ze laat mij haar taalmap zien en trots leest ze voor. Het gaat heel goed, maar soms struikelt ze over de klanken ‘ui’ en ‘eu’. Ik doe haar voor en zij doet me na. Even later zingen we samen over kabouter Spillebeen en we sluiten af met een prentenboek over Zaza die al haar knuffels een pleister opplakt. Ze kijkt me aan en zegt: “Jij ben goede docent. Wil je me helpen Nederlands te leren?”
Na een uur merk ik dat het moeilijker wordt voor haar. Er komen meer Turkse woorden. Zij vindt dat vervelend, maar ik prijs haar. “Het zo knap dat je dit al kunt. En nu stoppen we. Eén uur Nederlands, dan weer Turks.” We omhelzen elkaar, ze duwt me nog wat Turks brood in de handen en dan loop ik terug naar mijn eigen woning. Daar kijk ik wat ik in mijn boekenkast heb staan: Pluk van de Petteflet. Dat verhaal gaan we vast samen lezen.
Leuk artikel! Woon je niet meer in Huissen?
Beetje late reactie maar toch: een vlotte pen heb je…! Fijn zo’n buurvrouw!